zondag 30 juni 2013

J.H. PAUW (1889 – 1962), van boterhandelaar tot zeildoekwever

Venestraat 18

Tot het industrieel erfgoed van Zwolle behoort ook een vroegere zeildoekweverij. De meeste Zwollenaren kennen het gebouw zonder wellicht te weten waarvoor het diende. Wie met de auto over de (Nieuwe) Veerallee de stad binnenkomt ziet rechts een zwart huis, de bedrijfswoning van de geel gekleurde fabrieksgebouwen van de zeildoekweverij.




Wie met de trein reist heeft mogelijk gezien dat naast de (achterzijde van de) Peugeotgarage op een fabrieksmuur nog steeds te lezen is N.V. NEDERLANDSE ZEILDOEKWEVERIJ.
Het moet ongeveer 1875 moet zijn geweest, volgens de schrijver van een brochure over het Zwolse industrieel patrimonium deze fabriek is gebouwd. Daar valt wel wat op af te dingen want het is drie keer zo ingrijpend verbouwd en uitgebreid dat van het oorspronkelijke bouwwerk niets over is dan mogelijk delen van het (onzichtbare) karakas. In 1919 koopt Pauw dat oorspronkelijke pakhuisachtige gebouw om er een zeildoekweverij in te beginnen. Vier man steken de koppen, hun geld en hun kennis bij elkaar en richten een N.V. op. Pauw is de commerciële man en de eveneens bekende Zwollenaar Westerweel is de textiel-technicus.
De fabriek staat aan wat in de volksmond het Jodendijkje heette, tussen het spoor en de Willemsvaart vóór die werd verlegd. Jodendijkje, omdat je via dit weggetje op de Joods begraafplaats kwam die overigens (onder rabbinaal toezicht) in de moderne tijd geruimd is. Volgens historici was dit het gebied van de Bergschans, een vooruitgeschoven aarden verdedigingswerk uit vervlogen tijden.




Nadat vanwege de economische malaise, zo staat in het Nieuwsblad van het Noorden van 17 augustus 1967, de directie van de N.V. Nederlandse Zeildoekweverij - Verenigde Zwaarddoekweverijen Zeilpol N.V. heeft moeten besluiten om de activiteiten te staken, de 20 man personeel te ontslaan en het bedrijf te liquideren - en dat na 50 jaar bedrijvigheid-  trekt er eerst een bouwbedrijf in de panden en dan nog weer een ander bouwbedrijf en daarna zijn er een paar maal kunstvendues en thans lijdt het complex vaan verpaupering. De gemeente heeft nog wel geconstateerd in documenten over de behoudwaardigheid van verschillende bouwwerken in de zgn. spoorzone dat ook deze voormalige zeildoekweverij een zekere cultuurhistorische waarde vertegenwoordigt, maar eerlijk gezegd is dat er niet aan af te zien op dit moment.
Ik heb ook niet de bouwvergunning voor de oprichting van het oorspronkelijke, hoe dan ook later sterk gewijzigde bouwwerk terug kunnen vinden. Ik zag een bewering dat de zeildoekweverij in 1875 is gebouwd, maar ten eerste is Pauw in het begin van zijn bewoning in de Venestraat nog boterhandelaar (een traditioneel beroep voor de familie Pauw in dit deel van het land) en ten tweede bestaat het bedrijf in 1967 (bijna) vijftig jaar. Het is uiteraard mogelijk dat Pauw een bestaand zeildoekweverijtje in 1917 overneemt, maar dan zou ik het liquidatiebericht toch anders hebben geredigeerd als ik Nieuwsblad van het Noorden was.

Een sloot is niet meer te zien maar de volgens de tekening gebouwde fabriek wel, inmiddels afgebroken ten gunste van de Peogeot-dealer.




Niet fraai uit het archief gekopieerd maar dan toch de fabriek ten opzichte van de voormalige Joodse begraafpolaats



De directeuren/fabrikant van de zeildoekweverij waren de heer J.H. Pauw, geboren, getogen en gestorven in Zwolle, en de al genoemde J.D. Westerweel (die op 1 januari 1954 terugtreedt). Johannes Hendrik was van 27 juli 1889 (in de genealogie online staat een andere datum, namelijk 30 juli) en ligt begraven op Kranenburg met als overlijdensdatum 27 mei 1962.
Hij was getrouwd met Albertina Noordhof (1896 – 1986) en zij hadden twee zoons, die beide in de oorlog trouwen en kinderen krijgen.
De familie Pauw woonde in de Venestraat op nummer 18 tot 30 december 1929. En zoals zoveel succesvolle Venestraters verhuisde hij naar 'wonen op stand'. Pauw betrok Parkstraat 16. Zijn zoon, die ook in de zaak kwam, woonde toen aan de Oranje Nassaulaan, nummer 12, waar hij net niet zicht had op zijn fabriek die zich hemelsbreed op een steenworp afstand bevond. Om daar te komen moest hij  wel eerst de Willemsvaart oversteken en dat ging toen lang niet zo gemakkelijk als nu. Misschien/waarschijnlijk  nam hij het voetgangerspontje.

Toen de heer Pauw zich inschreef op het adres Venestraat 18 gaf hij boterhandelaar op als beroep.
Hij had aan de Ruiterstraat een pakhuis. Zijn vader was ook reeds boterhandelaar en deze vader treedt als stille vennoot ook toe tot de N.V.

Pauw heeft de ondergang van zijn bedrijf niet meer mee hoeven maken. In het Nieuwsblad van het Noorden van 17 augustus 1967, vijf jaar na Pauws overlijden, staat het bericht dat vanwege de economische malaise de directie van de N.V. Nederlandse Zeildoekweverij-Verenigde Zwaarddoekweverijen Zeilpol N.V. gevestigd aan de Willemsvaart te Zwolle besloten heeft de activiteiten van deze ondernemingen te staken en voor de 20 personeelsleden die bij dit 50 jaar bestaande bedrijf werkzaam zijn ontslag aan te vragen. Het duurt nog vier tot de laatste formaliteiten van de liquidatie afgerond zijn. Daarmee is als directeur ene  Kamphuis belast, die Hertenstraat 39, als adres opgeeft. 



Pauw is in elk geval een vrolijke man en zeer sportief.  Hij is actief lid van de Zwolsche Roei- en Zeilvereniging en doet mee aan zowel zeil- als roeiwedstrijdjes. Als roeier wint hij nog wel eens, als zeiler moet hij genoegen nemen met een bescheidener classering.

Bovendien was hij betrokken bij Z.A.C., een grote omni-sportvereniging in Zwolle met een rijke historie. Vooral in de voetbalwereld bekend als een illustere vereniging (Bep Bakhuys en Jo van Marle). De foto’s die van Pauw worden overgeleverd, komen uit het ZAC-archief dat bewaard wordt en ontsloten is door het Historisch Centrum Overijssel.

Staand, 2de van rechts tijdens een Z.A.C.-happening


vrijdag 28 juni 2013

HENK DEKKER, de melkboer van de Venestraat

deel 2




Aan de overkant op nummer 2 was de kapsalon van Rie de Wilde. De dochter van Rie komt Henk nog wel eens tegen op een verjaardag. Overigens Rie zelf, echtgenote van de heer Schubert,  is ook nog niet zo lang geleden overleden, heeft een hoge leeftijd bereikt. Nadat Rie de kapsalon had opgedoekt, is het volgens Henk direct een kamerbewoningpand geworden.
Daarnaast woonde Brinker, hij was hoofdconducteur bij de NS. Over hem heb ik reeds bericht. 
Vóór hem woonde in dat huis trouwens de familie Van Es, met tien, twaalf kinderen. “Van mijn leeftijd; nee niet allemaal tegelijk natuurlijk, maar gemiddeld om zo te zeggen”. Gaandeweg zijn die kinderen uitgevlogen en zijn ze kleiner gaan wonen ergens achter in Assendorp om toch weer op latere leeftijd naar de Derk Buismanstraat te komen. Pal achter Venestraat 14; ik zou hem kunnen hebben gekend, schat Henk. “Klein mannetje, hoedje op. Tikje sjofel.” Hij was volgens Henk ‘arbeider’, ‘sleuvengraver’. Daarmee was Henk warm; Van Es’ beroep in de gemeentelijke basisadministratie was namelijk ‘spoorlegger’. “Altijd hard gewerkt en niet lang na zijn pensionering overleden. Dus was die vrouw alleen. Welnu, tweemaal per jaar werd ik gevraagd om samen met haar de meubels te versjouwen.” Haar kinderen verklaarden moeder voor hardstikke gek als die de wens te kennen gaf de huiselijke inrichting weer eens te willen veranderen en bijstand vroeg voor de interne verhuizing. Maar Henk weet eenvoudig niet wat weigeren is, als hem zijn hulp gevraagd wordt. Achteraf moet hij er vreselijk om lachen dat hij als woning(her)inrichter werd ingeschakeld. “Henk, wat vind je. Zullen we de tafel naar voren zetten en de tafel naar achter?”


Terug naar de Venestraat, naar de familie Dokter. Daar was wel wat mee in de oorlog, maar verder weet Henk dat ook niet zo precies. Er waren drie dochters. Mevrouw Dokter rookte als een schoorsteen en het huis was dan ook zwaar aangeslagen. Zij had het een beetje hoog in de bol, vond men volgens Henk in de buurt. Een dochter in Kampen keek het meest naar hen om, want een andere dochter woonde in Luxemburg. Tot op hoge leeftijd deed hij nog de administratie voor een paar oude vaste klanten.

Op nummer 14 een smalle grijze man, Dijkstra. Waren een beetje op zichzelf.
Deiman? O, ja een heel groot gezin: op nummer 10a. Verloor al vroeg haar man, die een eigen bedrijfje had gehad en later in dienst was van de PTT. Van Rhijn ook, 12a: een heel groot gezin. Mevrouw van Rhijn, eveneens al vroeg weduwe, leeft nog. Haar man was in leven machinebankwerker. Een klein teruggetrokken vrouwtje. Venestraat 10a en 12a dus.
Beneden woonde B.. Niet zo’n makkelijke man, deed lelijk tegen z’n kinderen en z’n vrouw. Zijn beroep was ‘bezorger’, broodbezorger preciseert Henk. Hij verkocht brood aan de deur voor bakkerij Dragstra (die het in 1984 ook niet meer kon bolwerken en sloot).
Op 12 woonde Korpershoek. De zoon is de fietsenzaak begonnen, maar de oude heer werkte bij de PTT als ‘employee’, op kantoor dus.
Op nummer 8 de familie K. Hoekzema, een groot gereformeerd gezin. Hij was leraar op de kweekschool.
Henk had geen klanten op nummer 20. Zou dat betekenen dat het toen, in 1973, al kamerbewoning was?  Vanaf de stichting van de straat tot 1956 hadden hier de heer en mevrouw Klinkert van de verffabriek gewoond. De naam zegt Henk niks: als hoofdbewoner staat er in 1973 een zekere D.J. van den Bos geregistreerd.
Aan de overkant, boven nummer 19, waar de ABVA/KABO een kantoor had, woonde een soort chef de bureau oftewel districtsbestuurder van deze bond, Broersma, op 19a dus, opvolger van E. Knol. Toen de ABVA eruit trok heeft een vriendelijk ogende maar gehaaide huisjesmelker uit Nieuwleusen het pand gekocht en sindsdien is het kamerbewoning. In de jaren negentig dreigde het een broeinest van criminaliteit te worden en heeft de politie ook daadwerkelijk arrestaties gedaan van enkele kamerbewoners op het verkeerde pad, die we ook nooit meer hebben teruggezien.


Op 18 woonden de dames van der Moolen. Henk weet niet wat die deden voor de kost, maar één van de twee had een administratief beroep (‘boekhouden en correspondentie’) en zal de kost voor hun beidjes verdiend hebben op een kantoor of misschien gaf zij les. Liep daar kennelijk niet mee te koop.
Ebo en Mijntje Bos van nummer 16 hadden inwoning. Ooit was hij textielhandelaar, maar in 1973 was hij al overleden want dan staat mevrouw Bos-Kroon als hoofdbewoner te boek. Kennelijk verhuurt zij dan één of twee kamers.
De heer van Delden, beslist een echte heer, vrijgezel, die lange tijd zijn bedrijf, eerst een groothandel en later was hij vertegenwoordiger in drogisterijartikelen, uitoefende op Venestraat 27 (hoek Hertenstraat), leeft volgens Henk in goede gezondheid in het Hanzenland, achter het station. Ik zie hem (voor mijn geestesoog) nog iedere dag vóór en ná het diner naar en van de de stationsrestauratie door de Venestraat lopen. Fervent automobilist, mits in een Mercedes stationcar. En zodra hij na een rit in de Venestraat arriveerde, zette hij dadelijk de auto in de garage. Daarmee voorkomend dat onverlaten die van tijd tot tijd na een avondje stappen via de Venestraat het station opzoeken, de verleiding niet zouden kunnen weerstaan dit gekoesterde voertuig iets aan te doen. Zoals mij trouwens in totaal wel vier keer is overkomen. De heer van Delden had dus wel een punt met zijn zorg. Ik herinner me trouwens dat de heer van Delden eens zeer verontwaardigd bij mij aanbelde nadat hij had gezien hoe mijn auto met een sleutel was bekrast. De omschrijving die hij van de dader kon geven, heeft er niet toe geleid dat de dader kon worden aangehouden, maar de betrokkenheid van van Delden heb ik uiteraard zeer op prijs gesteld. 


toen de leveranciers nog aan de deur kwamen, hier in de Derk Buismanstraat; uit de verzameling van Dick Hogenkamp, chroniqueur van Assendorp

Tussendoor haalt Henk herinneringen op aan de ENKABE, waar de jongens uit de buurt een centje verdienden met vakantiewerk,  later Ferwerda automaterialen, Scholtens suikerwaren, waarvan de directeur in de Van Nagellstraat woonde en daar ook weer klant was,  en Palm confectiefabriek, levendige bedrijvigheid in de Tuinstraat. En aan de beide kruidenierswinkels in de buurt van de dames Boxman in de Hertenstraat en Kettering, oorspronkelijk Kuttering, in de Tuinstraat.

In de Derk Buismanstraat zat een garage waar chef-monteur van der Kolk, die boven de garage woonde, alleen maar Volkswagen Kevers bewerkte. Ik weet dat er daar een garage Bijl was, maar misschien was dat al vóór de kevers. In die voormalige garage, nu tandartspraktijk, heeft ook nog even een kleine doe-het-zelf zaak gezeten. Van Schraa of zoiets, weet Henk zich nog te herinneren.
Daartegenover in de uitbouw van de voormalige verffabriek waar nu de AFAC zit, was in de jaren 80 overigens ook een garage gevestigd, van Skoda. Van een garage voor vrachtauto’s in de Tuinstraat van een zekere Schut of Schutte, die zelf op nummer 8 woonde, heeft Henk geen weet.  



groenteboer Herman Düring in de Venestraat voor nummer 12 en 14
uit de collectie van Dick Hogenkamp

In de kleine Venestraat woonde een gemêleerd gezelschap. We noemen geen namen, maar er was een huis van plezier. (Details zijn misplaatst, maar Henk weet wel dat het typisch een geval van armoede en het zoeken van een uitweg was en dat vooral de kinderen geprofiteerd hebben van de opbrengsten en op die manier ontsnapten aan het neerdrukkende effect van armoedigheid.)
(Op verzoek van een direct betrokkene verwijderde tekst.)
Op weer een ander adres kwamen twee busschauffeurs iedere middag een warme prak meëten (“niks onoirbaars, hoor”).
De in Zwolle veel besproken verwikkelingen in de middenstandsfamilie K., kwamen ter sprake omdat in de kleine Venestraat de gescheiden vrouw van één van deze  K.s woonde. Je moet Henk erom prijzen dat hij in feite nogal zakelijk vertelt van wat hij weet over dit soort geschiedenissen. Hij is zeker niet iemand die nog eens een flinke slinger geeft aan het roddelachtige karakter dat zo’n familiehistorie in de volksmond al gauw krijgt.
Hij vertelt eigenlijk liever over succes dan over onmacht en mislukking. De zoon van de bedoelde mevrouw is een geslaagd wijninkoper voor gerenommeerde restaurants, weet Henk bijvoorbeeld.


Nee, niet Henk of Henks vader, maar Aad Bos in Vlaardingen, in zijn jonge jaren ook een melkboer. Vader van Annette Bos, trouwe klant van Henk, Venestraat nr. 14

Henk had een hardstikke leuk beroep. Hij heeft er volop van genoten. En nee, spijt dat hij op school niet beter z’n best gedaan heeft om behalve voor handelsrekenen en boekhouden ook voor die andere vakken op de Marnix Mulo aan de Assendorperdijk een mooi cijfer te halen, heeft hij niet.

Ik herinner me nog Henks jubileum en de spontane huldiging in de Hertenstraat door klanten, vrienden  en collega’s , begin jaren negentig (?). Van verschillende kanten werd benadrukt hoezeer Henk behalve leverancier van levensmiddelen ook voor velen een aangenaam ‘moment’ van de dag verzorgde, vanwege zijn aandacht, vriendelijkheid, hulpvaardigheid. Hij gaf aan klantgerichtheid een extra dimensie gaf. En dat zijn de klanten uit de Venestraat ernstig gaan missen toen ze met z’n allen naar de Jumbo moesten omdat Henks hartproblemen hem tot stoppen dwongen. 
Maar hij blijft betrokken bij 'zijn beurt'. Sommige oude klanten bezoekt hij nog wel eens, zoals mevrouw Westenberg, sinds kort weduwe, in de Hertenstraat op nummer 10 "naast de kringloop" (nu Anna Heerkens), die haar leven lang daar heeft gewoond en bij wie Henk in zijn werkzame leven pauzeerde met koffie.
Moeiteloos schakelt hij over naar kapper Frans, op de hoek van de Enkstraat, om te vertellen dat eéén van de kapsters daar ("al 23 jaar") ook geboren is in de Venestraat, dochter van een Spanjaard. En inderdaad, op nummer 3 woonde eertijds Lopez Corredera.   

donderdag 27 juni 2013

Interview Henk Dekker
deel 1

Henk behoort tot een bijzonder rijtje, zeer gewaardeerde, illustere Zwolse dienstverleners. Henk was jarenlang de SRV-man van de Venestraat. Zijn vader ging hem voor als melkboer van de Venestraat en omliggende straten. Er werd toen nog ‘losse melk’ verkocht, hele en/of halve liters. De litermaat en het halvelitermaatje worden als aandenken bewaard, voor het grijpen in de huiskamer aan het Sint Jozefplein.

dit schilderij hangt bij Henk thuis, gemaakt door zijn zoon, de schilder Dekker

De oude heer Dekker is begonnen in .... Hij is overleden in 1974. Vader en zoon hebben 14 jaar samen de klanten bediend. De Dekkers hebben eigenlijk nooit een winkel gehad in de traditionele zin van het woord. Of toch wel? Waar? Hoelang?

Henk is opgegroeid aan de Molenkampseweg, dat prachtige laantje tussen de RK en de Algemene begraafplaats. Hun boerderij moest wijken voor de stadsuitbreiding en de ouders van Henk verhuisden naar de Berkumstraat. Na zijn trouwen komt hij te wonen in de Deventerstraat (nr. 4), de huidige Van Karnebeekstraat, in dat tussendoorstraatje van Norp naar het parkeerterrein waar vroeger de touwbaan was, later de kleuterschool van de Groen van Prinstererschool stond en na diens opheffing de internationale crêche YUVA en dan het beroerdste lot voor mooie plekjes in de stad: parkeerterrein.

Henk pakt er een klantenboekje bij van 1973, het oudste boekje dat overgeleverd is, nog van zijn vader, en waarin alle klanten een pagina hebben. Op zolder heeft Henk een hele partij van deze boekjes: ze gingen tenslotte maar een paar weken mee en dan waren ze vol.

Eerste pagina: de PTT aan de Burg. Van Royensingel, vervolgens Samsom, "meester" Kaptein (“dat was een rechter”), Norp. Dan de Van Karnebeekstraat in, te beginnen bij de familie Dekker (sic!), Van Riele (wie kent niet Ton, ook al zo’n prominente Zwollenaar, nu uitbater en vormgever van Grandcafé Public en omstreken want Public is tenslotte voor de inwendige mens ook de gastgever in Odeon en de Fundatie), Van Breemen (“die maakte doodskisten”), Lokhorst (“met de clematistuin”) , modezaak Veenstra (later omgetoverd tot de Natuurwinkel en nu zitten er artsen en apothekers in het tot een grimmig mistroostige  black box verbouwde pand; de coffeeshop even verderop is nota bene een stuk vrolijker én laagdrempeliger), mevrouw Bodewes en de heer Voerman met respectievelijk schoteldoeken en fototoestellen zitten ook al sinds mensenheugenis in de winkels waar zij nu nog zitten. Een winkel in telmachines en een verfwinkel zijn de voorlopers van de winkels in curiosa en de antiquarische klokkenspecialist. De dynamiek van de Van Karnebeekstraat. De oud-ijzerhandelaren Kan en Denneboom, waar nu het parkeerterrein voor ziekenhuispersoneel is. Elk adres heeft een glimlachende herinnering.

Trouwens Henk, schiet hem te binnen, brengt nog steeds wel eens iets weg voor Grandcafé Public, want zoon Alex van oud-college van den Belt, is bedrijfsleider bij Public en zo komt Henk zo nu en dan ook in Heino bij Het Nijenhuis, waar hij mijn dochter Eva dan weer tegenkomt.

Enfin, na die lange Van Karnebeekstraat, de Oosterlaan (met Van der Tol, de KNVB, kantoor Alferink , de garage op de hoek met Terborchstraat en het Busstation) en na nog wat omzwervingen over weer een stuk Van Royensingel en het Groot Weezenland, via de Zeven Aleetjes met de IJssel Centrale-kantine en –keuken, de Zuiderkerkstraat en de Hertenstraat: naar de Venestraat.
Henk weet nog steeds van al die adressen wat hun consumptiepatroon was, of er een hond woonde en of die ook beet of alleen maar blafte, hoeveel jengelende dan wel vrolijke kinderen er woonden, of ze goed van betalen waren, wat de heer des huizes deed voor de kost en nog wat intiemere karakteristieken.

Henk is al vanaf z’n zestiende actief in de Venestraat, vanaf 1960 zo’n beetje. En je kon nergens anders melk kopen dan bij de melkboer die aan de deur kwam; dus was iedereen in de straat klant.

In de Tuinstraat woonde een vrouw met een groot gezin en een man die zoop. Dus als die man’s avonds thuiskwam was de helft van het loon al naar de kroeg gebracht. Henks vader gaf haar elke maandag 2 gulden vijftig en zaterdags kreeg hij riks dan weer terug. “Hou die rijksdaalder nou maar”, zei Henks vader op een keer, “dan krijg ik hem wel weer eens terug als het uitkomt.” Enfin, er was dus wel een betalingsachterstand, maar dat hield m’n vader wel in de gaten. “‘t Is allemaal goed gekomen zogezeid.” Maar dat is eigenlijk niet het verhaal, want dat is dat die mevrouw B. zó  dankbaar was , dat ik élke week een gehaakt kleedje kreeg, een ronde, of een vierkante, of een langwerpige die je vroeger op de leuning van een stoel legde. Ik had er op een goed moment een doos vol van. Een poosje geleden vond ik die hele stapel en heb als verrassing voor m’n vriendin hier de hele kamer bezaaid met die kleedjes. Prachtig gezicht. Mijn vriendin dacht echt dat dit mijn manier was om het eens echt gezellig te maken in huis. Waar ze gebleven zijn? Ik heb er vast nog wel een paar hier en daar, maar verder heb ik ze voor het goede doel aan een rommelmarkt geschonken.


Henk noemde net al Van den Tol, aan de Oosterlaan. Welnu, dat was me daar toch een puinhoop. Want die verleende uiteraard tegen schamele betaling logies aan de minderbedeelden, met name oude onbehuisde, aan lager wal geraakte mannetjes. Het waren er een stuk of acht. Het was dus eigenlijk een pension. In zekere zin was het een voorloper van het daklozenproject rond de WZRV van Joop van Ommen maar dan zonder diens organisatietalent en zeker zonder diens inzet om iedereen bij zijn project te betrekken. Een puinhoop dus en de betalingsachterstand was onoverzienbaar opgelopen. Er is meer misgegaan, want ineens was het over en Van den Tol vertrokken. De pensionhouder kocht bij Henk bier en brood en verkocht dat dan door aan de gasten. Die formule was niet vol te houden, kennelijk. Bovendien kreeg Kees van den Tol een ongeluk, geraakte in het ziekenhuis en dat was het moment waarop de mannetjes uit het clandestiene pensionnetje gezet werden.
Maar nu komt het mooie. Jaren later komt er een echtpaar naar me toe, als ik met de winkel op het Groot Wezenland sta en die brengen de groeten van Kees van den Tol over. “Nou”, brom ik, “ik krijg nog geld van hem”. “Ja dat weet hij”, zegt het echtpaar, “maar je krijgt het terug, elke maand 25 gulden”.
Van den Tol was dus na die ziekenhuisopname gaan zwerven en in de versukkeling geraakt. Maar nu opgevangen door het Leger des Heils wilde hij z’n leven beteren. Vandaar. En het is hem gelukt. Er is wel eens iets tussengekomen, maar dan pakte hij de afbetaling weer op. En het rare is dat Henk deze Kees, die ooit tussen Venestraat en Buismanstraat in één van die almaar verder in verval rakende grote panden die nu vrijwel allemaal kamerbewoners huisvesten, ook al kamertjes verhuurde, nooit gezien heeft of iets van hem gehoord heeft tijdens de afbetalingsregeling, behalve dan een hele nette excuusbrief toen er even de klad in de afbetaling kwam door (opnieuw) een ziekenhuisopname.
Mij zegt dit verhaal vooral iets over Henk, die geduldig wachten kan tot het tij keert. Zijn klanten zijn meer voor hem dan pionnen in zijn verdienmodel.  En het is fijn als dat geduld en die compassie dan min of meer beloond wordt.

We zijn in de Venestraat. De familie Schutte met hun schildersbedrijf zat lang op nummer 1, maar verhuisde en op nummer 1 kwam de politieagent Schouten wonen. Henk hoort van mij dat Kalfsbeek op 3 (“staat wel in m’n boekje maar een naam die mij niets zegt”) een vrouwelijke arts is die zich in september/oktober 1970 in Zwolle vestigt,  die wellicht zelf niet thuis was als Henk aan de deur kwam.
Dan de familie Hartman, die later naar de Hertenstraat verhuisd zijn. “Die man” kan Henk niet voor de geest halen, maar “die vrouw” wel. Hoe ze de kost verdienden? Ze waren wel kerks.
Daarnaast woonde een pianostemmer, De Jong. In dat huis kwam later een bordeel. “Maar”, zegt Henk “het zag er daar heel netjes uit”. Op een dag was Henks dochter van toen veertien, vijftien in de wagen om te helpen. Toen kwam de hoerenmadame tegen Henk zeggen, dat dit jonge meisje “uit voorzorg” beter geen voet over de drempel van haar huis-van-plezier kon zetten. Henk heeft deze attentie beslist op prijs gesteld.
Boven de pianostemmer woonde een jong gezin, Schrik. Aanvankelijk woonde die om de hoek, Oosterlaan 7a. Henk meent te weten dat de familie Pool die daar ook in de Oosterlaan woonde, familie was. Het officiële beroep van de heer Schrik was ‘correspondent’, een journalistiek beroep van iemand die reportages maakt en daarover stukjes schrijft voor een persdienst of een krant. Is hij dezelfde als Henk Schrik de scheidsrechter?
Daarnaast twee vrijgezellen-zusters, Otter, die in de verpleging zaten, volgens Henk (Dekker), en bij nadere beschouwing waren dat wijkverpleegkundigen.
Dan (Van) Wijngaarden, een bekende Zwollenaar, ober-kelner.
De bekende Zwolse fotograaf Oordijk heeft hier ook nog enkele jaren gewoond, vóór hij naar de Klooienberglaan  verkaste. Hij leeft niet meer, maar op dat adres is nog wel steeds persfotograaf Oordijk gevestigd. Wie weet zijn er via die weg nog foto’s over de Venestraat op het spoor te komen. (Inmiddels heeft mevrouw laten weten dat zij geen Venestraat-foto’s heeft.)
Op 13a woonde twee hele oude mensjes, Lindeboom. Helemaal boven, al die trappen ....


woensdag 26 juni 2013

RAAD VAN STATE BUIGT ZICH OVER VENESTRAAT 23 - 25

Gisteren 25 juni hield de Raad van State een openbare zitting over het rechtsgeding van de gemeente Zwolle tegen de vastgoedeigenaar van het pand en het bedrijf dat een huurcontract voor 10 jaar gesloten heeft met die vastgoedeigenaar om op zijn beurt kamers te verhuurt aan studenten met een stoornis in het autisme-spectrum plus een vorm van begeleiding bij wijze van training opdat die studenten in twee jaar leren zelfstandig te zijn. STUmass. Je zou misschien denken een stichting maar het is een commercieel bedrijf.

De gemeente stelt dat waar Stumass die panden voor wil gebruiken, in strijd is met het bestemmingsplan. De panden zijn bestemd voor gezinsbewoning, en niet voor kamerbewoning of een zorginstelling.
Een aantal bewoners (de huidige studenten bemoeien zich er niet mee) van de Venestraat is het daar mee eens en staat aan de kant van de gemeente. Niet omdat we niet geconfronteerd willen worden met  autisme, maar omdat jaren geleden al is afgesproken dat er weer gezinsbewoning in de Venestraat zou komen en dat er meer dan genoeg huizen zijn met kamerbewoning. (Als één van die huidige kamerverhuurpanden door Stumass gehuurd zou worden voor haar doelgroep, zouden wij dat initiatief prijzen!)
In een eerdere fase leek het erop dat er in (het al jaren leegstaande voormalige kinderdagverblijf) Venestraat 23-25 ook werkelijk kamerbewoning zou komen. Waartegen de bewoners protesteerden. Die herinnerden de gemeente aan haar eigen beleidslijn dat er per postcodegebied niet meer dan 10% van de huizen voor kamerbewoning gebruikt mag worden. Daar zitten we in de Venestraat al dik (meer dan 50% is kamerverhuurpand)  over heen en om nu ook weer Venestraat 23, 25 en 25a  aan kamerbewoning te zien opgaan, - dan neem je als gemeente je eigen beleid ook niet echt serieus. 
Enfin, met de vastgoedeigenaar is toen een schikking getroffen, die voor de Venestraat zou betekenen dat in de drie panden 2e3, 25 en 24a zes stadswoningen zouden komen. De bewoners ook tevreden. Maar zoals wel vaker in die volstrekt onbetrouwbare vastgoedwereld het geval is, de compensatie elders in de stad werd wel opgestreken, maar over de rest van het verhaal, in de Venestraat, deed meneer alsof hij gek is en in al die jaren heeft die vastgoedspeculant niets aan onderhoud gedaan en geïnvesteerd: de panden verloederen dan ook waar je bijstaat.
Tot er dan ineens een timmerman voor de deur verscheen die hier en daar met wat platen een wandje zette en we zagen een douchecabine naar binnen rijden. Zo, het pand was geschikt voor de eerste aan autisme lijdende studenten?!
De gemeente begreep dadelijk na het 'alarm' van de buurtbewoners dat als er werkelijk studenten uit de doelgroep in zouden zitten, zij die er nooit meer uit zouden krijgen. Reageerde derhalve direct en  spijkerde het pand dicht. Dat heet handhaving en toepassing van bestuursdwang. Stumass had de tactiek van de krakers willen toepassen en had vliegensvlug een student met een bed naar binnen geschoven en speelde in de publiciteit uiteraard de kaart van de meelijwekkende student uit, die het toch al zo moeilijk had om zich aan de nieuwe situatie aan te passen. 

En daarover gaat het nu nog steeds. Waarom zijn die stadswoningen niet gebouwd? 
Waarom moeten nota bene drie grote panden ingezet worden voor kamerbewoning door studenten uit een specifieke doelgroep? Stumass heeft trouwens inmiddels elders al een Stumasshuis en bovendien verrijst er in de Tuinstraat een complex  voor jongeren uit precies dezelfde doelgroep die daar onder begeleiding gaan wonen.
Voor zover het om een juridische strijd gaat, is vooral de vraag aan de orde of Stumass overeind kan houden dat als zij zeven studenten samenbrengen en daar het etiket van een groep opplakt omdat overdag en door de week een begeleider aanwezig is die ervoor zorgt dat er corvee-matig schoon gemaakt wordt en verplicht eenmaal per week samen gegeten, - dat er dan geen sprake is van kamerbewoning maar van een (in sommige jurisprudente uitspraken) aan een gezin gelijkgestelde samenwoning. 

Omdat een zorginstelling ook niet toegelaten is, moet Stumass laveren tussen aan de ene kant de bewering dat het maar om een lichte begeleiding gaat waardoor je niet kunt spreken van een zorginstelling en aan de andere kant de nadruk die weer wel op de begeleiding moet vallen omdat het anders toch weer gewoon kamerbewoning is.
En daarbij haalt Stumass dan alle mogelijke jurisprudentie aan om aan te tonen dat er tussen die twee nét genoeg ruimte is om er een (in juridische zin!) quasi-gezinshuishouden tussen te proppen. Juridisch geknutsel waar je al gauw meer dan genoeg van hebt. De vraag is of Stumass in de zaal van de Raad van State erin slaagt om een koe een haas te laten vangen, onder leiding van de immer goedgebekte advocaat.

Vooral omdat op haar website en in haar personeelsadvertenties de zaak best helder is: Stumass doet aan kamerverhuur en levert daar enige begeleiding bij, - zijn wij als bewoners geërgerd over al deze draaiende bewegingen van vastgoed en commercieel uitgenut autisme.
Zo wordt bij de Raad van Statee  dan weer een zgn. deskundigheidsadvies ingebracht over autisme, waarin het bijzondere van autisme wordt benadrukt en de noodzaak tot ´apart´ en ´anders´ voortdurend herhaalt en waaruit je eigenlijk de conclusie zou moeten trekken dat studeren voor deze groep nooit iets kan worden. 
En dat op de dag dat de Volkskrant opent met de aangekondigde sluiting van speciale scholen waardoor vooral kinderen met autisme weer naar de het niet/speciale onderwijs moeten.

En mijn stelling was en is: het is kamerbewoning. Zie hieronder.


  


Aan de Raad van State
Afdeling bestuursrechtspraak

Uw nummer 201211202/1/A1

Uw brief van 10 januari 2013                                                                      Zwolle, 5 februari 2013

Onderwerp B& W Zwolle /1) Venestraat Zwolle B.V.
en 2) STUMass B.V.
Bestuursdwang

Hoogedelgestreng college,

Bij brief van 10 januari 2013 stelt u ons, de omwonenden van de panden Venestraat 23/25 in Zwolle om welker bewoning het in deze zaak gaat, in de gelegenheid een schriftelijke uiteenzetting te geven.
Van die gelegenheid maken wij graag als volgt gebruik.

In de eerste plaats verwachten wij dat u grondig kennis neemt  van ons gedetailleerde en waterdichte  betoog dat wij inbrachten bij de rechtbank Utrecht. Deze zienswijze is gedateerd 10 juli 2012. In de ons toegezonden stukken vindt u het achter tabblad 45. U dient dit betoog als ingelast en herhaald te beschouwen.
Met spijt hebben wij geconstateerd dat noch bij de openbare behandeling van de zaak voor de rechtbank Utrecht noch in de uitspraak van de de rechtbank werkelijke aandacht is gegeven aan de logisch dwingende redenering die wij de rechtbank aanboden.

In de uitspraak van de Utrechtse rechtbank is op twee punten een afweging beschreven. De eerste kwestie betrof de door de tegenpartij betwiste bestuursdwang. Voor ons nu niet meer van belang.

In de tweede plaats gaat het nog altijd om de vraag of STUMass een zorginstelling is voor mensen met een autistische beperking (waarbij studeren een soort dagbesteding is), dan wel of STUMass een alternatief  gezin sticht dan wel of  STUMass gewoon een bedrijf is dat kamers aanbiedt voor een bepaalde categorie studenten die een vorm van begeleiding nodig heeft.

Kamerverhuur
De rechter in Utrecht ziet niet in dat de kamerverhuur door STUMass in essentie commerciële kamerverhuur is voor studenten zoals in de Venestraat op grote schaal het geval is voor zowel studenten als werkende jongeren. Sommigen wonen hier kort anderen lang. Ook afgestudeerde studenten blijven hier soms nog jaren op een kamer wonen. De kamerbewoners komen uit alle windstreken, kennen elkaar vooraf niet maar moeten eenmaal in een verkamerd herenhuis hun kamer betrokken hebbend van alles en nog wat met elkaar delen. Zij moeten in verschillende opzichten ernstig met elkaar rekening houden maar voor hun werk en hun studie is ieder voor zichzelf verantwoordelijk. Sommigen krijgen begeleiding of hebben een coach, anderen niet. Sommigen gaan ieder week naar elders, meestal hun ouders, anderen veel minder vaak.
Dat is allemaal niet uniek in de Venestraat. Ook op Uilenstede, om een willekeurig voorbeeld te nemen van een studentencomplex in in dit geval Amstelveen, heeft men dezelfde gemeenschappelijke ruimtes als die STUMass hier wil creëren. Er wordt daar veelal samen gekookt, gegeten, schoongemaakt, uitgegaan.
Zelfs zonder begeleiding ontstaat er een mengvorm van apart- en-samen.

STUMass doet alsof die samen-dimensie zo bijzonder is. Welnee, die is er altijd omdat het niet zonder kán. Ook in een hotel en in een huis van bewaring. Je komt er niet omdat je familie van elkaar bent, of anderzins een samenbindende ervaring met elkaar hebt; het is het toeval dat de bewoners samenbrengt en des te gemakkelijker gaat ook iedereen na kortere of langere tijd zijn eigen weg.
En wat een ieder vervolgens onderneemt, studie of werk, doet hij alleen maar voor zichzelf; de STUMasser zo goed als elke andere student. De gemeenschappelijkheid  ís er, zonder die kan het niet, maar de vraag is of die zoveel betekenis heeft voor de samenwoningsvorm dat die zó veel verder gaat dan de eigen kamer en het eigen individuele huurcontract dat die -sprekend over gezinsbewoning waarin sprake is van hechte relaties-   een meer dan een minimale rol heeft in een Stumashuis. En waarom ook?

Begeleiding
Studenten met een stoornis in het autisme-spectrum  zijn (veel) minder geneigd tot socialiseren; vandaar de begeleiding om te proberen daar nog iets van te maken. Maar  verandert daarmee de woonconstructie nu zó van karakter dat u concludeert tot een gezin, weliswaar een niet-traditioneel maar dan toch een gezin?
STUMass stelt zich ten doel haar kamerbewoners te trainen in zelfstandigheid om het ook zonder die begeleiders te kunnen. Daar geeft zij zichzelf en haar kamerhuurders twee jaar voor. In de ook in de stukken opgenomen STUMass-personeelsadvertentie voor begeleiders en op de website van STUMass maakt dit bedrijf duidelijk dat zij een soort kamerverhuur plus biedt.
Dat betekent dat STUMass dus zich helemaal niet ten doel stelt om er dat alternatieve gezin van te maken. Die begeleidingsuren moeten dat dus eigenlijk voorkomen. Het pedagogisch doel van training tot zelfstandigheid verdraagt zich niet met het warme bad van de aangeleerde hulpeloosheid. Van STUMass als serieuze organisatie mag men dan ook verwachten dat de opgegeven trainingsdoelen ook haar werkelijke doelstellingen representeren en dat die begeleiding dienend is is aan deze doelen.

We kunnen derhalve vastsellen dat er in die tweejarige trainingsfase in een STUMasshuis  ‘geleerd’wordt om samen schoon te maken en samen te zorgen voor de bereiding van een aantal maaltijden, maar  dat deze training in genen dele  onderscheidend is voor de samenwoningsvorm.


Normvervaging en de consequenties
Na de uitspraak van de rechtbank in Utrecht vrezen wij dat de volgende stap maar een heel kleintje is: al die andere huizen waarin mensen voor kortere of langere tijd van dezelfde voorzieningen gebruik maken en daarover afspraken moeten maken, zijn dan kandidaat voor een alternatieve gezinsbeoordeling.
Want wie er goed naar kijkt ziet vooral overeenkomsten tussen het STUMass-model en een doorsnee- kamerverhuurbedrijfspand waarvan er in de Venestaat al een stuk of twaalf zijn. En de volgende ondernemer-studentenkamerverhuurder staat al klaar.

Anders gezegd wat STUMass wil gebeurt op Venestraat 2 tot 12a al jarenlang, zij het vrijwillig en onbegeleid.
Blijft over dat het STUMass van Venestraat 23 en 25 een kamerverhuurbedrijf wil maken, met dezelfde planologische uitstraling als de de andere complexen waarin kamerbewoners zijn getrokken. Sociologisch en demografisch zal het een kamerbewoningspand zijn, en dan ook nog drie in één.

En de consequenties zijn: met nog maar één tussenstapje en alle kamerverhuurhuizen zijn op grond van de gemeenschappelijke voorzieningen en de daarbij behorende activiteiten een niet-traditionele gezinssamenwonigsvorm.

U zult begrijpen hoe onverteerbaar het ons is dat STUMass  in de rechtzaal haar zin zou krijgen.  Wij zien hier voor het eerst hoe een koe een haas vangt. Het is zó duidelijk dat de gemeenteraad, het college van B&W, de wijkvereniging, de bewoners van de Venestraat en aanliggende Hertenstraat elkaar beloofd hebben er gezamenlijk voor te zorgen dat de leefbaarheid en het woonklimaat kwalitatief niet verder achteruitgaan. Daartoe moest de kamerbewoning binnen de perken blijven.

De gemeente heeft een expliciet beleid ter zake. En dat zou door de spitsvondigheden van de advocaten zo makkelijk omzeild kunnen worden? U hebt de beleidsregel van de gemeente met de bijbehorende verordening in de stukken aangetroffen. Het gaat nota bene over een norm van maximaal 10% per postcodegebied, terwijl de Venestraat over de 50% zit.

Het is en blijft kamerbewoning, is onze stelling. De Utrechtse rechter heeft de jurisprudentie veel te ver opgerekt en de definitorische voorwaarden zo versoepeld dat er van het oorspronkelijk onderscheid veel te weinig over is.
Wij menen dat uw hoogedelgestreng college meer raffinement en meer finesse in zijn beoordeling legt en zich diepgaander met ‘verschil en overeenkomst’ bezig houdt om ook vooral het kennelijke beleidsdoel van de gemeente uitdrukkelijker mee te wegen.

Voor de deelnemende bewoners van de Venestraat en de Hertenstraat in Zwolle,

Peter Riemersma
Venestraat 14
8011GL ZWOLLE


038-4210116

dinsdag 25 juni 2013

KORNELIS HOEKZEMA



Met dank één op één overgenomen van de famiale website http://www.hoekzema.net/biografie.php
Het gezin Hoekzema woonde geruime tijd in de Venestraat op nummer 8, naast de familie Dokter


In 1957 betrok de Hervormde Kweekschool dit nieuwe pand. Vanaf 1910 had de school op het Assendorpplein gezeten. Hoekezema die in 1957 naar Zwolle kwam, kent het Assendorpplein dus alleen maar uit de verhalen.



.

BRINKER, conducteur van de gekaapte trein


OVERVAL OP TREIN BIJ BEILEN
Gewapende Zuidmolukkers gijzelen passagiers; enkele gewonden

BEILEN — De stoptrein Groningen-Zwolle, die vanmorgen om 9.33 uur uit Groningen is vertrokken is bij Wijster in Drenthe door zwaarbewapende mannen (vermoedelijk Zuid-Molukkers) gekaapt. Volgens de spoorwegen bevinden zich 130 mensen in de trein. De kapers willen dat een autobus hen naar Schiphol brengt, waar een vliegtuig gereed moet staan om hen naar elders te brengen.
Een intercitytrein, die om 10.14 uur uit Zwolle vertrok, passeerde kort na 10.30 uur bij Wijster de gekaapte trein. De machinist verbaasde zioh over de stilstaande trein en stopte. Toen de conducteur poolshoogte wilde gaan nemen en uit de intercity stapte, werd hij onder schot genomen door een met een karabijn gewapende man die een alpinopet droeg en zijn gezicht had afgedekt met een das. Deze overvaller bevond zich naast de gekaapte trein.
De conducteur schrok hevig en ging gauw in de trein terug, waarna de intercity verder reed.
De machinist van de gekaapte trein is J. Braams uit Amersfoort. Conducteur van de trein is de heer Brinker uit Zwolle.
Uit nadere informatie van de spoorwegen blijkt dat de treinkaping niet van buitenaf heeft plaatsgehad. De overvallers bevonden zich in de trein.
Minister Van Agt (Justitie) bevindt zich in het regeringscrisiscentrum, van waaruit hij de acties in verband met de gewapende treinoverval in Drenthe leidt.
Het crisiscentrum in het ministerie van Justitie in Den Haag treedt meteen in werking wanneer de regering met terreuractie wordt geconfronteerd.
Op het gemeentehuis in Beilen. waar een beleidscentrum is ingericht, is bevestigd dat twee vrouwen en een kind zijn vrijgelaten. Vast staat, dat een gewonde niet kan worden weggevoerd, omdat de politie niet in de buurt van de trein wordt toegelaten.
In het beleidscentrum zijn de commissaris van de Koningin in Drente, mevr. mr. A. P. Schilthuis, de hoofdofficier van justitie uit Assen, mr. J. Muntendam, en officier mr. C. J. van Oldenbeek, het hoofd van de rijkspolitie in Drente, overste L. P. Bergsma en de burgemeester van Beilen, mr. A. A. Beckeringh van Rhijn.

EISEN
Volgens een woordvoerder in het beleidscentrum in Beilen was de tekst van de eisen in het Nederlands gesteld. Het ultimatum was bepaald op 12.45 uur. Vanuit het beleidscentrum is bij de kapers aangedrongen op uitstel van dat ultimatum. De eisen en het ultimatum zijn meegegeven aan de vrouwen die zijn vrijgelaten.
Vanuit een vliegtuig van de rijkspolitie, dat boven de trein cirkelt, is waargenomen dat een lichaam uit de trein is gegooid.
De kapers schieten op alles wat in de omgeving van de trein beweegt, zo heeft de woordvoerder verder meegedeeld. Inmiddels zou een derde vrouw zijn vrijgelaten.

De heer H.J. Brinker, de conducteur woonde in de Venestraat op nummer 4.
Spoedig hierna werd hij hoofdconducteur.
Zijn broer was een gewaardeerd wethouder.

Van hem is een foto overgeleverd waarop hij te zien is op Schiphol. De ex-gijzelaars gaan op vakantie naar Spanje.








"Ik ben bang weer aan net werk te gaan"

Ontsnapte conducteur:

BEILEN — "Ik ben bang weer aan het werk te gaan. Ik hoop dat dat slijt." Dit heeft de conducteur van de gekaapte trein, H. J. Brinker uit Zwolle, donderdagavond gezegd, ongeveer een dag nadat hij uit de trein was ontsnapt.
De conducteur was er vlak voor zijn ontsnapping van overtuigd dat  hij door de kapers gedood zou worden. „Ik had van te voren al gehoord dat ze mij het geweer tegen de ogen zouden zetten".
Brinker was vastgebonden op zijn conducteursstoeltje. Nadat hij gegeten had werd hij weer vastgebonden Door zich uit zijn jas te wurmen, zaten zijn boeien zo los, dat hij zich kon bevrijden. Toen hij hoorde dat achter hem een machinepistool werd geladen besloot hij te ontsnappen via de deur' van het bagagecompartiment waar hij was opgesloten.
„Ik ben eruit gevlogen. Ik sprong in het grind en zette het op een lopen. Ik heb nog wel een keer achterom gekeken, maar ze durfden hun hoofd niet buiten boord te steken", zo vertelde conducteur Brinker in het televisieprogramma „Achter Het Nieuws".
Voor de kaping begon heeft conducteur Brinker nog een praatje gemaakt met vier van de terroristen. "Ik vroeg of ze vakantie hadden. Ik had een groot pak boven in het bagagerek zien liggen, omwikkeld met sinterklaaspapier, maar later bleek dus dat daar munitie in zat".
Conducteur Brinker was in het middelste gedeelte van de trein bezig met kaartcontrole toen hij zag dat een paar mensen naar de noodrem grepen. „De trein stond in een klap stil. Ze kwamen direct van alle kanten naar binnen stormen", aldus de treinconducteur. „We werden allemaal naar één afdeling gedirigeerd. Mij haalden ze er direct bij. Ik zag de machinist liggen, die was al dood".

DOORGAAN TOT EINDE
Conducteur Brinker vertelde nog te hebben geprobeerd de terroristen te overreden geen bloed te vergieten. „Want wij hadden toch part noch deel aan, maar zij zeiden dat wij ook hadden meegewerkt. Zij waren nu al 25 jaar bedrogen en ze zouden doorgaan tot het einde".
Gevraagd of hij begrip had voor het standpunt van de terroristen zei conducteur Brinker: „Het waren jongens van een jaar of 18, 19. Die zijn nooit in dat land geweest".
De sfeer in de trein noemde hij „buitengewoon. We hebben niets van de onderhandelingen gemerkt. De ramen waren dichtgeplakt met krantenpapier en we hadden het lef niet naar buiten te kijken".



vrijdag 21 juni 2013

SIGAREN, PAP, MOSTERD en HEET WATER
Tuinstraat 34



Wie de Venestraat doorloopt vanf het station vindt op de hoek met de Tuinstraat een oude fabriek. De buurt kent dat gebouw als de mosterdfabriek. Om de een of andere reden staat dat tegenwoordig ook in grote letters boven de deur geschilderd.


En dat is het ook wel enige jaren geweest, maar deze fabriek is van origine een sigarenfabriek. In 1890 rolde hier de eerste sigaar in het bandje. Sigarenfabrikant W. Jansen had de bekende en gewaardeerde architect Koch opdracht gegeven een fabriek voor hem te ontwerpen. Vandaar. Onderstaande foto is geen foto van de Tuinstraat, maar ik voeg hem in om een beetje een beeld te geven.


Sigarenfabrieken waren bepaald geen zeldzaamheid en we hadden er hier in de buurt nog één, architecturaal zelfs een prachtig gebouw met een geschiedenis die ik afzonderlijk nog zal ophalen. Ik doel op de sigarenfabriek van Van Dijk aan de Oosterlaan, die het veld heeft moeten ruimen voor die affreuse nieuwbouw van Bartiméus. Maar Zwollenaren kennen dat gebouw denkelijk vooral als textielfabriek van Bodewes en later Röben. Maar heus, het was ontworpen en gebouwd als sigarenfabriek.
Enfin, als alle sigarenfabrieken in Zwolle een exemplaartje uit hun assortiment in een kistje zouden doen, zou het gemeentebestuur van Zwolle er nog een leuk representatiegeschenk van kunnen maken (in de vorige eeuw).


Ik weet niet hoelang Jansen het precies heeft volgehouden, maar in 1921 is er de firma Scholtens, met aanvankelijk vier vennoten, die er suikerwaren en dergelijke gaat produceren.


 De leukste advertentie is die waarin de Friezen worden aangespoord om meer pap te eten. H. en G. Scholtens hebben wel in de gaten dat zij hun doel voorbijschieten als zij de suggestie zouden wekken die Friezen maar papkinderen (brijberntjes) te vinden.


Twee broers waren het. Maar die konden er niet allebei hun gezien van onderhouden. Eén van de twee verhuisde naar Emmen en begon daar een grossierderij.

Dat vertelt zijn zoon.



Zwolle - De heer en mevrouw Scholtens-Velzing zijn op maandag 7 november 65-jaar getrouwd. Wethouder Nelleke Vedelaar bezocht het echtpaar in de Rivierenhof om hen te feliciteren. Als cadeau kreeg het stel een aantal VVV-bonnen.
De heer Hendrik (Henk) Scholtens is geboren op 22 juli 1921 in Zwolle en mevrouw Lammechje (Lammie) Scholtens-Velzing op 14 juli 1922 in Oranjedorp (bij Emmen). De heer Scholtens is op z’n elfde jaar met het gezin van Zwolle naar Emmen verhuisd. Zijn vader had samen met zijn oom een grossierderij in zoetwaren in de Tuinstraat in Zwolle (waar nu de bindacademie De Mosterdfabriek is gevestigd). Toen dat bedrijf niet meer genoeg opleverde voor twee gezinnen startte zijn vader een eigen grossierderij in Emmen.
Bron: de Stentor

Tot 1966 zit de firma Scholtens in het pand. Daarna is het een komen en gaan. Onder andere de fa Weijland heeft het als werkplaats gebruikt. Een broedplaats voor creativiteit. Hier het verhuisbericht uit 2006:

"DEBOKOFHETLOKET gaat verhuizen! En wel naar De Mosterdfabriek in de Tuinstraat in Zwolle, 2 minuten lopen vanaf het station. Samen met Firma Weijland muziektheater, Bind Interactieve Communicatie en René Postma (contra)bassist/componist werk ik vanaf volgende week in dit mooie historische pand uit 1890 waar al van alles is geproduceerd; o.a. snoep, sigaren en mosterd dus. Nu werken we nog hard om het pand geheel in onze eigen stijl op te knappen en wordt er een geluidsdichte studio gebouwd voor de muzikanten. Maar over een tijdje pakken we onze projecten weer op en zullen we worden geïnspireerd door elkaar en onze nieuwe omgeving."


Slagerij Weijland 

Na een jaartje bieden zij een feestje aan hun relaties en de buurt:

"In het weekend van 23, 24 en 25 november is het feest in de Mosterdfabriek.
Een jaar geleden kreeg de Mosterdfabriek aan de Tuinstraat 34 in Zwolle haar nieuwe bewoners. Die namen toen hun intrek in het historische pand. Sinds die tijd worden er liederen, gedichten, beelden, boeken, theatervoorstellingen, nieuwe communicatie-ideeën, interactieve strategieën en alle denkbare combinaties gefabriceerd.
Reden voor een heel weekend vol met festiviteiten! Jan Bardoel (oud-directeur Abbott/ oud interim directeur R10 en huidig voorzitter Stedelijk Museum Zwolle) opent vrijdag 23 november het feestelijke weekend."


Toen de fa Weijland er weer uittrok was het de beurt aan fotografen Hans en Miranda, maar na een ietwat kwijnend bestaan, was de indruk, had de Bindacademie het rijk alleen.
"Bind Academie geeft regelmatig incompany workshops. (...) Ook organiseren we ook volledige strategietrajecten op maat. Sociale media zijn meer dan een middel."
Enz., enz.

Minstens zo creatief is Wildeweg Ontwerp met wie de Bindacademie het pand deelt:
"Bij Wildeweg Ontwerp ligt de focus op web / interactie ontwerp, maar we deinzen niet terug voor andere uitdagingen, zoals uitgebreide bedrijfsidentiteiten, boekontwerp, communicatie vragen.
Etc., etc.

Heet water (2 ct per emmer)

En dat het leven is veranderd mag blijken uit deze tekst uit 1942. In de Tuinstraat hadden veel bewoners het zwaar.






Naschrift over de sigarenfabricage. Natuurlijk heb ik naspeuringen gedaan bij experts. Maar archieven en dossiers blijken niet betrouwbaar en/of volledig.

Dit is de samenvatting van wat ik vind bij het Historisch Centrum Overijssel

1890

Datum Straat Kad.nummer Gebouw Eigenaar Architect Bron AAZ02 Bijz.
1890-05-24 Hoek Tuinstraat en de nieuw aan te leggen straat
 
Het bouwen van een sigarenfabriek Jansen, W. Koch,F.C. 1618, 1059 drie tekeningen, gem. A.B.C.

1899-05-05 Oosterlaan G. 1493 Woonhuis met fabrieksgebouw (sigarenfabriek) Dijk, J. sr. Herder, D. de 1726, 1292 Tekening in duplo


En dit is wat een expert mij antwoordde op mijn vragen. Neem ik even mee, wetende dat het hieronder om een andere sigarenfabrikant gaat maar wel min of meer uit de buurt

Ik heb de volgende bronnen geraadpleegd:
  1. Wettig gedeponeerde merken 1881 – 1970, géén W. Jansen en géén J. van Dijk!
  2. Tabaksvergunninghouders 1924, 1928 en 1932, géén W. Jansen en géén J. van Dijk!
  3. Formulieren 1941: géén W. Jansen, maar wel een J. van Dijk. Niet duidelijk of het hier om dezelfde J. van Dijk gaat. Misschien is het J. van Dijk jr.
Formulieren 1941 – RBTT

a. Eigen referentienummer op volgorde van opberging: 1399
  1. Volledige naam van de onderneming en zetel van de onderneming: Dijk, J. van – Zwolle
  2. Postadres onderneming: 1e Weidjesstraat 10        
  3. Plaats(en) waar kantoren, fabrieken, werkplaatsen en magazijnen bevin­den: 1e Weidjesstraat 10
  4. Datum van oprichting: 1925
  5. Rechtsvorm: eigen zaak (eenmanszaak)
  7. Datum, plaats en nr. van inschrijving in het Handelsregister: jaar van inschrijving niet vermeld – Kvk te Zwolle – doss.nr.: niet vermeld
  8. Inschrijving bij het R.B.T.T.: R.B.T.T.-nummer 2093
14. Gebruikte banderollennummers. Indien geen nummer is gegeven is de firmanaam genoemd: 3675
23. Onder welke merken werden uw sigaren in de handel gebracht vóór 1 juli 1941?
            Deli-Bouquet - Witte Graaf van Heemstede - Deli­aantjes
24. Onder welke merken thans?
            niet vermeld
26. Welk gedeelte van uw productie naar aantallen stuks werden in 1939 afgezet aan:
            Particulieren: 100%
29. Uit hoeveel personen bestond het personeel uwer onderneming, in dienst voor de sigarenfabricage (reizigers, kantoorpersoneel, leiding gevend personeel, overig fabriekspersoneel):
         vóór 1 januari 1940: niet vermeld
         na 1 oktober 1941:   niet vermeld

Opmerking:
Inschrijving in het Handelsregister van de Kamers van Koophandel en Fabrieken was pas verplicht vanaf 1921.


donderdag 20 juni 2013

Klinkert in problemen 


Artikel uit HET VADERLAND, januari 1936



Weinig enthousiasme uitbreiding van industrie.

De economisch-technologische wind, die de laatste tijd over ons land waait schijnt de Veluwe-zoom nog niet bererikt te hebben, althans is de geest van deze tijd nog niet vaardig geworden over het gemeentebestuur van Heerde.
In de buurtschap Wapenveld van deze gemeente is aan het Apeldoorns Kanaal een fabriekscomplex gelegen, waarin vroeger gevestigd was de lak- en verffabriek van de heer H. Klinkert, welke fabriek reeds meer dan 10 jaar stil is gelegd. (Niet de H. Klinkert broer van Jan uit de Venestraat, maar neef H.W.A. die voor zichzelf begonnen was in 1919 ;apr)
Toen nu deze gebouwen en terreinen enige tijd geleden in de publieke veiling kwamen, werden zij gekocht door de N.V.  fa. Klinkert en Co, die reeds jaren haar bedrijf te Zwolle gevestigd heeft aan de Hertenstraat/Venestraat,  aan de ene zijde van de Hertenstraat de kantoren, expeditie en malerij, aan de andere zijde de stokerij en haar lak- en verffabricatie.

De stokerij was verouderd en gaf aanleiding tot voortdurende klachten van omwonenden, daar zij gelegen was in een geheel volgebouwde woonbuurt. Het hier bouwen van een nieuwe stokerij c.a. was door gebrek aan ruimte uitgesloten.

Toch was modernisatie noodzakelijk, niet alleen ter wille van het gewone bedrijf, maar ook omdat de leiding perspectieven zag in het zich toeleggen op de vervaardiging van die lakken en vernissen, welke thans vrijwel geheel, of althans voor een zeer belangrijk deel, uit het buitenland worden betrokken. Met name wilde men de productie van onbrandbare verven, synthetische lakken en isolatie-lakken en het maken van grondstoffen voor de mat-verven die nu uit het buitenland worden betrokken, ter hand nemen.
Hiervoor werden de fabrieksgebouwen te Wapenveld aangekocht, waarheen de gehele stokerij en de grof-malerijen zouden worden overgebracht, terwijl kantoren en fijnmalerij te Zwolle zouden blijven gevestigd.
Toen de plannen in dit stadium waren, weigerde het gemeentebestuur van Heerde plotseling de vereiste Hinderwetsvergunning, in strijd met het advies van de betrokken instanties. Het argument was de ernstige stank, die een dergelijke fabriek zou verspreiden. De tegenwerpingen van de aanvraagster, dat de fabriek werd voorzien van een moderne condensatie-inrichting, waardoor alle schadelijke en kwalijk riekende bestanddelen er aan onttrokken werden, mochten niet baten. Eerst na de nodige aandrang kwam één der wethouders eens een kijkje nemen bij een fabriek in Zwolle, waar een moderne zuiveringsinrichting van de verbrandingsgassen het bedrijf vrijwel reukloos maakt. Aanvraagster was tegen de afwijzing in beroep gegaan en kreeg –mede door de energieke hulp van de vereniging van werkgevers- alle medewerking. Reeds hebben het Provinciaal Bestuur van Gelderland, de hoofdinspecteur van de volksgezondheid, de directeur-generaal van de arbeid, de provinciale waterstaat, enz. zeer gunstige adviezen voor aanvraagster uitgebracht en is ook het rapport van ir. A.E.K. Kempers, hoofdingenieur-directeur van de Rijkswaterstaat door de Raad van State als onpartijdig deskundige aangewezen, voor haar alleszins gunstig. Verwacht mag  dan ook worden dat het rapport tegen weigering, van het gemeentebestuur van Heerde binnenkort zal worden ingewilligd.
Intussen is hierdoor het in werking stellen van het bedrijf een achttal maanden vertraagd.

Tot zover het artikel in Het Vaderland.

Nog een verduidelijking. De fabriek in Wapenveld was reeds in 1919 gesticht en wel door Hendrik Klinkert, de broer van Jan Klinkert uit de Venestraat. Hendrik Willem Albert, H.W.A. vroeg om precies te zijn op 31 november 1919 een vergunning aan om op een terrein aan het Apeldoorns Kanaal een lakstokerij/verffabriek te beginnen. Los van de fabriek in de Hertenstraat in Zwolle, waar hij van 1916-1919 medefirmant was. Kennelijk was er sprake van ongenoegen en verschil van inzicht. 
Opvallend was Hendrik met zijn jonge gezin in 1915 al enkele maanden komen wonen in de gemeente Heerde, van april tot oktober. Maar hij was weer terugverhuisd naar Zwolle. In het bevolkingsregister staat als zijn beroep vermeld 'handelsbediende'. Kennelijk werkte hij op dat momwent niet voor eigen rekening. Was hij uit het bedrijf gstapt dat de neven van hun vaders Albert (1854 - 1915) en Hendrik (1856 - 1916)  hadden overgenomen? Niemand die dat nu nog weet.  
Enfin, het werd een mislukking en de fabriek kwam stil te liggen. Tót bij nota een publieke veiling de gehele fabriek werd opgekocht door Klinkert & Co uit Zwolle.
En neef H.W.A.? Die had een stapje teruggezet en heeft in de jaren dertig winkels in verfwaren in Aperldoorn en/of Soest.

Matolin is een voornaam merk dat Klinkert samen met enkele andere fabrikanten voert. Op de enige foto van de fabriek toen het nog een fabriek was, hangt er een reclame-voor dit merk aan de gevel.
Je moet trouwens heel goed kijken om de naam van fabrikant Klinkert in de kleine lettertjes te ontdekken.
Enkele van die advertenties







En het merk bestaat nog steeds:


RIGA, de hoofdstad van Letland, waar Elsbeth vandaan kwam. Toeval?