woensdag 20 november 2013

KONINGIN EMMA MEISJESHUIS


De Nederlands Hervormde Vereeniging Kinderzorg dateert van 1907 en was in het statige pand op de hoek van de Ter Borchstraat en de Hertenstraat het Juliana Kinderhuis begonnen. Dat is waar meer dan 100 jaar later de Zwolse welzijnorganisatie Trias nu De Uitwijk runt en krisisopvang biedt aan normaal begaafde jongeren tussen de 12 en 16.
Nog vóór de oorlog begon Kinderzorg in de Venestraat, nummer 25a, een dependance: het Koningin Emma Meisjeshuis , een ‘tehuis voor werken meisjes’. 
 Dat althans blijkt uit een bericht van 10 oktober 1940 in de Zwolsche Courant waarin door een Comité van Aanbeveling van tien notabelen wordt opgeroepen geld te geven. Meisjes die buiten hun schuld hun ouderlijk huis moeten missen worden hier verzorgd en opgevoed, uiteraard tot ‘godvruchtige’ vrouwen.
Eerder al, in de Zwolsche Courant van 12 mei 1940,  werd aan de jeugdzorg warme aandacht besteed en daarbij werd ook duidelijk wat de functie is van het meisjeshuis in de Veenestraat: "Hier worden de meisjes opgevangen die vanwege de op de Noord-Veluwe veel voorkomende  onzedelijkheid der ouders uit huis geplaatst worden."
Ds. J.J.P. Valeton was de drijvende kracht achter de Vereniging Kinderzorg Zwolle, een Nederlands Hervormde Voogdijvereniging die nog steeds bestaat en actief is, zij het niet in de Venestraat.

De oude naam is verwijd tot  Protestants Christelijke Vereniging voor Jeugd- en Kinderzorg maar na nog een fusie is dat nu de Stichting Kinderperspectiuef  die nog altijd in datzelfde deftige huis in de Ter Borchstraat zetelt.
“Kinderzorg 1939.  Cijfers die tot nadenken stemmen. De secretaris-directeur, ds. J. J. P. Valeton[i] presenteert het jaarverslag uit. In dezen tijd, zoo ving hij aan, waarin duizenden en duizenden kinderen uit hun woningen verdreven worden is de vraag gewettigd of er nog wel belangstelling bestaat voor een in verhouding kleine arbeid als de verzorging van het verwaarloosde kind. Zes en zestig kinderen kreeg de vereeniging dit jaar te verzorgen. Bij het einde van 1939 waren 472 voogdijkinderen aan de zorgen van de Vereeniging toevertrouwd.
Uit het arrondissement Zwolle kwamen 29 kinderen uit zestien gezinnen, waarvan 8 uit de stad Zwolle zelf.  Bij de meeste van deze gevallen was onzedelijkheid der ouders aanleiding voor de ontzetting uit de ouderlijke macht. Ds. Valeton wees in het bijzonder op de omstandigheid, dat de Noordelijke Veluwerand het grootste aantal leverde. Die gevallen waren alle een gevolg van onzedelijkheid.
Van de vele voorbeelden, waarmede de heer Valeton het verslag op scherpe wijze toelichtte, noemen we dat van de moeder, jong weduwe geworden, die met plezier afstand deed van al haar zeer jonge kinderen, waarvoor ze toch al niet meer zorgde, omdat ze nog wat aan haar leven wilde hebben.
De vraag dringt zich op, of een dergelijke vrouw niet gestraft kan worden. Of ze zoo maar haar kinderen aan de gemeenschap kan overlaten en of het eigenlijk niet beter was, dat zij ze hield!
Ook achtte spreker het noodzakelijk, dat de vonnissen uit de ouderlijke macht betreffend, in het openbaar worden uitgesproken. De ouders zeggen thans, dat ze vrijwillig afstand van de kinderen deden en zy onttrekken zich op die wyze aan de schande, die als straf gunstig kan werken. Het toezicht werd in 1939 weer uitgeoefend door freule Mackay. Tenslotte besprak ds. Valeton de gestichtsverpleging.  Zij geschiedde in het Kinderhuis en het Meisjeshuis. In het Juliana Kinderhuis waren in totaal 158 kinderen. Er vertrokken 107 kinderen, zoodat er aan 't einde van 't jaar 51 waren. Het Kinderhuis is ingericht voor 56 kinderen en het is dus geregeld zeer vol geweest.  Ook het Meisjeshuis Koningin Emma was geregeld vol. In het meisjeskamp hebben 25 meisjes zeer genoten in het voorbije jaar.”
Maar de dependance vermenigvuldigt zich. Eerst wordt het pand benedenpand, nr. 25, en later ook nummer 23 toegevoegd en aan zijn woonbestemming onttrokken. 
Het complex heeft in de loop der jaren verschillende functies gehad, maar wel steeds in de sfeer van jeugdhulpverlening en kinderopvang. In de moderne tijd is het een Kamer Trainings Centrum geweest op de bovenste verdiepingen en kinderdagverblijf De Til op de onderste verdiepingen.

Uit de geschiedenis van de vereniging leest men hoe in 1951  de accommodaties van de vereniging in Ter Borchstraat en Venestraat een duidelijke modernisering ondergaan. De courant besteedt er enthousiaste aandacht aan:
24 januari 1951. Mijlpaal voor Kinderzorg. Julianahuis werd ‘opengegooid’. Ruimte, licht, contact met de buitenwereld.
“Op deze wijze hebben we getracht de sfeer van het inrichtingsleven wat te breken en de kinderen in aanraking te brengen met het leven ‘daarbuiten’ “.
Dit laatste zinnetje vonden we in het jaarverslag over 1948 en het volgde op een opsomming van een serie uitjes, filmavondjes, muziekmiddagen e.d. voor de kinderen georganiseerd. Het typeert uitstekend de leidende gedachte, welke het bestuur van de vereniging en de directeur, de heer G.C. van Mourik, bezielt bij hun mooie werk. Men wil de kinderen in contact brengen met de maatschappij, hen niet langer opsluiten in een donker huis met ramen, die tralies hebben en een kale tuin die beheerst wordt door hoge muren.Geen matglas meer. (...) Gisteren, toen de kindermaatschappij op volle toeren draaide zijn we een uur lang door het vergrote en vernieuwde gebouw gewandeld. In de moderne badkamer met de frisse douchecelletjes betrapten we twee kleine peuters, die om het hardst bezig waren zich schoon te boenen, in de keuken wezen de meisjes die er bezig waren ons trots het geweldige, nieuwe fornuis dat het koken tot een lust maakt en op de bovenverdieping  -die merkwaardige verdieping die vorig maar zó is opgevijzeld zodat de kap geruime tijd niet op het huis maar op biertonnetjes steunde-  op die verdieping ontdekten we dat de grotere meisjes van het Julianahuis niet meer op een zaal slapen doch ieder een eigen kamertje hebben met een vaste wastafel.
Achter in de tuin staat de dependance van het huis, een ruim pand aan de Venestraat, waar de jongens en de werkende meisjes huizen. Ook deze woningen, die pas in gebruik zijn genomen, zijn helemaal opgeknapt en hebben niets meer van een “gesticht”, maar alles van een huiselijk onderkomen. De reacties van de kinderen op deze veranderingen zijn merkwaardig goed. Waar er vroeger nog wel eens strubbelingen waren en waar het nog wel eens wilde voorkomen dat een van de bewoonsters wegliep, daar gaat nu alles zoals men maar wensen kan. In het Julianahuis zijn 62 kinderen. In “De Til” aan de Venestraat zijn 15 jongens en tenslotte vinden 13 werkende meisjes plaats in de  dependance aan de Venestraat.


Een merkwaardige episode betreft het verzoek van de afdeling voor Bijzondere Jeugdzorg van het Departement van Justitie om N.S.B.-kinderen te willen overnemen. Dat waren de kinderen van geïnterneerde ouders. Gelukkig is daar door het departement zelf een stokje voor gestoken. Nadien is er niets meer over deze kinderen vernomen. De overblijvende 'gevallen' zijn als ‘normale voogdijgevallen’ aanvaard.

Dan gaat het snel met de jeugdhulp-verlening en in 1976 vindt de lang gewenste reorganisatie plaats. De vereniging (stichting) heeft in de Aa-landen drie nieuwe groepswoonhuizen tot stand gebracht voor een gezinsvervangende opvoeding. De bewoners van het Emmahuis gaan als groep in zo’n huis wonen en twee groepen uit het Julianahuis in de twee andere huizen. Het Julianahuis wordt herdoopt in De Uitwijk en wordt noodopvang in crisissituaties en doorgangshuis, terwijl Venestraat 25a nu een ‘jongerenpension’ oftewel ‘kamertrainings-centrum’ wordt, met beneden het kinderdagverblijf De Til.
Voor een globaal beeld zijn we op 31 december 1976 in De Uitwijk 15 kinderen, in de groepswoonhuizen 35, in het jongerenpension 12, en in De Til 29 waarvan 12 voor halve dagen.


Met een grote sprong naar de moderne tijd, vanaf 1993 tot 2005 is behalve wat kantoor-ruimte het kinderdagverblijf de enige, beeldbepalende gebruiker van het complex. De stichting Stad en Welzijn heeft dan het kinderdagverblijf De Til onder haar hoede gekregen. Deze stichting verleende in de loop der tijd in de Venestraat ook gastvrijheid aan een reeks organisaties voor sociale dienstverlening.
In 2005 volgt de verkoop van de gehele accommodatie aan een speculatieve projectontwikkelaar, AXEON, en verhuist De Til naar Zwolle Zuid.


Vanaf dat moment, in 2005, staan de panden leeg, ten prooi aan verloedering, en zijn zij de inzet van een verbeten strijd tussen eigenaar, gemeente en buurtbewoners, waarmee zich op een goed moment ook een B.V. komt mengen die een soort beschermd wonen voor studenten met een autisme beperking wil onderbrengen in de panden. STUMASS staat voor STUdenten Met een stoornis in het Autisme Spectrum.


Uiteindelijk wint AXEON het rechtsgeding in 2013 en mag zij STUMASS de gelegenheid geven studenten-met-autisme te huisvesten bij wijze van meergezinsbewoning.  STUMASS heeft dan geen belangstelling meer en AXEON verkoopt de panden aan particulieren die er toch weer huizen voor gezinsbewoning van maken, precies zoals de gemeente en de buurtbewoners hadden gewild.    
De bewoners van de Venestraat leefden in vrede met het kinderdagverblijf dat immers 's avonds en in de weekends was gesloten. Ergernis ontstond er toen de ouders van de creche-kinderen de gewoonte ontwikkelden om hun kinderen per auto te komen halen en brengen. Daar was in feite helemaal geen gelegenheid voor en leidde regelmatig tot gevaarlijke situaties en crashes. Zo verontschuldigde één der ouders zich schriftelijk voor het aanrijden van een geparkeerde auto voor de haast waarmee zij haar kind naar de crash had gebracht. 

De Til heeft de Venestraat verlaten in zit nu in Zwolle-Zuid in de burgemeester van Walsumstraat.    





[i] Deze ds (dominee)  J.J.P. Valeton is 19-07-1941 op 57-jarige leeftijd overleden. In 1913 was hij secretaris geworden van de vereniging Kinderzorg. Hij ‘stond’ toen in Weerselo en nam in 1916 een beroep aan naar Giethoorn. Daar vroeg hij vervroegd emeritaat aan om zich in Zwolle, aan de Oosterlaan, te kunnen vestigen als secretaris-directeur van Kinderzorg. Een maatschappelijk zeer actieve man die ook het initiatief voor het Koningin Emma Meisjeshuis genomen had.

vrijdag 15 november 2013

MARCO ROS DOODGESCHOTEN




Marco zes jaar jonger

Dit gebeurde in de kamer naast de mijne, Venestraat 12a. Twee vriendelijke jongens met allebei eenzelfde  zwarte scooter, herinner ik me. Het moet een consternatie zijn geweest in de straat. En toch hoorde ik eerst de volgende dag op mijn werk wat radio Oost had bericht. Hoewel direct buurman had ik die nacht niets gemerkt. Als het geen vriendelijke buurjongens waren geweest was het geen vraag geweest, maar bij mij bleef hangen: als er “een schot valt”  –niet gericht maar per ongeluk– is vier jaar cel dan niet veel?
Zo was de Venestraat in 1994 een plaats delict.



Toen bleek dat Marco Ros  reeds bekend was bij justitie en politie. Hij was verdachte geweest in een een gruwelijke moordzaak, waarover de Telegraaf berichtte:




Vreemde zaken in de Venestraat

Het jaar weet ik niet meer maar het moet vier of vijf jaar eerder zijn geweest dat het alleszins duidelijk was dat er zich op nummer 19 een verdachte ontwiikkeling voordeed waarbij er nogal dubieuze auto’s kwamen en gingen. De jonge slungelige kamerbewoner werd op een middag gearresteerd en is veroordeeld voor oplichting. Eén crimineel feit dat hem ten laste werd gelegd, herinner ik me: hij had kilometertellers teruggedraaid. Hij liet zijn verdrietige vriendinnetje van 17 of 18 jaar achter. Haar zwangerschap begon net zichtbaar te worden. Toen haar ouders haar ophaalden droeg zij zelf een doos met jonge katjes.

Het gaat er geenszins om een uitputtende lijst samen te stellen van vergelijkbare narigheid. Niet dat ik nu zoveel achter m’n kiezen houd. De aangehaalde twee nogal publieke zaken laten zien dat het niet allemaal huiselijke stellen, onberispelijke families en vrolijke studenten zijn die deze straat bewonen, maar dat net als in ieder andere straat er ook meer of minder opvallend mensen tussen wonen die grenzen overschrijden.

donderdag 7 november 2013

BROEKMAN EN HIBBEL, leden van de Zwolsche Biljartclub

Aanvulling  op mijn eerdere bericht over de BRIDGE-DRIVE om de BROEKMAN-HIBBEL BOKAAL

De BRIDGE-DRIVE voor de sponsoring van twee, naar wij hopen, Stolpersteine in het Zwolse Denksport Centrum in de Venestraat gaat door: de datum is zondag 9  maart 2014.
Door enige bewoners van de Venestraat zal deelname eens te meer aantrekkelijk gemaakt worden door de presentatie van hapjes uit eigen keuken.
De inschrijving is nog niet geopend maar is over enige tijd mogelijk op de website van het Denksportcentrum, via de tab 'toernooien'.
http://www.denksportcentrumzwolle.nl/index.php?option=com_content&view=article&id=60&Itemid=53


Ik ben blij dat ik de heren Broekman en Hibbel een gezicht kan geven. Jammer dat dit nog niet gelukt is voor de dames.
De heren Broekman en Hibbel blijken niet alleen samen te bridgen maar ook lid te zijn van dezelfde biljartclub: De Zwolsche Biljartclub. Oud-voorzitter Roel Wichers beschreef de 100-jarige geschiedenis van deze roemruchte club met de Buitensociëteit als thuisbasis: 1910 - 2010.

Op twee verschillende groepsfoto's heb ik de heren Broekman en Hibbel ontdekt.


 Dit is de eerste foto, uit 1935. De heer Broekman zit, tweede van rechts. Hij lijkt ouder maar is op deze foto 45 jaar. Hij is lid geworden in 1916.

Uitgelicht:


Deze foto is uit 1950. Broekman is dood. Hibbel zit op ongeveer dezelfde plaats als Broekman op bovenstaande: zittend tweede van links. Hij is in 1945 lid geworden.

Uitgelicht:



Van deze club waren nog drie andere Venestraters lid:

H. Esmeijer van 8 (1924)
W. Brok van 11a (1944)
A.G. Wijsmuller van 19a (1970)

Wat mij overigens is opgevallen in dit boekje is dat met geen woord gerept wordt over het wrede lot van Broekman en mogelijk andere Joodse leden. Van alle vergaderingen uit deze periode wordt tot in detail verslag gedaan; niets over Broekman. Zou men inderdaad geen moment stil gestaan hebben bij het einde van Broekmans lidmaatschap?
Van 19 september 1941 mocht Broekman de Buitensociëteit niet meer betreden om te biljarten. Vanaf 1 november 1941 verviel Broekmans lidmaatschap omdat Joden niet langer lid mochten zijn van verenigingen waar ook niet-Joden lid van zijn.
Het zijn niet de eersten de besten die lid zijn van deze club. Het wemelt er van directeuren, eigenaar, 'houders', chefs, hoofden, fabrikanten en zo meer. Van deze upper ten zou men toch een duidelijk woord willen kunnen verwachten. We zijn 70 jaar later. En toch geen woord.
Hoe gingen ze in clubverband om met N.S.B.'ers en andere Joden-haters in hun gelederen? Wat was er zo onverstandig op twee bladzijden opgeschreven dat die uit het jaarverslag moesten worden gescheurd (pagina 47)?
Kortom, lichtelijk onbevredigend.

Wil Cornelissen laat in een artikel in het Zwols Historisch Tijdschrift zien dat de Hibbels aan de goede kant stonden. Zoon Hibbel zit namelijk op de Rijks HBS waar de leraar Duits, een zekere De Jong, zich profileert als lid van de N.S.B. Het subtiele tegengeluid van deze jonge Hibbel bestaat uit het ostentatief dragen van een rood-wit-blauwe kippenring. Vader Hibbel ontvangt daarop een brief van de directeur van de Rijks H.B.S. waarin hem wordt meegedeeld dat er maatregelen tegen zijn zoon en diens dracht van de kippenringetjes in nationale kleuren zijn genomen "omdat dit als een demonstratie zou kunnen worden opgevat".