Vandaag een zeer plezierig bezoek gebracht aan twee
oud-Venestraatbewoners.
Nou ja, de ene, Hanni Dokter, woonde vier jaar in de
Venestraat, op nummer 4. Zij is de oudste dochter van de heer en mevrouw Dokter
die bijna veertig jaar op nummer 4 hebben gewoond.
De ander, Jan Brokkelkamp, heeft vooral heel lang in de
Venestraat gewerkt, op nummer 2 om precies te zijn voor het bedrijf van de heer
Molenaars uit Wezep, Poly-Ned B.V. Dat is een inmiddels landelijk bekend
bedrijf dat in luchthallen doet. Tennishallen zijn een vermaard product.
Achttien jaar heeft Jan voor dit bedrijf gewerkt.
Hanni en Jan, al meer dan 50 jaar getrouwd, hebben (uiteindelijk) hun hart gevolgd. Hanni runde een eigen ballet- en dansschool. Haar studio stond in tweede instantie in de Geerstraat, in het centrum van Kampen. Vijftien jaar geleden is zij, op haar zestigste gestopt. Dat was het moment waarop Jan de studio ombouwde tot galerie voor de dingen die hij in zijn atelier, de voormalige kleedkamer, maakt: schilderijen met een geometrisch thema, glas-in-lood, fusion-glaskunst.
Toen het stel allang in Kampen woonde werkte Jan nog altijd
in de Venestraat. Hij vervulde een
sleutelrol voor Poly-Ned: hij deed aan acquisitie, bedacht oplossingen voor het
probleem van de klant, maakte de offerte, ontwierp de technische constructie
daarvoor, begeleidde de fabricage van die constructie lsook de plaatsing en
ingebruikname.
En toen hij naar Zwolle forensde bracht hij dikwijls de in
Kampen kant-en-klaar gemaakte maaltijden mee voor schoonvader en schoonmoeder
Dokter.
Want mevrouw Dokter was allerminst een geoefende huisvrouw.
Het koken liet zij aan haar man over, die gelukkig een kantoor aan huis had. En
Hanni herinnert zich ook nog zeer goed dat zij als kind werd aangekleed door
een kindermeisje toen het gezin nog in de Bloemstraat woonde. Moeder was een
luxe-paardje, lijkt Hanni te zeggen. Op een goed moment kreeg zij een eigen
autootje en iedere week naar de kapper. Vader was een joviale, leuke man, die het met iedereen goed kon vinden. Klantgericht in zijn werk, toegewijd aan zijn vrouw en kinderen.
Hanni was al 18 toen haar vader Venestraat 4 voor 19.000
gulden kocht in 1956. Twee jongere zusjes en oom Dirk, een broer van haar
vader, verhuisden mee. Zij was te oud om op straat te spelen en van de buren
weet zij uit die tijd alleen nog dat op nummer 2 de familie Van Es woonde, met
kinderen en aan de overkant de familie Huizinga. Naast de familie Huizinga
woonde een streng gereformeerd gezin die –heel zielig- de kinderen ’s zondags binnen hielden, omdat
het ‘zondag’ was.
Meisjes van achttien hebben wel wat anders aan hun hoofd dan
de buren in de gaten te houden. In zoverre ben ik bij Hani dus aan het
verkeerde adres. Maar het beeld van haar vader en moeder wordt wel iets
duidelijker.
Vóór de periode Venestraat woonde de familie in de
Bloemstraat. Vader deed van alles. In verzekeringen, administratie,
boekhouding, belastingaangiften én hij was begrafenisondernemer. Hij had geen ‘kachelpijp’,
maar een steek, zoals een palfrenier, een zwarte. En een lange zwarte jas met
tressen. In de oorlog was dat ook zijn
camouflage-pak. Met deze uitrusting en een paar oude rouwkaarten ostentatief in
de hand spoedde hij zich in spertijd waarheen hij maar wilde. Het ontzag voor
de dood weerhield Duitse patrouilles ervan hem lastig te vallen. Zie hem gaan.
Eenmaal in de Venestraat gaf hij het begrafenisondrnemerschap
eraan en hield zich bij zijn goedbeklante administratiekantoor.
Op het adres van de Docters stond ook ene Kuyntjes,
campingbeheerder ingeschreven. Maar dat blijkt toch niet helemaal naar de
werkelijkheid. Zeker, Leen Kuyntjes is geen onbekende van de familie. Hij is de schoonzoon die met Josette getrouwd is. Maar hij heeft nooit ingewoond. Zal wel een administratieve reden hebben gehad dat hij daar ingeschreven stond. Na
zijn diensttijd zocht Leen een baan. Zijn aanstaande schoonvader bracht hem toen in contact met een rijkaard die her en der vastgoed bezat,
onder andere een camping in Luxemburg. En daar is hij toen de beheerder van geworden.
Josette, Leen en twee kinderen zijn geheel geïntegreerd in
Luxemburg. Leen heeft er nu een installatiebedrijf. De Dokters van nummer 4
gingen er regelmatig logeren. Jammergenoeg liggen de familiale fotoboeken ook
in Luxemburg. Maar wie weet, als ik het aardig vraag, kunnen er nog een paar
Venestraat-gerelateerde foto’s gescanned worden.
Er is nog een derde zus maar die is uit beeld.
Wij hebben de heer en mevrouw Dokter nog persoonlijk gekend.
Op een dag vonden we een briefje in de bus dat opa Dokter 80 ging worden. Met
de suggestie om hem te gaan feliciteren. Onze dochters Eva, buurmeisje Lotte
Smit en vriendinnetje Maartje Beeker hebben toen een groot spandoek gemaakt met
daarop de bekendmaking van het heuglijke feit en de bijbehorende gelukwens. Onder
het zingen van de bekende en een zelfgemaakte gelegenheidsliederen ging de mini-optocht naar de residentie van
de jarige. Opa Dokter, zoals hij vanaf
dat moment ook bij ons heette, was zeer
vereerd, maar voor het overige was men enigszins in verlegenheid omdat er niet
op zo’n delegatie feestvierders was gerekend. Er was ‘niks’ in huis.
Maartje, Eva en Lotte. Maar de fotograaf zit hen kennelijk dwars. En nou is de foto ook nog 'bewogen'.
Maartje, Eva en Lotte. Maar de fotograaf zit hen kennelijk dwars. En nou is de foto ook nog 'bewogen'.
Dat laatste zit niet in mijn ‘overlevering’. Het is dat Hanni
me dat nu vertelde, meer dan 25 jaar later.
We zijn een paar maal over en weer bij elkaar op bezoek
geweest. We hebben meegeleefd toen opa Dokter zoek werd, en na een kort ziekbed
stierf. We hebben wel eens een boodschap gedaan toen het koud was en er een berg
sneeuw lag. Ik heb oma Dokter wel eens (twee keer) naar de kapper gebracht toen
haar vaste chauffeur er niet was. Je zou kunnen zeggen een heel voorzichtig
begin, de eerste schrede op weg naar de participatiemaatschappij.
.
Opa okter is in stilte begraven (of gecremeerd) en oma
Dokter heeft nog een paar jaar in de Molenhof gewoond.