Na Banketbakker Maison van der Lippe heeft de heer J.B.M. van Delden in het pand zijn groothandel in toiletartikelen en parfumerieën gevestigd. De handelsnaam is dan de Fa J.B.M. van Delden en Zonen. Later wordt het Johannes B.M. van Delden en Zonen.Van de 'oude' van Delden, J.B.M. dus, is mij nu niets bekend, behalve dat hij in 1894 is geboren en dat zijn eerste bedrijf, samen met zwager Van Eijden, op een mislukking is uitgelopen. Hij is toen failliet gegaan. Dat bedrijf was overigens ook in de Venestraat gevestigd en wel op nummer 13. Op 13a woonde dan de zwager van Eijden met zijn gezin.
Enfin, de nieuwe firma J.B.M. van Delden en Zonen staat van 1959 tot 1996 bij de Kamer van Koophandel ingeschreven, maar de vader sterft en de zoon, de heer Franciscus J. van Delden, geboren 1926, zet de zaak voort. De oudste zoon is Aloysius W. van Delden, geboren 1922. Hij woont in de Beatrixlaan en is 'firmant grossierderij'.
Heeft hij een zoon Ronald en heeft die in de Venestraat op nr. 27a gewoond? Marga Deiman herinnert zich namelijk in de klas gezeten te hebben met ene Ronald van Delden van nr. 27a.
Deze foto is gemaakt door Philip of Sonfa Feberwee in 1998 toen zij het huis gekocht hadden van de heer van Delden en inventariseerden in welke mate sprake was van achterstallig onderhoud.
Ondanks dat sommigen hem een een tikje een zonderling vonden, was de heer F.J. van Delden in de jaren tachtig een alom gekende en gerespecteerde verschijning. Onveranderlijk gekleed in donker grijs tot zwart kostuum en dito overjas en in een vitale pas liep hij dagelijks om zes uur de Venestraat door voor het diner in de stationsrestauratie.
Zijn Mercedes Benz stationcar, in dezelfde kleur, verkeerde in dezelfde onberispelijke staat en werd door de heer Van Delden met zorg gekoesterd. Hij maakte er zijn dagelijkse ritten mee naar klanten in de omgeving.
Groette hij nu werkelijk door zijn hoed af te nemen of bedenk ik dat er al te clichématig nu gewoonweg bij. Zo'n man was het namelijk wel.
Philip, als het om 'opknappen' dan wel restauratie gaat voor geen gat te vangen, heeft er samen met Sonja een jaar overgedaan om de woning weer in pronte staat te brengen. Weliswaar niet full time in de weer met deze klus, maar wel in praktisch elk vrij uur.
Zo vergaat het kennelijk een huis als dat wordt bewoond door een sobere, alleenstaande man die niet hecht aan modernisering.
Het mooie van de foto's die Sonja en Philip toen gemaakt hebben, dat zij een mooi beeld geven van een inrichting eind jaren vijftig, begin jaren zestig. Aan centrale verwarming hebben vader en zoon Van Delden, om een algemene moderne verworvenheid te noemen, geen behoefte gehad.
Door het raam is het appartementengebouw aan de overkant te zijn, de voormalige verffabriek en lakstokerij van Klinkert en Co.
In elke kamer hangt een schilderij, staan bloemen of een plant (af te stoffen dan wel water te geven) en ligt een anti-makasser over de rugleuning van de stoelen.
Een kwetsbare foto is deze. Hij maakt treffend duidelijk wat belangrijk is en wat niet. De vraag is of dit de slaapkamer was van de heer des huizes of een logeerkamer. Denkelijk de laatste. Op de wastafel verwacht men van een grossier in toiletartikelen toch meer dan een stukje zeep.
In zijn kantoor zoekt men na het voorgaande niet verrassend tevergeefs een personal computer. Een feit is overigens dat Van Delden op het moment van de foto al een jaar of misschien zelfs al langer is gestopt.
Kunstwerk Hanzeplein
Zienswijze van F.J. van Delden en T.B. Ottink
Samenvatting van de zienswijze:
Het te plaatsen kunstwerk zal overlast veroorzaken zowel voor de in de directe nabijheid gelegen woningen als voor de nabij gelegen groenstrook langs het water en de aanliggende parkeerplaats.De hoogte van het kunstwerk is tijdens de behandeling van deze zaak toegenomen van 5 tot 6,5 meter. Graag een verklaring hiervoor.
Er is niet gereageerd op het verzoek van adressanten om in hun woningen te komen kijken teneinde de situatie vanuit het perspectief van de bewoners te beschouwen. Nogmaals het verzoek om de situatie ter plaatse te komen beoordelen.
Ons bezwaar doet een beroep op het inlevingsvermogen in onze woonsituatie en de menselijke kant van de zaak.
In de krant staat het korter: de bewoners zijn bang voor lawaai van de waterstraal en voor beschadiging van de lak van hun auto's. Eerlijk gezegd past dat wel bij Van Delden, een bijzondere man.
wordt vervolgd met Feberwee