FRANS SCHALIJ VERTELT
Maar eerst nog mijn eigen feitelijke vondsten. Henk Sleeuw (1916 – 1999) komt in april 1941 in de
Venestraat wonen, met zijn zeven jaar oudere vrouw Francien Menger waarmee hij zojuist getrouwd is, en twee kinderen uit een
eerder huwelijk van Francien Menger (1909 – 1991): Frans Schalij en zijn zusje
Berthe. Hun vader was de directeur van de Deventer Schouwburg, die later hertrouwt en uit dat huwelijk komt Frans' halfzusje Mabel Schalij voort die hier in Zwolle lange tijd directeur van de de Culturele Raad Overijssel was en in die functie ook wel mijn pad heeft gekruist. Maar dat staat allemaal los van de Venestraat en de Sleeuwen.
Enfin, in de Venestraat wordt op 9 januari 1943 een zoon geboren, Henk Sleeuw jr., halfbroer van Frans en zijn zusje Berthe die trouwens Pop wordt genoemd.
De familie woont bijna vijf jaar op nummer 12. Of is het korter? In de Gemeentelijke Basis Adminsitratie staat als begin- en einddatum vermeld resp. 23 april 1941 en 31 januari 1946. Volgens de reconstructie die Frans maakte was het geen vijf jaar maar drie jaar. Het laatste oorlogsjaar heeft de familie in de Deventerstraat (Van Karnebeekstraat) doorgebracht, herinnert hij zich.
Wat weten we van deze familie en hoe is het hen vergaan.
Henk Sleeuw sr. is in het bevolkingsregister ingeschreven als monteur. Er is een advertentie overgeleverd waarin Henk aanbiedt platenspelers om te bouwen met een platenwisselaar. Maar eigenlijk is hij in deze jaren een zzp’er met een eigen bedrijf: de
Overijsselsche Automaten Centrale. Dit bedrijf plaatste en exploiteerde
speelautomaten.
|
Hotel Sleeuwerick voor het station in Coevorden |
Toen de familie Sleeuw de Venestraat verliet, in januari
1946, verhuisde zij naar de Oosterlaan.
In 1955 kocht Henk Sleeuw een bestaand, vermaard hotel in Coevorden,
hotel Van Wely, verbouwde het en doopte het Sleeuwerick. Een naam die nu nog door
de Coevordenaren wordt gebruikt. Na vijftien jaar zag Sleeuw er geen
brood meer in en verkocht het.
Maar de naam Sleeuwerick is daarmee niet van de aardbodem
verdwenen, want duikt op in Monaco.
Terwijl Henk Sleeuw op Tenerife is
overleden in 1999, is Henk Sleeuw jr. kennelijk actief met ‘creative &
commercial projects’, location Monaco in de sector Industry Marketing and
Advertising. Dat het de Venestraat Henk Sleeuw is, blijkt uit een tweede
google-hit, waarin Henk Sleeuw ‘the owner’ is van de SLEEUWERICK Property Evaluation, location Monaco
in de sector Industry Real Estate.
Dan staat Frans Schalij, (stief) zoon van Henk sr. en Francien
Menger, en halfbroer van Henk jr. voor de deur.
Frans kan over zijn halfbroer niet veel vertellen want heeft
met hem geen (regelmatig) contact.
Ik vertel dat ik ontdekt heb dat Henk jr. in 1977 vanuit
zijn toenmalige woonplaats Hilversum te paard naar Parijs is gereden. Er is namelijk
een radiofragment bewaard gebleven waarin over de vier weken durende en 600
kilometer lange tocht verslag gedaan wordt.
En alsof dat nog niet genoeg is wordt er in de Telegraaf ook
enthousiast verslag gedaan van de voortzetting van Parijs naar Monaco, waar hij
dan kennelijk is blijven hangen.
Sjonge, deze avontuurlijke man wiens wieg in de Venestraat
stond!
Hij was mede-eigenaar van een manege in Hilversum, maar verdiende
zijn geld dus in de reclame-wereld als tekstschrijver.
|
Henk Sleeuw jr. trekt de aandacht met zijn rit te paard via Parijs naar Monaco |
Op het internet zoekende naar een recente connectie kom ik deze foto tegen. Zo ongeveer moet de Henk Sleeuw er tegenwoordig uitzien wiens wieg in de Venestraat stond. En het lijkt of hij daar ook een zoon heeft. Althans er is een Henk Sleeuw die even sportief is als zijn vader en grootvader want komt uit in een tafeltenniscompetitie in Monaco.Ja, ja, er lopen lijnen vanuit de Venestraat over de hele wereld.
Op een Franstalige site van de stad Deventer kom je ook oproepen van Henk Sleeuw tegen:
www.annuaire-mairie.fr/ville-deventer.html en via zijn profielfoto kom je dan op zijn facebook-pagina: Die Henk Sleeuw komt inderdaad uit Zwolle, woont in Monaco en zat in 1964 op het Baarnsch Lyceum. En op die pagina staat ook een jongere Henk Sleeuw, maar ja dan raken we wel ver van huis. Tot slot nog een tekstje van de tegenwoordige Henk Sleeuw van het internet:
"Very Good indeed !!! I’ve been in advertising over 25 years as copywriter and TV-program(Ideas) maker in Holland. Now living here in Monaco I see SO many lost tourists walking around completely lost because it seemd SO small and you walk SO long, and the children SO tired. that I am working on a site with Brainhost (Sorry) to start with knowledge about FINANCE. As you may know, Monaco is TAXFREE well, that’s what “they say” And you just delivered me all the details necessary to make it work. Will this do as an answer ? (part from mistakes in English) So thank you very much henk sleeuw (augustus 2012)
.
Tot zover Henk Sleeuw
-----------------------------------------------------------------------------------------------------------
Maar dan wordt het nu tijd om Frans (1934) aan het woord te laten. Hij is tachtig, maar dat geeft echt niemand hem.
|
Frans Schalij voor Venestraat 12, let op de getraliede kelderlichten |
Hij heeft een bijzonder levendige voordracht, heeft veel oog voor het smaakmakende detail en formuleert scherpzinnig. Zijn aangeboren opmerkingsgave is voor de in de historie van de Venestraat geïnteresseerde een zege want levert een rijkdom aan wetenswaardigheden.
Toen hij met zijn moeder, zusje en jonge stiefvader hier arriveerde, was dat wel heel erg wennen. Hij was een zoveel groter huis gewend, met een zo heel andere huiselijke orde en dan ook nog naar een vreselijke lagere school aan het Assendorperplein, school 11 van ene meester Zelle. Wandelend door de buurt wijst hij de huizen aan van de jongens die hem pestten en aftuigden. Vooral zijn brilletje moest het regelmatig ontgelden. Nee, niet alleen nare kereltjes uit de Tuinstraat, toen een echte achterbuurt, maar ook jochies uit de Hertenstraat. Een ventje dat van achteren Afman heette en z'n handen ook niet thuis kon houden, schijnt het heel ver geschopt te hebben en puissant rijk geworden in de bankwereld annex Hollywood. Frans portretteert zichzelf dan ook als een jongetje dat heel beschermd was opgegroeid in Deventer en nu tekort kwam in streetwisdom.
|
Francien Menger en Henk Sleeuw jr. in de Venestraat |
Zijn nieuwe vader deed z'n best hem te harden: had Fransje net voor hem de auto gepoetst moest hij opnieuw beginnen omdat vader de gewassen auto alsnog opzettelijk besmeurde. Karakterologisch, vat Frans het samen, paste hij als bedeesd, leergierig gymnasiast totaal niet bij die lichamelijke, hyperactieve, nieuwe man van zijn moeder.
Waarom was zijn moeder die aan de zijde van zijn eigen vader in Deventer, haar eerste man, toch een positie had, gevallen voor een zoveel jongere man voor wie het echte leven nog moest beginnen? De heer Schalij was niet thuis in die periode die aan de oorlog vooraf ging want als reserve-officier opgeroepen in het kader van de mobilisatie en Henk Sleeuw was niet alleen een aantrekkelijke man maar veel belangrijker een spontane, actieve, sportieve, muzikale, joviale, charmante man.Hij speelde in alle mogelijke bandjes en orkestjes, beheerste een aantal instrumenten als accordeon, saxofoon en piano. Speelde waterpolo, zeilde en ga zo maar verder. Een bink, een vrolijke man waarbij Frans' moeder, een welopgevoed deftig dametje, zich ongetwijfeld ook zoveel jonger voelde, aangetrokken door de dynamiek die van Henk uitging.
Toen is Francien plots met Henk meegegaan, het avontuur tegemoet. Frans en zijn zusje waren daarbij een soort aanhangsels. Zo heeft Henk dit huis in de Venestraat gevonden. Hij verdiende de kost door speelautomaten te kopen en die te plaatsen in de horeca-ondernemingen in en rond Zwolle. Daarmee is de Overijsselsche Automaten Centrale van de grond gekomen. Voor zover dat al niet uit het bovenstaande blijkt was Henk een praktische man, met een sterk anti-burgerlijke inslag. Hij liet bijvoorbeeld dure maatpakken maken maar droeg ze dan weer niet. Was graag in het gezelschap van mannen die het zakendoen gemakkelijk afging, geslaagde, ambitieuze mannen, in de bars van de betere etablissementen. Het Pothuis van hotel Wientjes bijvoorbeeld. daar werden zaken gedaan door de categorie New Riche, mannen die in de handel zaten.
Een patser was het volgens Frans niet. Maar toen hij het breed kreeg, liet het wel graag breed hangen. Hij reed bijvoorbeeld een Porsche, de zesde in Nederland indertijd.
Frans was regelmatig enigszins gechoqueerd door het optreden van zijn stiefvader, maar veel meer nog had hij een grote bewondering voor hem. En het huwelijk met zijn moeder was ook zeker geen bevlieging, al had hij later vriendinnen en eindigde het huwelijk er ook mee dat zijn moeder daar genoeg van had, (in 1966 werd nog het 25 jarig huwelijk gevierd). Francien heeft zoals eertijds voor Henk Sleeuw nu voor een huisarts in Bussum Henk Sleeuw man verlaten.
Henk heeft de basement van de Venestraat uitgegraven om daar werkruimte van te maken. Nog steeds zijn de getraliede kelderraampjes daar de getuigen van.
|
Frans Schalij in de Deventerstraat=Van Karnebeekstraat, het huis van Van der Sluis |
|
Parade Kriegsmarine in Zwolle |
Maar zoals ook buurjochie Frans Hugen gezondheidsklachten kreeg ten gevolge van de vochtigheid, zo hinderde die vochtigheid ook het jonge gezin Sleeuw. Aan het eind van de oorlog deed zich de gelegenheid voor om in te trekken in het door de Joodse goudhandelaar Van der Sluis noodzakelijk verlaten hoekpand Deventerstraat (Van Karnebeekstraat ) / Hertenstraat. Op voorwaarde dat de hoge Duitse officier die daar woonde verzorgd zou worden. Dacht Gerrit Salet nog dat het de Ortskommandant was die daar woonde, Frans herinnert zich heel goed een officier van de in Zwolle gelegerde Kriegsmarine: Fred Zamek, een slanke dertiger uit Wenen, die daar de directie over een fabriek voerde.
Best mogelijk dat aanvankelijk Häussermann de Ortskommandant hier woonde en toen die naar elders vertrok het huis leegkwam, waarna Sleeuw en Zamek erin trokken. Zamek was een onberispelijke, uiterst punctuele heer, in houding en gedrag, tafelmanieren en persoonlijke verzorging. Van ouwerwetse adel, zou je kunnen denken als je hem zo zag. En voor wie eraan twijfelt over Zwolle wel te rijmen valt met de Kriegsmarine, welnu er zijn op e-Bay foto´s te vinden van de Kriegsmarine in Zwolle. Heel wel mogelijk dat de heer Zamek hier deel uitmaakt van de paraderende kriegsmariniers, op deze ongedateerde maar zeker in Zwolle genomen foto.
|
De 'Zwolse' Kriegsmarine voor de kazerne |
Op bovenstaande foto staat een deel van de Kriegsmarine in Zwolle aangetreden voor de kazerne. De Zamek was bovendien ook ski-leraar en het bevredigende contact in de Deventerstraat leidde ertoe dat de Sleeuwen in de naoorlogse jaren de heer én mevrouw Zamek in Wenen zijn gaan opzoeken en met deze familie op skivakantie zijn geweest. Uit dit soort mededelingen blijkt wel dat Henk Sleeuw inmiddels een succesvolle zaak had met zijn speel- en gokautomaten. Maar in de oorlog moest Henk ook voortdurend op z'n hoede zijn dat hij bij een razzia niet opgepakt werd en naar Duitsland gestuurd in het kader van de Arbeitseinsatz. Hij heeft een poos ondergedoken gezeten bij de Dalfser Vechtstuw, in een bootje. Een man op leeftijd uit de Walstraat, een zekere Koekoek, verzorgde de verbindingen: bracht eten en schone kleren. In de Venestraat heeft Sleeuw zich ook eens over het dak uit de voeten gemaakt, samen met Gé Willigenburg van de overkant. Uiteindelijk loopt hij een keer tegen de lamp en wordt hij met een stel lotgenoten verzameld. Henk beweegt zich soepel en organisch naar de achterste rij en alsof het de gewoonste zaak van de wereld is draait hij zich doodkalm om en loopt weg. Voor Frans is dit zijn vader Sleeuw ten voeten uit: deze praktisch slimheid en weten hoe de wereld in elkaar zit.
Nog een oorlogsverhaal. Op een of andere manier wordt Sleeuw benaderd om als barpianist te komen musiceren in de Duitse officierskantine in de Sassenstraat. Hij hoopte zo tegelijk uit handen te blijven van de Duitsers wanneer die op zoek gingen naar jonge mannen voor de arbeidsdienst in Duitsland. Heeft Sleeuw enige maanden gedaan. Hij heeft de beheerder, waarschijnlijk een Zwolse NSB'er Trousselot, eens helemaal in elkaar geslagen, zo gaat het verhaal in de familie.
Toen na de oorlog de Kriegsmarine ins Heim marcheerde en de familie van der Sluis heelhuids terugkeerde uit de onderduik, moest Henk Sleeuw een ander huis zien te vinden. Dat werd Oosterlaan 17 van daaruit ging Frans naar het gymnasium en de kleine Henk naar de Parkschool: de periode 1945 - 1952. Het ging Henk sr. allengs beter, met speeltafels, flipperkasten, fruitautomaten en juke-boxen uit Amerika,en hij kocht een huis aan de Oude Veerweg. Toen Frans al in Groningen rechten studeerde kocht Henk het hotel in Coevorden. Misschien kwam Hein Langemeijer, opgegroeid op nr. 21, hier ook wel, want het hotel herbergde ook de bezoekers aan de NAM-installaties in het olieveld van Schoonebeek. Het was trouwens aan echtgenote Francien te danken dat het hotelbedrijf organisatorisch, managemental en zakelijk-financieel dat niet dadelijk een fiasco werd. In tegendeel, het kreeg een grote faam vanwege zijn feesten en partijen.
|
Oosterlaan 17 |
|
Frans, Pop en de kleine Henk, Oosterlaan 17 |
Maar dan ligt de Venestraat al heel ver achter ons.
We gaan dus weer even terug in de tijd, naar de Venestraat, in de oorlog, Frans was nog een lagere schoolkind. Met zo'n aanwezige vader, als hij tenminste aanwezig was, voelde Frans zich toen regelmatig een vreemde in huis. Dan miste hij de aansluiting bij zijn vader.
Eigenlijk voelde hij zich in de periode Venestraat het prettigst in het gezelschap van Nico, Ebo en Meintje Bos, die op nummer 16 woonden. De tweeling Meintje (1937) en Ebo (1937) waren wel een paar jaar jonger, maar Frans trok zich op aan hun speelsheid en vitaliteit. Nico, zijn leeftijdgenoot, bood hem iets minder inspiratie. De familie Bos was "héél gereformeerd en mocht op zondag niet buiten spelen", maar dat was geen belemmering voor Fransje om "alle dagen" hun gezelschap te zoeken. In de rustige sfeer daar in hun huis gedijde Frans beter dan in de door zijn drukke, 'wilde', onvoorspelbare vader gedomineerde sfeer thuis. Ze deden veel spelletjes, Majong. "Als je die tweeling een uur had meegemaakt, dan kon je twee dagen verder." Vader Ebo Bos was hoofdvertegenwoordiger van de gebroeders Zwartsenberg, een kledingbedrijf in Groningen, zag er heel keurig uit, met allemaal klanten op het platteland.
Waarschijnlijk was Frans wel een wijs kereltje. Hij werd in elk geval door
mevrouw Pas,
mevrouw Thiebout en de "zo stille, rustige, lieve, zachtmoedige maar ook trieste"
Dijkstra's vriendelijk bejegend.
Of hij een snoepje zou lusten. Dat de Dijkstra's na de deportatie van
Coen(raad) eigenlijk steeds de blik op het station gericht hielden, kan Frans als beklemming nog steeds navoelen. Ook zijn ouders Henk Sleeuw en Francien waren zeer begaan met de Dijkstra's. Frans heeft ook van de andere buurtgenoten nog el een beeld.
Mevrouw Burbach bijvoorbeeld, die er op z'n Engels keurig uitzag als ze uitging om boodschappen te doen, met een hoedje op en lipstick, uit een modeblad van de dertiger jaren. Op een onhippe manier maar op haar eigen manier
hip. Soms verscheen zij in een tennistenue, op weg naar de tennisbaan.. En dan de
dames Wolff en
Gilliams.
De pianostemmer De Jong van de overkant die heel regelmatig de piano van Henk Sleeuw kwam stemmen. De meiden van
Bodewes waren merendeels al wat ouder, en de dochters van
mevrouw Pas in elk geval. De kinderen zorgden als het ware voor de verbindingen. De ouderen gingen niet intensief met elkaar om. Dat de
familie Langemeijer opgevolgd wordt door de
familie Kleinjan, weet Frans nog, hoewel ook met die families nauwelijks contact was.
De straat meed de familie Klinkert, omdat het een gesloten huis was waaromheen bovendien een Duitse geur hing. Mevrouw Klinkert was een Duitse society dame.
Overigens was de familie Schutte aan het begin van de straat nog veel openlijker en duidelijker pro-Duits. De heer des huizes stond bekend als een overtuigde NSB'ér, met één van de zoons. En er was nog een foute man, één van de zoons van de pianostemmer De Jong. Die schaamde zich daarvoor. Toen die zoon terugkwam uit de oorlog, uit Duitse krijgsdienst, en met de nek werd aangekeken, heeft Sleeuw hem nota bene in dienst genomen, vanwege zijn goede betrekking met vader De Jong.
Met Gé en zijn vrouw, de familie Willigenburg (van 11a), gingen de Sleeuwen heel vriendschappelijk om. In Frans' herinnering deden ze alles samen. De Willigenburgen hadden op de Spoolderberg, aan het eind van de Veerallee, een uitspanning annex lunchroom, banketbakkerij en theeschenkerij mét tennisbanen. Ook na de oorlog bleef de vriendschap bestaan en Gé en zijn vrouw gaven nog acte de présence op het 25-jarig huwelijksfeest in 1966.
De enige connectie met de kleine Venestraat werd verzorgd door Frans' zusje. Die zocht merkwaardig vaak het gezelschap van de schoenmaker Moossdorff, op de hoek met de Tuinstraat. Een ongetrouwde, morsige, rustige man die je altijd aan het werk zag. Het bijzondere van die man was, - hij had geen neus. Hij had een wassen neus. Wat Berthe / Pop in die man zag? De serene rust? Hij luisterde, terwijl zij babbelde? Ook een vluchtadres voor haar die uit haar eigen sfeer gehaald was? Raadsels van de ziel.
Hoe heeft hij halfbroer baby, peuter en kleuter Henk ervaren? Dat was in zekere zin een aardje naar zijn vaadje. Een creatief kereltje. Merkwaardig was dat hij door zijn onderwijzeres als een zoontje werd beschouwd en behandeld. Zij nam hem mee naar haar huis. Die onderwijzeres had zelf geen kinderen en haar moederschapsgevoel stopte zij als het ware in kleine Henk.
Wat was nu het bijzondere van de Venestraat. In tegenstelling tot de Terborchstraat en de Derk Buismanstraat die eenvormige, beetje saaie, gesloten straten waren, was de Venestraat een veel dynamischer straat . Onderging veel sterker de invloed van de nabijheid van het station en de beweeglijkheid die daarmee annex is en heeft steeds een in sociologische of sociografische zin veel sterker gemengde bewoning gehad. Hier was het niet soort-zoek-soort maar beroepsmatig en religieus liepen de verschillende families veel meer door elkaar.
En Frans? Is na zijn rechtenstudie toch geen advocaat geworden, hoezeer hij daarvoor door zijn omgeving ook voor geknipt leek, maar zoals hijzelf zegt bedrijfsjurist. Over zijn jaren voor het bedrijfsbureau van het Nuffic in Den Haag vertelt hij met veel plezier. Het Nuffic is een belangrijke non-profit organisatie actief in het veld van de ontwikkelingssamenwerking en organiseert internationale samenwerking in het hoger onderwijs. Het International Institute for Social Studies bijvoorbeeld is nauw aan het Nuffic gelieerd.
Frans woont in Deventer en is niet getrouwd en schept plezier in het onderhouden van vriendschappelijke banden die onder andere teruggaan op zijn studie in Groningen.
Hij zou heel graag met name Ebo en Mijntje nog eens ontmoeten.
(En dat is inmiddels ook gebeurd.)