donderdag 18 juli 2013
woensdag 17 juli 2013
APOSTOLISCH GENOOTSCHAP
Samenkomst der gelovigen
Venestraat 15 en 17
Midden in de Venestraat staat een denksportcentrum, dat eruit ziet als een een soort kerkgebouw. Tot 1930 was daar een lege, onbebouwde plek en ik denk dat die welbewust opengehouden werd voor een dergelijk gebouw. Links en rechts staan herenhuizen naar ontwerpen van de Zwolse architect C.G. Post, die zelf om het hoekje woonde in de Oosterlaan en later nog Venestraat 1 gebouwd heeft als zijn werkplaats.
Enfin, mogelijkerwijs dateert het initiatief van de
bouwheren van wat toen de Hersteld Apostolische Gemeente heette, al uit de jaren twintig en is de open plek van
den aanvang af voor hen gereserveerd, waardoor projectontwikkelaar Noorman met
architect Post daaromheen moesten bouwen. Noorman heeft misschien zelfs wel de
grond aan hen verkocht. Anders hebben de
initiatiefnemers rechtstreeks met de oorspronkelijke eigenaresse van het
Hertenland, de Diaconie van de Nederlands Hervormde Kerk, onderhandeld. Dat moet
uit historisch onderzoek in het kadaster blijken.
Wat mij opvalt is dat op bovenstaande tekening boven de ingang APOSTOLISCH GENOOTSCHAP staat en niet Hersteld Apostolische Gemeente. De tekening zal dateren van de latere verbouwing die nodig bleek nadat het plafond naar beneden was gekomen. Er moeten dus nog oudere bouwtekeningen zijn
Wat mij opvalt is dat op bovenstaande tekening boven de ingang APOSTOLISCH GENOOTSCHAP staat en niet Hersteld Apostolische Gemeente. De tekening zal dateren van de latere verbouwing die nodig bleek nadat het plafond naar beneden was gekomen. Er moeten dus nog oudere bouwtekeningen zijn
In 1930 -1931 is hier in elk geval een kerkgebouw verrezen.
De architect J. Reynink tekende voor het ontwerp.
De archivaris van het genootschap noemde mij het architectenbureau J.O. Tiemstra in Nijmegen want die voert de correspondentie met de gemeente over de bouwvergunning.
Het kan zijn dat Reynink in verband stond met laatstgenoemd architectenbureau, mar het is ook mogelijk dat Tiemstra te hulp geroepen wordt als een verbouwing nodig is omdat het plafond naar beneden is gekomen. Bovenstaande tekening zou dan van Tiemstra zijn, uit de periode dat het genootschap reeds de nieuwe naam heeft aangenomen..
De archivaris van het genootschap noemde mij het architectenbureau J.O. Tiemstra in Nijmegen want die voert de correspondentie met de gemeente over de bouwvergunning.
Het kan zijn dat Reynink in verband stond met laatstgenoemd architectenbureau, mar het is ook mogelijk dat Tiemstra te hulp geroepen wordt als een verbouwing nodig is omdat het plafond naar beneden is gekomen. Bovenstaande tekening zou dan van Tiemstra zijn, uit de periode dat het genootschap reeds de nieuwe naam heeft aangenomen..
Van architect J. Reynink is met geen mogelijkheid nog een ander gerealiseerd ontwerp te vinden. Tiemstra heeft in Limburg een vergelijkbaar gebouw tot stand gebracht, waarschijnlijk twee. Niet alleen in Schandelen maar ook in Brunssum. Hij was wellicht persoonlijk lid van dit genootschap of had in elk geval credits verdiend met het gebouw in Schandelen (Limburg bij Heerlen).
De Nieuw Apostolische Kerk daar is een zaalkerk uit 1925
naar plannen van architect Tiemstra. “De risalerende middenpartij is voorzien
van een groot spitsboogvenster en een uitgebouwd portaal.”
Het gebouw hier in Zwolle, in de Venestraat is dus van een
latere datum. Passanten zien er meestal de kenmerken van de Amsterdamse School
in . In vaktijdschriften wordt gesproken van een expressionistische stijl. De
voor de Amsterdamse school karakteristieke ronde vormen in het metselwerk ontbreken
weliswaar, maar de ingangspartij wordt overwelfd door een rondlopende boog met
ook een daaraan aangepaste half ronde deurpartij die het gebouw iets zachts
geeft of op z’n minst uitnodigends. De invloed van de Amsterdamse School is onmiskenbaar. Zo van de foto’s lijkt me de Zwolse bouw voller, expressiever en
ook stadser dan de Limburgse gebouwen.
De externe overwelfde ingangspartij is van tijd tot tijd een
geliefde hangplek voor jongeren, maar er zijn ook perioden dat avond aan avond
de bridgers die naar het zich laat aanzien allen buitengewoon verstokte rokers
zijn, daar staan te paffen tussen de spellen die zij spelen, geen idee hebbende
hoe hun evaluaties van meestal andermans fouten in de akoestisch hypergevoelige
smalle hoge straat tot in onze slaapkamer doordringen. Het is een sport waarbij
drank geenszins verboden is en na twaalven neemt de luidruchtigheid van de bridgende
paren dan ook toe.
Dat doet soms verlangen naar de Apostolischen die het nimmer
zo laat maakten en ons door de week in elk geval met rust lieten.
Hieronder het sobere, ingetogen interieur van de grote zaal aan de Venestraat 15.
Hieronder het sobere, ingetogen interieur van de grote zaal aan de Venestraat 15.
Formeel zal het Apostolisch Genootschap tot de
kerkgenootschappen worden gerekend, maar zelf spreken de leden van deze
organisatie liever over een genootschap
en noemen zij het gebouw waar zij samenkomen plaats van samenkomst. En niet kerk.
De wikipedia-encyclopedie geeft een respectvolle
beschrijving van de geloofsleer van het genootschap waaruit blijkt dat het
allesbehalve een dogmatische, kerkistische organisatie is.
Ik volsta nu met het overnemen van enkele essentialia uit
hun missie maar wil graag nog vernemen in hoeverre de Zwolse gemeenschap deze
uitgangspunten deelt.
De leden (apostolischen) van Het Apostolisch Genootschap vormen een geloofsgemeenschap met een eigentijdse visie op God, de schepping en de plaats van de mens daarin. Het Apostolisch Genootschap heeft zijn wortels in de (joods-)christelijke traditie. Daarnaast neemt ook het humanisme een belangrijke plaats in. Het is gebaseerd op de kracht van de liefde, op het geloof dat God in mensen nabijkomt en op een gevoel van verbondenheid met de schepping. De mens staat centraal binnen het Genootschap.
De leden (apostolischen) van Het Apostolisch Genootschap vormen een geloofsgemeenschap met een eigentijdse visie op God, de schepping en de plaats van de mens daarin. Het Apostolisch Genootschap heeft zijn wortels in de (joods-)christelijke traditie. Daarnaast neemt ook het humanisme een belangrijke plaats in. Het is gebaseerd op de kracht van de liefde, op het geloof dat God in mensen nabijkomt en op een gevoel van verbondenheid met de schepping. De mens staat centraal binnen het Genootschap.
Het Apostolisch Genootschap is ondogmatisch van karakter en wil open staan voor nieuwe en waardevolle inzichten.
De Bijbel wordt door Het Apostolisch Genootschap gezien als een belangrijke inspiratiebron, maar wordt niet gezien als Gods enige Woord. De beelden van God die in de Bijbel zijn te lezen, zijn pogingen om het onuitsprekelijke onder woorden te brengen. De Bijbel moet volgens het Genootschap gezien worden in de context van zijn tijd.
Het Apostolisch Genootschap is als kerkgenootschap voortgekomen uit de Hersteld Apostolische (Zendings)Gemeente (in de eenheid der Apostelen).
Het Genootschap telt in Nederland ongeveer 17.000 actieve leden verspreid over circa 80 gemeenschappen.
Hert Apostolisch Genootschap baseert zich op het gedachtengoed van een zekere Oosbree. http://www.apgen.nl/wie-zijn-we/historie/jhvoosbree/
Hij was een apostel (dat is de leidsman, de belangrijkste geestelijk verzorger) in de eerste helft van de vorige eeuw. Een conflict over zijn vernieuwingsideeën leidt in 1951 tot een splitsing. In Zwolle gaat men mee met Oosbree. Dat verklaart de naamswijziging. Maar in Schandelen bijvoorbeeld kiest men voor een meer behoudende richting en daar heet het (misschien enigszins misleidend) Nieuw-Apostolische Kerk. (Als ik het goed begrijp).
Ik herinner me dat begin jaren negentig de apostel van het genootschap het Zwolse genootschap hier in de Venestraat kwam visiteren en dat het een gebeurtenis van belang was. Zijn auto werd omstuwd door de vele leden van het genootschap die naar hier gekomen waren om deze kennelijk eerbiedwaardige leider te begroeten. Ik herinner me dat ik dit overvloedig eerbetoon 'ongenootschappelijk' vond, beducht als ik persoonlijk ben voor tradities waarin voor leiders (te) diep gebogen wordt leiders.
Hert Apostolisch Genootschap baseert zich op het gedachtengoed van een zekere Oosbree. http://www.apgen.nl/wie-zijn-we/historie/jhvoosbree/
Hij was een apostel (dat is de leidsman, de belangrijkste geestelijk verzorger) in de eerste helft van de vorige eeuw. Een conflict over zijn vernieuwingsideeën leidt in 1951 tot een splitsing. In Zwolle gaat men mee met Oosbree. Dat verklaart de naamswijziging. Maar in Schandelen bijvoorbeeld kiest men voor een meer behoudende richting en daar heet het (misschien enigszins misleidend) Nieuw-Apostolische Kerk. (Als ik het goed begrijp).
Ik herinner me dat begin jaren negentig de apostel van het genootschap het Zwolse genootschap hier in de Venestraat kwam visiteren en dat het een gebeurtenis van belang was. Zijn auto werd omstuwd door de vele leden van het genootschap die naar hier gekomen waren om deze kennelijk eerbiedwaardige leider te begroeten. Ik herinner me dat ik dit overvloedig eerbetoon 'ongenootschappelijk' vond, beducht als ik persoonlijk ben voor tradities waarin voor leiders (te) diep gebogen wordt leiders.
Tot 1993 heeft het Apostolisch Genootschap van het gebouw
in de Venestraat gebruik gemaakt. Het werd te klein en zij heeft nieuwbouw gepleegd in Zwolle
Zuid. Daarvan hiernaast een afbeelding. Niet lang daarna is het gebouw in de Venestraat een denksportcentrum geworden,
voornamelijk voor bridgers. Ik hintte daar al op.
Het kerkgebouw kreeg nummer 15. Daarmee verbonden werd een soort pastorie op nummer 17. De eerste geestelijk verzorger die daar introk was G. Hartman, In de beschrijving van zijn beroep staat dat hij districtsbestuurder was. Hij was gehuwd en had één kind. Inwonend was Jeanne Hartman, zijn moeder of zijn zuster? Later, na de oorlog, is hij opgevolgd door Becherer. Het echtpaar Becherer is hier komen wonen in 1949 of 1950 en bleef tot begin jaren zeventig.Welke opleiding deze geestelijk verzorgers hebben genoten en of zij theologie gestudeerd hebben, weet ik nu nog niet.
Voor deze en de andere foto’s zeg ik dank aan mevrouw Carla Baas die ze aan mij toestuurde uit de archieven van het Apostolisch genootschap.
Geloven. Van de eerdere generaties die de Venestraat bewoonden is op de oude bewonerskaarten de kerkelijke richting aangegeven. Maar ook Henk Dekker wist van veel bewoners in de jaren zeventig te melden of een familie RK was dan wel 'erg christelijk' ('zwarte kousen').
Volgens Jan Beekman over de periode van ongeveer WOII, was voor de spelende kinderen het geloof geen 'issue' en mocht iedereen meedoen.
De kinderen gingen naar verschillende scholen. Dat wel natuurlijk. Maar verder was de Venestraat in veel opzichten een gemengde straat, niet alleen voor wat betreft de aangehangen religies, maar ook voor wat betreft de beroepsstratificatie: fabrikanten, ambtenaren, spoorwegmensen, handelsreizigers, weduwen met een pension. Of ze nu zo dik met elkaar omgingen, - dat valt te bezien.
In elk geval was het kerkgebouw en de gelovigen die zich daar zondags verzamelden zeker geen steen des aanstoots. Daarbij zal ook wel een rol gespeeld hebben dat er geen toren was en er geen klokken geluid werden. En bovendien in een straat die op het station uitkomt, is natuurlijk altijd de nodige reuring.
We gaan nog een heuse dominee tegenkomen, later op nummer 27a, inmiddels verhuisd naar Amersfoort.
vrijdag 5 juli 2013
DOKTER STAS en LAMMERT SIKKEMA, ARTS
Venestraat 25 resp. Venestraat 23
De arts Lambertus Stas (1898 – 1979) en zijn vrouw Henriëtte Stas-Amelink (1895 – 1976), waren de laatste bewoners van
Venestraat 25 vóór dat huis in 1950 aangekocht werd door de Vereniging
Kinderzorg als uitbreiding van het ‘Koningin Emma Meisjeshuis’ op nummer 25a
dat een dependance was van het Julianahuis aan de Terborchstraat, hoek
Hertenstraat (De Uitwijk).
Nr. 25a biedt vanaf 1935 onderdak aan ‘werkende
meisjes’, die als het ware uit huis geplaatst waren, veelal afkomstig van geïsoleerd
platteland. Uit de jaarverslagen kan men opmaken dat het om kind-slachtoffers
ging van armoede, verwaarlozing en misbruik. Op de Vereniging Kinderzorg en de
dependance in de Venestraat, die in de laatste jaren als "Kinderdagverblijf De Til" peuters en kleuters opvangt, kom ik
nog terug.
L. Stas dus, - betrekt zijn nieuwe huis op 12 oktober 1929. Lambertus heet soms ook Lucas en Leo. Hij
heeft eerst in Amsterdam gewerkt, nadat hij in 1923 voor zijn artsexamen
slaagde. Hij is in 1924 in Doorn getrouwd met Henriëtte Amelink, eveneens arts, en neemt één
kind mee naar Zwolle. Is dat de dochter M.E. Stas die in 1945 apotheker wordt?
Natuurlijk gebruik ik onder andere google en als zoekterm typte ik dokter Stas.
En daar verschijnen verschillende exemplaren van een dokterstas.
En daar verschijnen verschillende exemplaren van een dokterstas.
Hij en zijn vrouw zijn de eerste artsen in de Venestraat, de jonge Schaad is de derde, mejuffrouw M.J. Kalsbeek in de jaren 70 op nummer 3 is de vierde en Jan ten
Berge, de huidige bewoner van nummer 18 maakt een kwintet vol.
Zijn eerste baan, zo lijkt het, is geneeskundige bij de
medische afdeling der rijksverzekeringsbank; Stas wordt als zodanig benoemd per
1 augustus 1924, voor alsnog tijdelijk, maar uiteindelijk blijft hij in dienst
tot 1 augustus 1949, waarbij hij en aantal stappen maakt tot een soort
hoofdinspecteur.
Het stel verhuist nu naar Doorn. Daar kwam hij vandaan. Daar was hij kind en daar stond zijn ouderlijk huis.
Stas is in 1949 een ongeluk overkomen en daarvan ondervindt
hij blijvende gevolgen. Dat blijkt uit zijn bedankbriefje voor een financiële
commissie van het Medisch Contact. Of dat ongeval ook de reden is om naar Doorn
te verhuizen? En of hij daar een artsenparktijk begint? Ik vind geen spoor meer
van hem in de jaren vijftig.
Ik kan er niet achter komen of mevrouw ook werkt als arts.
Ik ga nog op zoek naar een rapport dat Stas na de oorlog, in
1946, geschreven heeft als ‘medisch
contact’ voor de overheid (de bezetter?) destijds als lid van de Evacuatie-Commissie ter voorbereiding van een eventuele vanwege oorlogsomstandigheden gewenste evacuatie van het R.K. Ziekenhuis en het
Sophia Ziekenhuis naar Dalfsen. In verschillende steden met ziekenhuizen was
een dergelijke evacuatie commissie, lijkt het.
Tot ver buiten Amsterdam raakte deze bankinstelling bekend en beroemd vanwege haar huisvesting in het door Berlage bedachte Plan Zuid: Berlage brak in zijn Plan Zuid met de wijze waarop tot dan toe in Amsterdam gebouwd was. In plaats van de benauwde straten van de 19de-eeuwse stadsuitbreidingen ontwierp hij helder vormgegeven buurten met ruime wegen. Het nieuwe stadsgedeelte moest brede lanen krijgen en royale pleinen en hoofdstraten, maar ook intieme zijstraten en verrassende doorkijkjes.
Lang na Stas’ benoeming verrees op de door Berlage
uitgespaarde cruciale plek de door architect Dirk Roosenburg ontworpen 7
verdiepingen hoge witte Rijksverzekeringsbank. Onder die zeven verdiepingen een laag, cirkelvormig gebouw met veel glas, bestemd voor
het archief van de Rijksverzekeringsbank. De ronde vorm sloot aan bij de
ronddraaiende kaartenbakken van het archiefsysteem.
Stas zal hier zijn thuisbasis gevoeld hebben en met trots acte de présence gegeven hebben.
Of Lammert Sikkema de opening van dit gebouw heeft meegemaakt, is twijfelachtig. Hij was controlerend geneeskundige van de rijksverzekeringsbank maar overleed op 7 april 1936 te Leiden. Niet oud naar onze begrippen maar toen vast wel. Hij was geboren op 31 juli 1864 in Wirdum. We hebben op het internet twee foto's van hem gevonden (op één daarvan is hij 17 jaar) en een foto van zijn vrouw én van hun dochter, Bauck.
In 1924 verhuist Sikkema naar Wilhelminastraat 20a. Zwolle is zijn aangewezen standplaats. De bank heeft dienstkringen gemaakt en Sikkema is de man van de dienstkring Zwolle.
Op 27 mei 1892 deed hij met goed gevolg het artsexamen in Amsterdam. Dorpsdokter was hij van 1892 tot 1915 in Hellum (Gr) en van 1917-1918 te Huizum (vlakbij Leeuwarden).
Stas zal hier zijn thuisbasis gevoeld hebben en met trots acte de présence gegeven hebben.
Of Lammert Sikkema de opening van dit gebouw heeft meegemaakt, is twijfelachtig. Hij was controlerend geneeskundige van de rijksverzekeringsbank maar overleed op 7 april 1936 te Leiden. Niet oud naar onze begrippen maar toen vast wel. Hij was geboren op 31 juli 1864 in Wirdum. We hebben op het internet twee foto's van hem gevonden (op één daarvan is hij 17 jaar) en een foto van zijn vrouw én van hun dochter, Bauck.
In 1924 verhuist Sikkema naar Wilhelminastraat 20a. Zwolle is zijn aangewezen standplaats. De bank heeft dienstkringen gemaakt en Sikkema is de man van de dienstkring Zwolle.
Op 27 mei 1892 deed hij met goed gevolg het artsexamen in Amsterdam. Dorpsdokter was hij van 1892 tot 1915 in Hellum (Gr) en van 1917-1918 te Huizum (vlakbij Leeuwarden).
Daarna wordt hij benoemd tot controlerend geneeskundige en woont daartoe van 1918 tot 1929 in Zwolle. Daarna naar Leiden verhuisd.
Dat zijn dochter biologie gestudeerd heeft, zegt wellicht iets (progressiefs) over de sfeer in het gezin. Zij is in 1922 in Zwolle getrouwd, geboren in Hellum. Zij zal niet of nauwelijks in Zwolle hebben gewoond.
Mevrouw Sikkema: Aleida Sinnighe Damsté. Hierboven dochter Bauck.
woensdag 3 juli 2013
drs. J(ACOB) VAN BEEKUM, chef afdeling 4
Venestraat 21
Jacob van Beekum heeft bijna 20 jaar in de Venestraat gewoond. Blijft ongelooflijk dat er zo weinig over hem te weten is te komen. In de archieven van de provincie Overijssel waar hij vele lange jaren heeft gewerkt is ook al geen portretje overgeleverd. (De provincie had een personeelsblad, Transistor, - wie weet. Maar dat wordt niet in Zwolle bewaard maar wel in Deventer.)
Nam de griffier Raango van der Veen nog afscheid met een geweldige party, Van Beekums dienstverband eindigt tragisch met zijn overlijden op 59-jarige leeftijd. Het is heel wel waarschijnlijk dat Van Beekum op één of meer foto's staat die bij het afscheid van Van der Veen (vgl. mijn vorige post) zijn gemaakt en wel bewaard. Maar welke foto? Onderschriften (laat staan tags) staan er niet bij.
Nam de griffier Raango van der Veen nog afscheid met een geweldige party, Van Beekums dienstverband eindigt tragisch met zijn overlijden op 59-jarige leeftijd. Het is heel wel waarschijnlijk dat Van Beekum op één of meer foto's staat die bij het afscheid van Van der Veen (vgl. mijn vorige post) zijn gemaakt en wel bewaard. Maar welke foto? Onderschriften (laat staan tags) staan er niet bij.
Drs J. van Beekum was hoofdadministrateur (staat achter zijn naam in het Zwolse telefoonboek) en functioneel hoofd van de 4de afdeling (Culturele Zaken en Maatschappelijke Dienstverlening), dezelfde waar ik zeven jaar later na Beekmans dood mijn loopbaan bij de provincie ben begonnen. Was het uit een soort respect dat hij niet was opgevolgd? Jarenlang heeft ene Martens de honneurs waargenomen als plaatsvervangend hoofd van de vierde afdeling.
Foto gevonden in het provinciale maandblad De Mars:
Deze foto stond afgedrukt bij een artikel van zijn hand dat postuum afgedrukt werd in De Mars, ingeleid aldus door de redactie:
"....het was een artikel, dat alle kenmerken van Van Beekum's denk- en schrijfwijze had: zeer intelligent, abstract, wat warrig, persoonlijk van taalgebruik, en bepaald progressief van gedachtensfeer."
Foto gevonden in het provinciale maandblad De Mars:
Deze foto stond afgedrukt bij een artikel van zijn hand dat postuum afgedrukt werd in De Mars, ingeleid aldus door de redactie:
"....het was een artikel, dat alle kenmerken van Van Beekum's denk- en schrijfwijze had: zeer intelligent, abstract, wat warrig, persoonlijk van taalgebruik, en bepaald progressief van gedachtensfeer."
Van 1964-1968 is Van Beekum secretaris van het curatorium van het gymnasium hier ter stede en hij schrijft (niet veel maar toch) in het provinciale blad De Mars en een enkele keer in het culturele tijdschrift Neerlandia.
Van Beekum had een vrouw, Helena G.J.M. Tangelder, een zoon, Ivo, en een dochter, Trudy (Geertruida), die inmiddels ook allebei jong zijn overleden. Ivo werd 46 jaar en Trudy 49.
Ivo was acteur, speelde bij het gezelschap Amicitia '83 - de Softies. Hij is in Amsterdam overleden aan AIDS.
Trudy is geboren in de Venestraat, overleden in Ede (begraven in Zwolle bij haar vader en moeder op Kranenburg).
Trudy is geboren in de Venestraat, overleden in Ede (begraven in Zwolle bij haar vader en moeder op Kranenburg).
Enfin, het is dus een duidelijke kant van de Venestraat, ik bedoel de ambtelijke kant.
(Zoals er ook de stationskant is met de NS-ers en de tientallen handelsreizigers en de industriële kant van de fabrikanten en directeuren.)
(Zoals er ook de stationskant is met de NS-ers en de tientallen handelsreizigers en de industriële kant van de fabrikanten en directeuren.)
dinsdag 2 juli 2013
Mr. R. VAN DER VEEN, griffier der staten
Venestraat 19a
Natuurlijk trekken provinciale ambtenaren mijn aandacht,
zelf ook tientallen jaren in die hoedanigheid gefunctioneerd hebbende.
Een leuke ‘kaart’ was die van mr. R. van der Veen. Omdat
daarop precies bijgehouden werd welke stappen hij gezet had in de ambtelijke
hiërarchie. Zijn functie werd niet vermeld, maar zijn rang: hij werd van
commies hoofdcommissies tot referendaris. Bovenaan de ladder werd hij griffier
der staten, de hoogste ambtenaar dus. Deze functie heeft hij 24 jaar vervuld,
van 1934 tot 1958.
Iets anders dan dat heb ik niet over hem kunnen vinden. Ja,
hij was geboren in 1893, had gestudeerd in Groningen en heeft levenslang voor
de provincie Overijssel gewerkt. Hij was alreeds commies toen hij in 1924
trouwde met mejuffrouw Stoop.
In 1925 kreeg het paar een tweeling, twee dochters, en in
1929 volgde een derde dochter.
Het jonge gezin woonde in deze jaren op het adres Venestraat
19a en is op 10 maart 1930 verhuisd naar de Wipstrikkerallee, om te gaan wonen
op nr. 71.
In de categorie faits divers valt te lezen dat mr. R van der
Veen voorzitter van een stembureau in het Duitse Saarland was ter gelegenheid
van het Saarplebisciet.
In Zwolle was hij president van de kerkvoogdij van de
Hervormde Kerk.
Na zijn pensionering in 1958 is hij naar Zeist verhuisd, van
welk adres hij de Vereniging voor Overijssels Recht trouw bleef.
Maar wat voor man hij was, is hier allemaal niet op uit te
maken.
In de archieven zijn drie albums bewaard gebleven van zijn
afscheid in 1958 uit de provinciale dienst.
Hem werd een radiotoestel ten geschenke gegeven.
(Ik heb het idee dat ik dat vorige week nog bij de kringloop heb zien staan.)
Hem werd een radiotoestel ten geschenke gegeven.
(Ik heb het idee dat ik dat vorige week nog bij de kringloop heb zien staan.)
maandag 1 juli 2013
FAM. VAN DER MOOLEN – HENK-JAN TER HORST & CARLO DUINKERKEN – JAN EN HANNEKE TEN BERGE
VENESTRAAT 18
In het vorige bericht schreef ik dat de familie Pauw van de
Zeildoekweverij aan de Willemsvaart op Oudejaarsavond
van 1929 verhuisde naar de Parkstraat. De nieuwe bewoner op 1 januari 1930 was H
van der Moolen. Was hij op dat moment weduwnaar met 5 kinderen? Dat van die
vijf kinderen blijkt uit de bewonerskaart.
In de Sassenstraat, in 1898, hadden de Gebr. van der Moolen
een meubelmakerij. Hendrikus (1867) en zijn jongere broer. Op zeker moment wordt het bedrijf voortgezet onder de naam van Hendrikus en staat het bedrijf ingeschreven als meubelmakerij H, van der Moolen van 1911 - 1930. Hendrikus heeft waarschijnlijk een zware tijd, want niet alleen de zaak maar ook zijn gezin vergt veel van hem.
Johanna Geertruida Oostendorp, waarmee hij is getrouwd en vijf kinderen heeft, verliest haar greep op het leven en moet in 1927 worden opgenomen in een krankzinnigengesticht, in Rosmalen. Niet naast de deur.
Zij overlijdt vermoedelijk niet lang daarna, want dan staat van der Moolen ingeschreven als weduwnaar.
Zoon Theodoor neemt de zaak in 1930 over maar verhuist al gauw met zaak en al naar de Deventerstraat (Van Karnebeekstraat 90), een fikse achteruitgang. Hij houdt het ook niet lang vol, want hem wordt in 1937 surseance verleend, waarna hij uit het handelsregister wordt geschrapt omdat hij een inkomen minder dan f 2.000 heeft en 'in feite slechts particulier meubelmaker'. Wellicht wordt bedoeld zzp'er.
Nee, dit is niet van der Moolen maar een onbekende tijdgenoot-collega
In dit pand was de meubelmakerij van eerst de Gebr. Van der Moolen en later H. van der Moolen gevestigd.
Het gezin Van der Moolen in de Venestraat telt zes kinderen, één jongen en vijf meisjes. Het eerste meisje (1902) leeft niet lang en sterft als baby, dan komt een tweeling (1903). Het jongetje daarvan wordt later ook weer meubelmaker.
Johanna Geertruida Oostendorp, waarmee hij is getrouwd en vijf kinderen heeft, verliest haar greep op het leven en moet in 1927 worden opgenomen in een krankzinnigengesticht, in Rosmalen. Niet naast de deur.
Zij overlijdt vermoedelijk niet lang daarna, want dan staat van der Moolen ingeschreven als weduwnaar.
Zoon Theodoor neemt de zaak in 1930 over maar verhuist al gauw met zaak en al naar de Deventerstraat (Van Karnebeekstraat 90), een fikse achteruitgang. Hij houdt het ook niet lang vol, want hem wordt in 1937 surseance verleend, waarna hij uit het handelsregister wordt geschrapt omdat hij een inkomen minder dan f 2.000 heeft en 'in feite slechts particulier meubelmaker'. Wellicht wordt bedoeld zzp'er.
In dit pand was de meubelmakerij van eerst de Gebr. Van der Moolen en later H. van der Moolen gevestigd.
Het gezin Van der Moolen in de Venestraat telt zes kinderen, één jongen en vijf meisjes. Het eerste meisje (1902) leeft niet lang en sterft als baby, dan komt een tweeling (1903). Het jongetje daarvan wordt later ook weer meubelmaker.
De gemeentelijke administratie verandert in de loop der
jaren het kindertal van Van der Moolen van 5 in 4 en 4 in 3. Wanneer de oude heer op 11 februari 1945 overlijdt, worden drie van de vier gezusters, die kennelijk ongetrouwd zijn gebleven, in dit pand ingeschreven. Maria Wilhelmina (1904) is modiste van huis uit maar geeft op 'zonder beroep', Theresia Bernardina (1907) is werkzaam voor de Voogdijraad en
Aleida Grada (1910) is costuumnaaister maar geeft nu op boekhoudster. Alleen de oudste zuster, van de tweeling, Johanna Geertruida (1903) trouwt in 1943 en vertrekt en laat (voor mij) geen sporen na.
Blijven zij in feite gewoon in het huis wonen, maar nu met het huis op hun naam, wanneer de vader overlijdt? Of komen zij van elders? Ik denk het eerste als het meest waarschijnlijke.
In de Moolens-periode is er trouwens van tijd tot tijd inwoning cq kamerverhuur. Een kok, een adjunct zuivelconsulent en een handelsreiziger delen een poosje de voordeur met de familie. De handelsreiziger is B.M.A. van der Harg. Treedt hij als Broeder Camillus toe tot de Broeders Penitenten? Zoveel mensen zullen deze familienaam met deze voorletters toch niet dragen. Hij woont ook maar vier maanden in Zwolle, hetgeen zou kunnen wijzen op een niet zeer succesvolle beroepspraktijk dan wel enig ander ongenoegen..
Intussen heeft in de Venestraat op dit nummer (18) ook een officier van het Leger des Heils gewoond wiens familienaam gelijkluidend als een militaire rang was. Majoor Kaptein misschien? Kapitein Korporaal? Carlo Duinkerken herinnert zich de heer en mevrouw Legerofficieren te hebben rondgeleid door hun 'oude' huis. Beiden maakten een charmante en vooruitstrevende indruk. Hij was directeur van de in september 1970 geopende Maatschappelijke Post met Noodlogies van het Leger aan de Oosterlaan.
Nee, niet nr. 14 in de Venestraat maar Parkweg 14 waarheen De Driehoek verhuisde na Venestraat 18 te hebben verlaten
Dan trekt de stichting De Driehoek in het pand. Deze vrijgemaakt gereformeerde stichting biedt maatschappelijke dienstverlening aan aan ambtsdragers, lees: dominees, en hun gemeenteleden; is een product van de verzuiling De stichting spreekt van kerkmaatschappelijk werk op het gebied van psychosociale problematiek en maatschappelijke problemen. Tot een jaar of vijf geleden kregen dit soort stichtingen op levensbeschouwelijke basis nog aanmerkelijke subsidies van de overheid maar zijn daarvan nu financieel onafhankelijk. Dat is denkelijk een aanwijzing voor de vitaliteit van dit kerkgenootschap waar de almaar lege kerken afstotende PKN (Protestantse Kerk in Nederland, het fusieproduct van Gereformeerden, Hervormden en Luthersen) jaloers op zullen zijn.http://www.dedriehoek.nl/
Moeilijk na te gaan wanneer precies maar begin jaren
negentig vertrekt De Driehoek naar de Parkstraat om daar een riant pand te betrekken.
Er verschijnt een Duitse man die een
liftcentrale zegt te organiseren. En inderdaad voor de verder met gordijnen gesloten ramen vergeelt een strook printerpapier met daarop het woord LIFTCENTRALE en een telefoonnummer.’t Is een
aardige jongeman, nogal een kwebbel, maar het was ons buren wel duidelijk dat hij
iets in zijn schild voerde. Een liftcentrale?! Van tijd tot tijd biedt hij
onderdak aan duistere, schuwe types.
Als wij hem een poosje niet meer zien, blijkt hij bij een
bezoek aan de Heimat gearresteerd te zijn vanwege drugsdelicten. Om niet meer
te komen opdagen.
We gaan van kwaad tot erger, want nu vindt opnieuw een aanpassing van het pand plaats aan zijn nieuwe functie: een bordeel. In de eerste advertenties is de naam van de club L’Armour. Aardig gevonden zou je zeggen, gelet op de eerste klanten die ik een bezoek aan het pand zag brengen: geüniformeerde militairen.
Toch was het niet de bedoeling om een soort gewapende liefde
te afficheren en het werd na ons gelach L’Amour.
Voor aanstaande buurvrouw Ineke Frolich wel slikken. Aanstaande; zij had net een paar dagen eerder een voorlopig koopcontract getekend.
Voor aanstaande buurvrouw Ineke Frolich wel slikken. Aanstaande; zij had net een paar dagen eerder een voorlopig koopcontract getekend.
Madame de Pompadour nodigde de buurt uit op een open dag en
vrouw en kinderen gingen er een kijkje nemen. Tot enthousiasme van onze beide
kleuters Eva en Fleur was de binnenkant van hert pand praktisch monochroom
rose. Eef en Fleur drongen er met klem op aan dat wij dit voorbeeld zouden
volgen. Grappig genoeg heeft Fleur jaren later haar zolderkamer hier in huis deze
kleur gegeven (en rose is die nog steeds).
Vrijdag was de drukste dag. Dan kwamen godvrezende boeren na gedane zaken op de veemarkt de lusten van het vlees uitlaten.
Dat zo’n bestemming tot nachtelijke overlast van heen en weer rijdende auto’s leidt en van klanten die aan verkeerde deuren bellen op ongewenste momenten (“ik kom voor de afspraak!” of: “ben ik hier goed?”), is duidelijk. Een rode Mercedes op zondagmiddag om een uur of drie ontlaadt zeven Chinezen die in ganzenpas naar het betreffende pand komen, de jongste achteraan maar die is dan ook mank.
Nog geen uur later in dezelfde volgorde verdwijnen zij weer
in de rode Mercedes, de manke weer als laatste.
Ook Henk-Jan en Carlo maakten nadien mee dat zich op vrijdagavond na de veemarkt een boer op klompen meldde met hoge nood, die kennelijk geen verhuisbericht ontvangen had.
Ook Henk-Jan en Carlo maakten nadien mee dat zich op vrijdagavond na de veemarkt een boer op klompen meldde met hoge nood, die kennelijk geen verhuisbericht ontvangen had.
Ik herinner me nog dat ik over twee pagina’s in het voor
ambtenaren van gemeenten en provincies bedoelde blad Binnenlands Bestuur een
reportage met manshoge foto zag van Madame de Pompadour die toegetreden was tot
de rijen der stadswachten en daarvoor in de reportage een cv opdiste waarin
fictie en werkelijkheid van plaats verwisseld waren. Dat moeten anderen in hun
dubbelfunctie van gemeentelijk ambtenaar en klant van L’Amour ook ontdekt
hebben, want mevrouw heeft het uniform van stadswacht weer moeten uittrekken.
Dankzij een geslaagde manoeuvre van de gemeente vindt
opnieuw een wijziging in het eigendom van het pand plaats. Henk- Jan ter Horst
en Carlo Duinkerken worden in 1992 de nieuwe eigenaren. Zij herstellen het pand in oude
glorie en het is weer een echt herenhuis.
Carlo werkt al jaren voor het Kadaster, in de vestiging
Apeldoorn, op de afdeling communicatie.Zodra je
met hem in contact bent, krijg je het idee dat hij daarvoor geknipt moet zijn.
Henk Jan heeft in zijn loopbaan een opmerkelijke ommezwaai
gemaakt. Als jonge man ging hij voor zijn passie en talent en werd kok. In zijn
levensverhaal spelen de keukens van de hotellerie in Zwitserland een betekenende
rol. Maar daar werd Henk-Jan ook geconfronteerd met de schaduwzijde van dit
veeleisende beroep. Hij heeft zich omgeschoold naar de maatschappelijke dienstverlening
en heeft lange jaren gewerkt binnen Deltion aan de ondersteuning van
leerkrachten die daaraan behoefte hadden. Zo heeft hij een ander talent van
zichzelf ontdekt en heeft zich cursorisch bekwaamd tot personal coach. Bij
Deltion met pensioen, heeft hij aan huis nog steeds een eigen coachings praktijk.
Beiden zijn nog altijd actief in het COC. Zij behoren tot de oprichters van de afdeling Zwolle in 1976. Zij hebben op veel scholen ten
overstaan van veel leerlingen gestreden tegen onbekendheid van en vooroordelen over
homosexualiteit, maar dat ook voor afdelingen van de Plattelandsvrouwen en van het Katholieke Vrouwengilde.
In 2006 waren zij betrokken bij de organisatie van de Roze Zaterdag ion Zwolle, een groot succes voor hen en COC Zwolle waarvan hier het verslag ter vinden is http://www.rozegolf.dds.nl/wordpress/?page_id=898
In 2006 waren zij betrokken bij de organisatie van de Roze Zaterdag ion Zwolle, een groot succes voor hen en COC Zwolle waarvan hier het verslag ter vinden is http://www.rozegolf.dds.nl/wordpress/?page_id=898
Henk-Jan en Carlo komen uit Enschede, kennen elkaar al 40 jaar en zijn in in 2001 met groot ceremonieel getrouwd.
In 2006 zijn zij verhuisd naar het tot fraaie appartementen
verbouwde Oude-Mannen- en Vrouwenhuis der nederduitysch Hervormde gemeenteHervormde Rusthuis aan de van Karnebeekstraat.
In de Venestraat op nummer 18 wonen nu Jan en Hanneke ten
Berge.