dinsdag 5 juni 2018

Waar bleef N.J.H. GAAY FORTMAN

Waarom hij? Welnu, hij is het mysterieuze verdwenen familielid dat de stamhouder had moeten zijn van mijn moeders familie, De Gaay Fortman. Dat zou voor mij nog niet eens een doorslaggevende reden hoeven zijn om te proberen meer over deze man te weten te komen, ware het niet dat hij van geboorte een Zwollenaar was en zijn vader indertijd een (in zekere kringen) bekende Zwollenaar. Dat de zoon een diametraal tegenovergestelde carrière aan die van de vader volgde, maakte het al interessanter.

In dit informatieve werk krijgt dr. Jacobus Cornelis Hendrik de Gaay Fortman een levensbeschrijving. Hieronder laat ik daarvan een scan zien. Een foto ontbreekt, maar als hij in 1823 als loteling wordt ingelijfd in de krijgsmacht wordt zijn uiterlijk als volgt gekarakteriseerd Gezicht: ovaal Voorhoofd: plat Ogen: blauw Neus: gewoon Mond: gewoon Kin: rond Wenkbrauwen: l.bruin Haar: l.bruin Lengte: 1.651 mtr. 1 el, 6 palm, 5 duim, 1 streep. Hij is dan trouwens student theologie. Niet vreemd als men bedenkt dat zijn vader predikant was. Maar waarschijnlijk zet hij die studie na ommekomst van de veldtocht niet voort, en switcht hij naar de klassieke talen. Hij promoveert als classicus en wordt leraar Grieks en Latijn.

Zijn vrouw en hij krijgen drie kinderen. Het eerste kind wordt vier jaar en sterft: Nicolaas Jan Hermanus: 1835 - 1839. Het tweede kind wordt ongeveer een jaar later geboren, 14 januari 1841 en krijgt vrijwel dezelfde naam: Nikolaas Jan Herman.
Welke school hij bezoekt is onbekend. Wij weten slechts dat hij in december 1852 Zwolle verlaat, op z'n elfde, en wordt ingeschreven in Vollenhove. Is hij een onhandelbaar kind en wordt hij uit huis geplaatst? Zijn vader is ziek en wellicht niet bij machte hem adequaat op ter voeden? 
Hij, vader Jacobus, zal in juli 1851 sterven; dan keert Nikolaas terug uit Vollenhove. Maar voor hoelang? Raadselachtig.




Zijn vader moet zich tijdens zijn lessen in het Grieks een voorstelling van het oude Troje hebben gemaakt terwijl hij zijn leerlingen uit Homerus liet vertalen over Ajax en Patroclos.
Ik ga het nu eerst over deze vader hebben.



Dan hierna de biografie van J.C.H.: 



overtreffen. Ook over het onderwijs van De Gaay Fortman, formuleerde de inspecteur niets dan lof. Jacobus' aanpak van het Latijn, het Grieks en de wiskunde liet niets te wensen over. 
De Gaay Fortman was lid (en enige tijd voorzitter)  van de Maatschappij tot Nut van het 't Algemeen en hield lezingen op nutsavonden. In december 1845 hield hij een lezing over de oorsprong en de geschiedenis van het Sinterklaasfeest en een 'declamatorium' over de 'nadering van het Kerstfeest'.
Samen met G.H. van Senden en anderen behoorde hij tot een commissie die geld inzamelde voor de oprichting van een beeld van de beroemde Laurens Janszoon Coster in Haarlem. Politiek behoorde Jacobus rond '1848' tot de radicale liberalen, hij was buitenlid van de Amsterdamse liberale Amstelsociëteit. Vaak zal Jacobus  de bijeenkomsten niet bezocht hebben want hij werd ernstig ziek.  
Preceptor De Gaay Fortman stierf 'na een smartelijk doch geduldig lijden van bijna vier Jaren op 28 september 1851 in zijn woning in de Luttekestraat. De weduwe Anna Elisabeth de Vri betreurde de dood van haar 'waarde Echtgenoot' en 'Wel Edelen, Zeer Geleerden' man, Zijn dood dompelde haar en haar twee jeugdige kinderen in 'bitterer droefheid'. 

Tot zover de tekst uit het getoonde boek, die grotendeels ontleend is aan een zekere Reinsma, in 'Het Onderwijs' 1845.

Vergelijkbaar is een hoofdstuk over JCH uit een scriptie door G.J. van der Horst getiteld

De geest van de vooruitgang. Liberalen in Zwolle 1848-1853


Dr. J.C.H. de Gaay Fortman werd op 25 december 1804 te Leiden geboren. Aangezien zijn in 1821 overleden vader, die predikant was, niets nagelaten had, werd De Gaay Fortman met hulp van vrienden opgevoed. Hij bezocht de Latijnse school in zijn geboorteplaats, waarna hij ging studeren aan de Hogeschool aldaar. Nadat hij in 1835 gepromoveerd was, werd hij aangesteld als praeceptor aan de Latijnse school te Zwolle.
In zijn nieuwe woonplaats was hij actief binnen de Maatschappij tot Nut van ’t Algemeen,
daarnaast leverde hij verschillende bijdragen aan het Tijdschrift voor Staathuishoudkunde en Statistiek van Sloet tot Oldhuis. In 1845 was hij betrokken bij de oprichting van het blad Overijssel, waar hij hoofdredacteur van werd. Tot 1850 was De Gaay Fortman lid van de Amstelsociëteit.
In een brief aan Thorbecke karakteriseerde J.D. van Ketwich Verschuur de De Gaay Fortman als “het eerlijkste, standvastigste en bekwaamste element van de te Zwolle gevoerde strijd voor de ware staatkundige beginselen.” Volgens Verschuur bezat Fortman veel kennis van Indische zaken en waren de artikelen in Overijssel over dat onderwerp van zijn hand. Op de eerste Kiezersvergadering te Zwolle op 28 oktober 1848 werd de leiding van die vergadering aan Fortman opgedragen.
Tot 1850 bleef De Gaay Fortman een belangrijke plaats innemen in de Zwolse politiek. In dat jaar maakte een slopende ziekte een eind aan zijn krachten. Op 28 september 1851 overleed hij. In de Provinciale Overijsselsche en Zwolsche Courant werd hij herdacht met de volgende woorden: “Vurig beminnaar van zijn Vaderland, heeft hij door zijne werkzaamheid in uitgebreiden kring, meer bijgedragen tot de ontwikkeling van onzen politieken toestand, dan velen gereed zijn te erkennen, of de meesten weten.”
JCH had grote belangstelling voor de politiek en was een overtuigd liberaal,  Thorbeckiaan. Hij was zeker niet polemisch ingesteld en uit dien hoofde viel hem dan in een vergadering de rol van voorzitter toe. In Zwolle speelde zich overigens een dubbele politieke strijd af. Binnen de kring der liberalen waartoe J.C.H. behoorde, ging het tussen de conservatieven en de vrijzinnigen. Maar daarbuiten, op stedelijk niveau woedde de strijd tussen de aanhangers van Groen van Prinsterer en de Thobeckianen.
Hierboven aangehaalde scriptie geeft deze politieke schermutselingen inzichtelijk weer.








Er is nog meer over hem te vertellen, bijvoorbeeld dat hij met attestatie overkomt uit Den Haag, zoals blijkt uit het lidmatenboek van de N.H.-kerk als dooplid. Dat wil zeggen dat hij geen toegang heeft tot het Heilig Avondmaal omdat hij geen 'belijdend lid' is van deze kerk; gevoegd bij de wetenschap dat hij zijn studie theologie afgebroken heeft, geeft dat te denken. 
Tussendoor komt de vraag op waar de familie nu precies woonde, hier in Zwolle. Toen zijn nazaat prof. dr. W.F. de Gaay Fortman, mijn moeders broer en dus mijn oom, als minister van Binnenlandse Zaken  het hernieuwde stadhuis kwam openen, dook er een ambtenaar in het archief om die vraag te beantwoorden. Had WF daar zelf om gevraagd of was het een spontane actie van die Zwolse archivaris? Diens tekstje is bewaard: 




de weg uit Kampen naar de Zwolse Kamperpoort heet vlak voor de stad de Hoogstraat;

Woonde hij in Het Achterom? Dat is (waarschijnlijk) het laatste stukje van de Mussenhage. Ik weet niet waarom ik dat nu dacht. Maar bij nadere bewchouwing denk ik dat toch niet. Want ik heb het perceel in de sectie E met nummer 496 gevonden: aan de zuidkant van het paarse gebied een L-vorming huis met 'geel' erf. Moeilijk te rijmen met de stadsplattegrond daarboven maar wie weet is het dat solitaire pand boven Blalo?!


Hoe dan ook het ruimtegebruik van dit gebied en de aard en vorm van de bebouwing daar is meerdere malen ingrijpend veranderd, ook nog weer zeer recent. Mogelijk komt de bedoelde plek min of meer overeen met de positie van het onlangs gerestaureerde kapelletje uit 1933.




Hier een advertentie waarin en verband gelegd wordt tussen "den Tuin", Buitenlust en Het Achterom. Moet nog eens uitzoeken om welk perceel het hier gaat:
1863 - "VERHUISD A. CREMER, Pianomaker en Stemmer, naar den Tuin, genaamd BUITENLUST, vroeger toebehoorende aan den Wel Eerw. Heer Ds. POSTMA, later bewoond geweest door den Heer GROLL, gelegen in het Achterom, even buiten de Kamperpoort." 


een beeld van de Mussenhage







In zijn hierboven aangehaalde biografie staat dat Jacobus de Gaay Fortman sterft in zijn woning aan de Luttekestraat. Het zou het huis kunnen zijn op de hoek met de Blijmarkt. Daar had zijn schoonzusje Hendika Margaretha de Vri (1801-1864) een boekwinkel, onder de naam en overgenomen van haar moeder 'Wed. J. de Vri'. Ik heb kunnen terugvinden in het bevolkingsregister dat zijn dochter Anette Agatha Catharina daar in elk geval met haar tante De Vri heeft gewoond tot zij in 1861 naar Amersfoort vertrok om te trouwen met dr. I.G. van der Eijken (of Eyken), de eerste inspecteur der gymnasiën. (Geen van hun zes kinderen heeft nageslacht voortgebracht.) 


De Luttekestraat is één van de belangrijkste winkelstraten in het hart van Zwolle. Op het dak van het huis op de Y-sprong staat nog altijd het beeld van Mercurius. Als mijn veronderstelling klopt woonde Jacobus de GF in een huis achter de rug van de fotograaf. Op de volgende foto is een glimp te zien.

rechts is het hoekhuis Luttekestraat / Blijmarkt

Terug naar de zoon, naar Nicolaas die overigens volgens zijn geboorteacte Nikolaas met k heette. Zou deze N.J.H. aan de Luttekestraat geboren zijn of toch In de Tuin Buiten de Kamperpoort? Zijn geboorteacte geeft geen uitsluitsel.


Hierboven vertelde ik al dat hij na de dood van zijn vader vanuit Zwolle ingeschreven was in Vollenhove en dat ik niet wist hoe het daarna hem vergaan was. Maar ik heb het spoor teruggevonden: hij ging op zijn 13de naar de Scheepvaartschool in Amsterdam. Met succes.
Na zijn reizen naar Indië is hij kennelijk op 12 september 1860 afgemonsterd:





Is hij prompt daarop vertrokken naar Amerika? Zijn levenstekenen komen uit de staat Oregan maar vooral de staat Washington aan de Noord-Westkust; de staat grenst aan het Canadese British Columbia. Dat vertel ik erbij, omdat zijn Indiaanse vrouw afkomstig was uit BC.
Enfin, Nicolaas was daar in Ferry County, 'surveyor'. Ik krijg de indruk dat het een officieel ambt is waarvoor je gekozen moe(s)t worden. In die tijd, halverwege de negentiende eeuw, was het werk van deze landmeesters zeer belangrijk voor het aanleggen van wegen en spoorwegen, de waterbeheersing, de mijnbouw en het beslechten van controversiële landclaims.
Ik heb er een boek over gelezen van David D. Clarke 1864 - 1920, Narratives of a surveyor and engineer in de Pacific Northwest, 1995.
Ik kwam op dat boek nadat ik had ontdekt dat de editor Jerry C. Olson uit de regionale geschiedenis van de surveyors 'onze' Nicolaas Fortman kende. Nicolaas had Gaay uit zijn naam weggelaten of geschrapt en ging dus in Port Townsend, Chimacum en Republic door het leven als Nicolaas of beter nog N.J.H.  Fortman.



Jerry Olson zette mij op het spoor van de History of Stevens Ferry Okanogan and Chelan Counties State, 1904. Ik heb een facsimile uitgave (print-on-demand), voor me liggen. 
Dat omvangrijke boek bevat op pagina 477 een hoogst curieuze (fancy) biografische schets van N.J.H. Fortman.

Nicholas J.H. (N.J.H.) Fortman

N. J. H.  FORTMAN, a civil engineer of considerable experience throughout the
northwest who has shown himself very capable in his profession, is now surveyor of
Ferry county. He also does mining engineering. 

He was born in New York, on January 14, 1838. His parents, J. C. H. and A. E. (Devely) Fortman, were natives of Holland, who came to America and located in New York state, where they remained the rest of their lives. 

The father was professor of languages and they were the parents of three children, Nathaniel, deceased, N. J. H., and Anna Kuyper. 
Our subject was educated in the state of New York, and when sixteen entered the naval college. 
After his graduation from this institution, he went to sea for practical experience, and followed this for a number of years, visiting nearly every part of the globe. In 1856, he was shipwrecked on the south coast of the Island of Java. During the last two years he served at sea, he was an officer. 

In 1859, Mr. Fortman came to California and took up mining, and one year later we find him on Puget Sound.
There being very little work in civil engineering, he turned his attention to farming, which occupied him until 1873. For six years after, he was very active in pursuing the higher intricacies of civil engineering, fitting himself for every kind of work.

For a number of years, he was surveyor at Port Townsend, and later entered the employ of the Puget Sound Iron Company as their leading agent and engineer. In due course of time, Mr. Fortman took up real estate business and dealt in land during the boom days at Port Townsend. 
He came to where Republic now stands, but before the town was started,and here he has remained since. He has done a great deal of excellent work throughout the county and the adjoining country. 
In political matters, Mr. Fortman is a Democrat,and his party named him for surveyor, and he won the day against Thomas M. Hammond.
In former years, Mr. Fortman has been quite active in political matters and has served' in
many official positions. 
Fraternally, he is connected with the Red Men.

In een soort beroepengids staat Fortman als civil engineer:



Jerry Olson voegt nog een en ander toe:

 ... he farmed, surveyed, and dealt in real estate, serving as County Surveyor 1862-63. Nicholas married an Indian bride before 1874 and sired a son, but there is no record of them after 1880. He formed a partnership with Thomas Hammond in surveying and engineering by 1888, and when times were tough after 1893, they surveyed Contracts on the Penninsula.
They surveyed three Contracts from 1895-97, all between Port Townsend and the Pacific Ocean.
Contract 462 was next to both the Makah and Ozette Reservations and was not inspected in the field. A township at the South end of Ozette Lake in Contract 470 was surveyed, but another at Hurricane Ridge was not because it was too mountainous.
Contract 489 for two townships around the Hoh Reservation was surveyed and inspected. Corrections in the field were required, and the Contract was not approved until 1900.
By 1899 he had relocated to Ferry County, and in 1902 defeated Thomas Hammond, his long time partner, for Ferry County Surveyor.
This may have been to keep the office in the firm. He was last noted in Republic in 1910.



Voor de geschiedenis met archeologische industrieel erfgoedfoto's van de plant van Puget Sound Iron Company zie http://cdn.loc.gov/master/pnp/habshaer/wa/wa0100/wa0184/data/wa0184data.pdf


'Bull wheel of the open iron mine on Texada Island' (British Columbia) van the Puget Sound Iron Co. 

In de laatste toevoeging van Olson komt zijn Indiaanse vrouw voor, ongenoemd. Terwijl zij toch een naam heeft Susan Harris en hun zoon is James. James Fortman? James Harris? 

Hier de huwelijksacte:



Hier uit 1880, Chimacum




Nog een census-registratie:



In de Census-registratie van 1890 blijken NJH en Susan niet meer samen te zijn, althans niet samen geregistreerd te staan.

Ik vond trouwens ook dat NJH Fortman huwelijken voltrok 'at his office', in een lijstje van gemengde huwelijken.
Een pagina uit het register:



N.J.H. Fortman komt ook voor in de Voter Registrations. Olsen vermeldde reeds dat Fortman een actief partijlid was voor de Democrats. 

Port Townsend
Voter Registrations for 1886-1892, 1894-1897 and 1899 were abstracted by JCGS Volunteers from the Precinct Registration Books in Port Townsend City Hall.  Not all precincts were found and some years are more complete that others. Records contain name, age, occupation, birthplace, residency or naturalization; some include address, date of arrival in Port Townsend and/or date of registration.  Many include original signatures.







Enkele plaatjes van de plaats waar N.J.H. Fortman woonde, werkte, leefde






Er zijn verschillende stukken, acten, die inzicht geven in alle mogelijke transacties in land. Zoals er ook een lijstje is van gedingen die dóór of tégen N J H worden aangespannen over verschillen van inzicht cq interpretatie van landtransacties.

Er rijst het beeld van een zeer actieve man die verschillende beroepen en diverse functies uitoefende.
Waar hij begraven is is onbekend. Zijn sterfdatum moet in elk geval na 1910 liggen.

De laatst bekende woonplaats was dus Republic, Washington. Een paar beelden. De eerste is uit 1910. Wie weet staat N J H tussen de mensen langs de straat.








Hendricks' commercial register of the United States. ... 20th edition 1911 geeft op pagina 422 in de categorie engineers N J H Fortman in het stadje Republic in de staat Washington.


Er kwam tenslotte nog een activiteit van NJH aan de orde dat overigens een onzeker einde heeft: waren zijn (ex-?)vrouw Susan en zijn zoon James zijn erfgenamen toen hij met zijn dood zijn grondbezit naliet? In Seattle en Ferry County is zeker aandacht voor de genealogie. Ook de door mij gestelde vraag zou daar best aan de orde kunnen komen. Maar dan moeten we erheen!







PS Nicolas H.J. was lid van de Red Men. Men raadplege Wikipedia voor de ontstaansgeschiedenis van deze vrijmetselaars-achtige organisatie die zijn oorsprong heeft in de Sons of Liberty die zich manifesteerden bij de Boston Tea Party.
Hier is een foto van the Red Men voor hun residentie in Port Townsend waar Nicholas toen woonde en zijn bedrijf had (Fortman and  Hammond, civil engineers, Taylor bet Washington and Water, Port Townsend, Washington)