URSMAR RONTELTAP SCHRIJFT
Wij woonden in de Venestraat
op nummer 23.
Ik speelde vooral met Flip
Holvast en Gerrit van Maanen.
Mijn echte vriendje heette
Gerard Hollak die een paar straten verder op woonde in de Oosterstraat. Wij
zaten samen op de Aloysiusschool in de Koestraat.
Wij woonden naast het
kindertehuis.
Daar speelde ik vaak in hun
achtertuin op de draaimolen.
Als die te hard ging dan
vloog je er vanaf.
Met onze buren van Beekum was
de verhouding niet goed.
Maar toch klom ik geregeld
over het hek om op hun grote schommel die achter in de tuin stond te
schommelen. En dan werd ik weer weggejaagd.
Ik herinner mij zuster van de
Kolk. Zij reed in een Peugeot. Je kon haar kilometers van te voren horen
aankomen omdat zij altijd op volle toeren in de eerste versnelling rondreed.
Ook mijn vader kon ik van
verre horen als hij op zijn HD reed. Ook al reed de politie toentertijd op
HD’s, zijn manier van rijden was heel anders. Niet te missen!
De straat werd geregeld door
de gemeente van paardenpoep ontdaan. Dan kwam een man op een bakfiets met 4
schuifdakjes, werd met de achterkant van de bezem waar een stalen krabber aan
zat de stront losgekrabd en met een schep in de kar gegooid.
Als de vuilniswagen ging
komen, liep er iemand met een houten ratel door de straat zodat het vuilnis
buiten kon worden gezet.
Eerst hadden de huizen een
eigen beerput, maar later werd er in de straat een nieuwe riolering aangelegd
waar de huizen op werden aangesloten. Dat was toen een beste puinhoop.
De winkeliers in Assendorp
verkochten REA-zegels bij de boodschappen.
Daarmee kon je dan een dagje
uit met de bus.
Dit werd verzorgd door de VAD
die dan de Venestraat als opstappunt gebruikte.
Dan stond de hele straat vol
met bussen.
Later werd er tegenover ons
huis een parkeergarage gemaakt.
Tijdens die verbouwing
speelde ik daar en viel in een spijker. Die trok ikzelf weer uit mijn
rechterknie. Omdat het verboden terrein was, heb ik dat niet durven vertellen.
Maar ’s nachts werd ik wakker en was dokter van Wiechen mij aan het opereren.
Daarna kwam hij lange tijd iedere dag om mij een spuit te geven. Wat een ellende;
de man kon niet spuiten! Daardoor heb ik nog steeds een trauma met betrekking
tot injectienaalden. Ik kan er nog steeds niet mee omgaan. Ik word al naar als
ik het op de tv zie.
Mijn vader had later de HD
vervangen door een Ford Custom. Die parkeerde hij daar.
Ik moest hem daarbij helpen
om die op de juiste plaats neer te zetten.
Op een keer riep ik STOP! Hij
kwam de auto uit en vond dat er nog veel te veel ruimte achter de auto over
was. Hij stapte in, startte met vol vermogen en klapte met de achterkant tegen
de werkbank op. Sindsdien hoefde ik niet meer te assisteren. Hij heeft zelf de
auto uitgedeukt.
Toen ik tien jaar oud was
zijn wij naar een nieuwe flat in de Anthonie Heinsiusstraat verhuisd.