zondag 12 april 2015

BOEK EN (FOTO)VERSLAG ONTHULLING STOLPERSTEINE 25 MAART 2015

In boekvorm verschenen een afsluitend en omvattend verslag van het Project Stolpersteine in de Venestraat. Het boekje is bij mij verkrijbaar voor 20 euro excl. verzendkosten.




Hieronder het fotoverslag; de foto's zijn merendeels gemaakt door fotograaf Jan Koldewijn en een deel door Annette Bos. 

Denk Sport Centrum Zwolle ontvangst van zestig gasten


Reinder van Raalte en Maurits Boreel


Jaap Hagedoorn, voorzitter Stichting Stolpersteine Zwolle


Maurits Boreel


Peter Riemersma, Straatcomité 100 Jaar Venestraat


Reinder van Raalte


Hans Davidson, woont in Zwolle en in de VS


Kaddisj door Izaak Gajoen


Tswi Herschel, Derk Buismanstraat 4, woont nu in Israel


Maurits en Reinder








Zwolle, 25 maart 2015, onthulling Stolpersteine

Stolpersteine op weg naar Pesach

Ik struikel
over het verleden en mijn schuld;
herinnering aan volksgericht.

Vergeef!
ik wist niet ik deed.

Ik sta weer op
in vrijheid en ik leef.


Zwervers te gast op Venestraat 27A te Zwolle

Ik struikel over namen voor mijn deur.
Een deur die opengaat voor mij.
Het is mijn thuis.
Vrij loop ik in en uit,
zonder angst de trappen op en af.

Was dit een thuis voor iedereen,
die in en uitgelopen heeft,
zo door de jaren heen?
Hoe zou het zijn geweest voor Otto en Emile?
Zo kort maar hier gewoond.


Zwervers te gast:
vader Emile Weil en zoon Otto Albert Weil.
Zwerver te gast in ons huis aan de Venestraat.
Gevlucht uit Duitsland,
64 en 32 jaar oud.

Zwerver te gast in het pension
boven banketbakkerij familie Van der Lippe
zoals ons huis toen was.

Meer zwervers te gast zijn verderop:
de zussen van zijn vrouw.
Zus Meta aan de overkant op nummer 6
en zus Selma aan de Groeneweg.
En ook zijn broer Alfred met zijn vrouw dichtbij:
de Hertenstraat.
En overzee in Engeland: hun dochter, Otto’s zus: Ilse.
Is zij wel welkom en wel veilig daar?

Ik struikel over namen voor mijn deur.
De naam van een soldaat in Wereldoorlog I:
Emile Weil. Hij zet zijn leven op het spel voor…
Voor wat? Voor wie?
Een kameraad soldaat, gewond, heeft hij gedragen van het front
Een onderscheiding voor een heldendaad:
ijzeren kruis eerste klasse!
Beloond voor moed en daadkracht.


Zwerver te gast wordt deze held- een Jood,
in eigen land vervolgd, geïnterneerd in Buchenwald.
Zijn onderscheiding zelf weggegooid.
Hij, die zijn leven in de waagschaal zette,
wordt nu gezien als vijand en vlucht weg.
Zwerver te gast werd hij in onze stad.

Ik struikel over namen voor mijn deur.
Otto Albert, zoon van een gevangen vader.
Vader, in 1916 onderscheiden voor vaderlandsliefde en oorlogsmoed.
In 1934 als Joodse winkelier geboycot en in hechtenis genomen.
Otto vlucht uit Duitsland naar oom en tante in de Hertenstraat:
zwerver te gast wordt hij.
Vijf jaren zonder vader en toen
weer samen in een huis, ons huis.
Het heeft niet lang geduurd.

De voordeur van ons huis die openzwaait voor hem, de zoon.
Was het zijn thuis,
hier aan de Venestraat?
Angstig de trappen af, onvrij de deur weer uit:
Naar het station,
wie kijkt en wie begrijpt?
Westerbork, Polen, Auschwitz.
Vier maanden later wordt hij vermoord.
Februari 1943
Een Jood, een mens als wij.


Vader Emile? Hij blijft alleen in het pension:
geen vrouw, geen dochter en geen zoon.
Geen thuis.

April 1943:
de voordeur gaat open voor hem,
de straat op, naar de trein.
Een oorlogsheld wordt afgevoerd, gedeporteerd, ook hij.
Wie kijkt en wie begrijpt?
Naar Westerbork:
een Jood, een mens als wij, vermoord in Sobibor.
Een van de 33.000 broeders uit zijn volk in Nederland
Vernietigd, uitgemoord.

Ik struikel over namen: Otto en Emil
Ik sta weer op en leef
Vrij in en uit
En denk aan hen

Is er een prijs betaald?
Voor wat, voor wie?

Voor mij?



Marjan Schutte-Bultman

















































Wij staan hier bij wat beschouwd kan worden als de grafstenen van twee van mijn vermoorde familieleden. Grafsteen zijn er eigenlijk alleen maar voor de nabestaanden. Het doet mij persoonlijk goed dat er nu eindelijk een plek is waar ik mijn oom en grootmoeder kan plaatsen. Ze zijn niet meer opgelost in "Nacht und Nebel" zoals de nazi's dat zo aardig konden zeggen. Deze kleine stenen zijn ook een symbool. Ze duiden aan dat het echt gebeurd is en dat dit te ontkennen een morele en feitelijke misdaad tegen de menselijkheid is. En ze symbolizeren ook hoop. Hoop dat dit een les zal zijn voor deze en volgende generaties en dat het zal leiden tot waakzaamheid en de moed om op te staan tegen degenen die de geschiedenis willen herhalen. Dank U dat U met mij deze twee mensen hebt willen eren met Uw aanwezigheid.












Tswi Herschel onthulde op 25 maart 2015 voor de Derk Buismanstraat 4 te Zwolle drie
Stolpersteine voor zijn ouders Nico Louis Herschel (Zwolle, 20-9-1915 - Sobibor, 23-7-
1943) en Malchen Herschel-Weijel (Zwolle, 3-4-1919 - Sobibor, 23-7-1943), alsook voor
zijn grootvader Herman Herschel (Goor, 14-1-1887 – Auschwitz, 22-10-1942).
Daarbij las hij onderstaand gedicht voor. Het is op 27-10-1942 geschreven door Nico
Louis Herschel voor zijn vader, die op dat moment al in Auschwitz was vermoord.


Aan mijn Vader die, naar Silezië werd gebracht.

O, Vader, leg Uw moede grijze hoofd
Niet neder tot den dood in vreemde landen.
Weet, dat niet in ons wordt uitgedoofd
Uw lerend licht: “Hoe loeit d ’orkaan gij zult niet stranden”.

O, Vader houdt Uw gullen lichten lach
Bij duisternis en strijd. En wees een held,
Die met de wapens van Uw ziel gezag
Zal vinden onder mede-offers van geweld.

Zeg, Vader spaar wat kracht en moed
Voor ons, die in een mooier tijd U weer ontmoeten,
Voor Moeder, die nu doordrenkt van tegenspoed,
Maar dan haar maat in vol geluk weer zal begroeten.

Dan, Vader met Uw koen en eerlijk willen,
Met Uw voorbeeld tot het goed’ en tot de trouw,
Onze kinderen van Uw bloed helpen tillen
Al Uw lasten tot heel lang voor U en Uwe vrouw.

Nico Louis Herschel
20-10-1942











































Programma 25 maart 2015

14.00 – 14.30 inloop en ontvangst met thee / koffie

Muzikale introductie door Reinder van Raalte en Maurits Boreel

14.35 voorzitter stichtingsbestuur Jaap Hagedoorn
Stolpersteine in Zwolle, de voortgang van een groot project

14.42 bewonerscomité Peter Riemersma,
Over 100 jaar Venestraat en de naspeuring naar de Joodse bewoners

14.50 eerste optreden Reinder en Maurits

15.00 toespraak Tswi Herschel en de familie Herschel uit de Derk Buismanstraat

15.10 tweede optreden Reinder en Maurits

15.20 toespraak Hans Davidson en de familie Davidson van nummer 3

Kaddisj  door Izaak Gajoen

15.30 derde optreden Reinder en Maurits


Onthulling van de stenen voor Emil en Otto Weihl en voor Samuel Herz en Olga Herz – Linde, vóór nummer 27a
door Marjan Bultman en Johan Schutte en kleinkinderen van  
de familie Van der Lippe

Onthulling van de steen voor Max Wijnberg,
vóór  Venestraat 10a
door Alexander Wijnberg

Onthulling van de stenen voor Max Holländer en Meta Holländer, geboren Katz,
vóór nummer Venestraat 6
door de wethouder van Zwolle, de heer J.E. Brink

Onthulling van de stenen voor Bertha Davidson geboren Salomon en Walter Barend Davidson
vóór Venestraat 3
door Hans Davidson

Onthulling van de stenen voor Jacob Manus Broekman, Frauke Broekman geboren Rozeboom, Marcus Broekman, Leo Mozes Broekman en Susanna Rudelsheim,
vóór Venestraat 2
door Bob Zadok Blok en Rob Vogelzang

Onthulling van de stenen voor Herman Herschel, Nico Louis Herschel en Malchen Herschel geboren Weijel,
vóór Derk Buismanstraat 4
door Tswi Herschel

------------------------------------------------------------------------------- 


Toespraak bij de bijeenkomst ter gelegenheid van de onthulling van 17 Zwolse Stolpersteine

door Jaap Hagedoorn, voorzitter van de Stichting Zwolse Stolpersteine
25 maart 2015
Denksportcentrum Venestraat


Mijnheer de wethouder, dames en heren

Graag heet ik u namens het Buurtcomité Venestraat en de Stichting Zwolse Stolpersteine van harte welkom bij deze bijeenkomst ter gelegenheid van de onthulling van zeventien Stolpersteine in de Venestraat en de Derk Buismanstraat. Wij zijn bijzonder verheugd dat u in zo’n grote getale bent gekomen vanmiddag. Wij heten in het bijzonder de nabestaanden en de mensen die de stenen straks gaan onthullen welkom.

Na de start van de Stichting in oktober 2013 is dit al de vierde keer dat wij in Zwolle Stolpersteine onthullen. Dat is om meerdere redenen verheugend te noemen, ook al is de achterliggende oorzaak een gruwelijke en grimmige. De  Stolpersteine markeren immers de plaats te midden van ons van hen die zijn weggevoerd om vermoord te worden. Vermoord om wat zij waren. Vernoord omdat zij Joods waren.

Het is goed te bemerken dat het fenomeen Stolpersteine meer en meer ingeburgerd raakt. Afgelopen zaterdag, een dag nadat hier de stenen voor vandaag waren gelegd, reed ik even door de Venestraat om te zien hoe de stenen er bij liggen, dankzij de welwillende medewerking van de gemeente Zwolle.
Vanuit de andere richting kwam mij een man tegemoet. Hij zag dat ik naar de stenen keek en zei: “Ik heb er nog niet veel belangstelling voor gezien”. Dat kon natuurlijk ook niet, maar kennelijk hoorden zij voor hem al bij het straatbeeld.

En ook krijgen wij aanvragen voor korte spreekbeurten en lezingen over de stenen en hebben de eerste middelbare scholieren een werkstuk over de stenen geschreven. Dat is hoopgevend voor de gedachte achter de stenen en duidt aan dat het besef bestaat dat wij dit donkere verleden niet mogen vergeten.

Het is ook verheugend dat wij in een gestaag tempo de stenen kunnen onthullen, omdat de opdracht in Zwolle een forse is: voor alle 459 omgebrachte Joodse Zwollenaren willen wij een steen leggen. Met de onthullingen van vandaag en die die wij dit voorjaar nog zullen doen zal het totaal op 43 komen. Daar komen naar verwachting in de tweede helft van dit jaar nog een kleine 20 bij.

Gelukkig weten wij ons gesteund door de bedenker van de Stolpersteine, de Duitse kunstenaar Gunter Demnig. Zijn project dat ruim 20 jaar bestaat heeft de bedoeling om de herinnering aan de slachtoffers van nazisme en rassenwaan levend te houden en hun lege plaats te midden van ons aan te duiden.

Het project, dat inmiddels van Noorwegen tot Roemenië en van Frankrijk tot Polen tot het leggen van Stolpersteine heeft geleid, is buitengewoon succesvol. Er zijn jaarlijks vele aanvragen, meer dan Demnig wil produceren.

Want hij huldigt het te respecteren standpunt dat er geen massaproductie van de stenen zal zijn waar er sprake is geweest van ontmenselijking en massavernietiging van mensen. Er dient steeds voldoende aandacht te zijn voor het individu.

Wij hebben hem in een persoonlijk gesprek kunnen overtuigen van onze aanpak om steeds een beperkte hoeveelheid stenen te onthullen om daarmee recht te doen aan zijn  uitgangspunten van individualiteit en herinnering.

En zo komen vandaag dat besef van het verleden en de aandacht voor het individu samen in de onthulling van de 17 stenen. Het was het Buurtcomité Venestraat dat de aanzet gaf tot de legging en onthulling in de straat bij gelegenheid van het 100-jarig bestaan van de straat. Ook zullen wij de stenen onthullen voor Nico en Ammy Herschel-Weijel en Nico’s vader Herman in de parallel gelegen Derk Buismanstraat. Ook daarover hoort u zo meer.

Graag wil ik namens de Stichting Zwolse Stolpersteine nu al vast de bewoners en andere donateurs van de stenen in de Venestraat dank zeggen voor hun bijdrage om vandaag de 17 stenen te onthullen die herinneren aan onze stadgenoten, straatgenoten, collega’s, vrienden en klasgenoten. Aan hen die werden weggevoerd om niet terug te keren. Aan hen die werden vermoord om =dat ze Joods waren.

Dank u wel.

---------------------------------------------------------------------------------------------------------------


Toespraak bij de bijeenkomst ter gelegenheid van de onthulling van 17 Zwolse Stolpersteine
door Peter Riemersma, bewoner van de Venestraat en initiatiefnemer Straatcomité Venestraat 100 Jaar.
25 maart 2015
Denksportcentrum Venestraat


Dames en heren,

Het was geen groot nieuws in de Venestraat dat Emil Weihl en zijn zoon Otto Albert hier kwamen wonen. Emil Weihl: held uit de Slag om Verdun in 1916. Gelauwerd met het IJzeren Kruis Eerste Klasse.
Desondanks opgesloten in Buchenwald. Omdat hij een Kaufhaus had in Bückeburg dat volgens de proleten in bruine hemden uit die stad dicht moest. Omdat Emil en Otto Joden waren.

En minstens zo sensationeel had het bericht kunnen zijn dat de familie Broekman
-die nota bene al vanaf 1931 op nummer 2 woonde- op transport gesteld werd naar Vught.
De heer en mevrouw Broekman hadden zich niet misdragen, hadden geen misdaden begaan en in tegendeel zij hadden lof geoogst door de jaarlijkse AVRO bridgedrive in Hotel Gijtenbeek te winnen, samen met hun partners, hun niet-joodse overburen de heer en mevrouw Hibbel.

Max Hollander, afkomstig uit Bielefeld, werd níet uitgenodigd lezingen te komen geven voor de plaatselijke afdelingen van de Nederlandse Middenstands Bank en de organisaties voor het midden- en kleinbedrijf. Lezingen over hoe door hem en zijn zwager Benno Katz een opwindend nieuw winkelconcept ontwikkeld was: van winkel naar warenhuis.

Wilde niemand weten waarom de Davidsons, toch succesvolle expats met een slagerij in Dülmen, nu ineens terugkwamen naar Zwolle?

Niemand van de oud-bewoners van de Venestraat die ik interviewde over de honderd jaar die deze straat in 2014 bestond, heeft met een woord gesproken over de Duits-sprekende Joden die hier vóór de oorlog waren komen wonen. Over wie zij waren, waar zij vandaan kwamen, hoe zij heten en hoe zij zich gedroegen. Met geen woord.

En dat er veertien Joodse medebewoners eenvoudigweg verdwenen waren om nooit meer terug te keren, was ook niemand opgevallen. En was ook zeker niet -ter herinnering- doorgegeven door de ouders van tóen aan de kinderen láter.


Zoals zij waren gekomen, zo gingen zij. Onopgemerkt. Zonder vragen en dus zonder antwoorden.
Doodgewoon.

De Joden en hun vreselijk lot kwamen niet ter sprake in de interviews toen ik wilde nagaan wat voor een straat de Venestraat in de loop der jaren was geweest, wat de bewoners zoal voor de kost deden, hoe het met de verzuiling in de straat stond in de jaren veertig en vijftig, wie er het eerst een auto had, het hoe en wat van het spelen op straat, het kattekwaad, hoe het hier rook, en welke geluiden misschien oorverdovend waren.
Wat zij zich herinnerden van de verffabriek van Klinkert, van het roet van de stoom-locomotieven op de lakens die op wasdag aan de lijn hingen, de bussen van de VAD waardoor je lag te schudden in je bed, de Apostelen die hier ter kerke gingen.

Met andere woorden, het was een half jaar later archiefwijsheid  dat er hier uit deze straat op vijf adressen 14 Joden op transport gesteld zijn, gedeporteerd en vermoord.

De mensen die ik daarna nog interviewden wilden het nauwelijks geloven.
Belangrijk: als ik dat zo vaststel klinkt dat misschien als een verwijt.
Maar ik bedoel het anders: met duivelse slimheid zijn de veertien Joodse bewoners van de Venestraat tussen juni 1942 toen de jonge Max Wijnberg werd gearresteerd en 9 april 1943 toen een grote groep Zwolse Joden afgevoerd werd naar Vught op weg naar hun moordenaars in het Oosten, - bijna stiekemweg- zijn deze veertien medebewoners, straatgenoten, opgelost in het kader van de Endlösung.

Hoewel.
Dat verklaart natuurlijk echt niet alles. Het is niet voor niets dat naar aanleiding van een dissertatie van historicus Bart van der Boom “Wij weten niets van hun lot”, over gewone Nederlanders en de Holocaust , een felle discussie losbarstte.
Concreet in de Venestraat. Daar zeker geen straatbrede verontwaardiging, laat staan verzet. Maar ook niet in de Hertenstraat, de Derk Buismanstraat of enige andere straat in Zwolle. In zoverre was de Venestraat geen uitzondering, al is veertien voor zijn kleine straat opvallend veel.
Maar de vraag –die door mij natuurlijk niet simpel te beantwoorden- blijft:
hoe kan het zo geluidloos zijn gebeurd en waarom heeft het zo vreselijk lang geduurd voor we er nu op terugkomen.

Nog maar kort geleden stonden wij Nederlanders bekend, vooral bij ons zelf, dat we bij uitstek tolerant waren. Maar waren we maar níet zo verontrustend lees: zelfvoldaan gemakzuchtig tolerant geweest.

Honderd Jaar Venestraat was mijn onschuldig klinkende, zelfgestelde opdracht. En daar waren er ineens die veertien.
Eenmaal van alle veertien de naam bekend en in het Herinneringsboek van Jaap Hagedoorn de geboorte- en sterfdatum  opgezocht, wilde ik hen een gezicht geven en hun gestalte laten zien, vóór zij in de mist van de geschiedenis zouden verdwijnen.

En de geslaagde, artistieke idee van Gunter Demnig die de Stolpersteine ontwikkelde
maakt het nu mogelijk om de huiveringwekkende bladzijden uit de geschiedenis van de Venestraat glans te geven en ‘onze’ slachtoffers van de Holocaust in elk geval een niet uit te wissen naam te geven.

Het initiatief dat overigens direct omarmd werd door mijn buren, geeft ons de kans om aan de hand van de persoonlijke geschiedenissen van de veertien wier namen nu op de Stolpersteine staan gegraveerd, duidelijk te maken dat hun dood géén toevallige samenloop van omstandigheden was, géén blind ongeluk.
En dat het de uitvoering van het beleid van een moderne, westerse staat is, het vooropgezette doel van een officiële regering, met een groot draagvlak.
Verwerkelijkt door samenwerkende bureaucratische organen alle met veel organisatorisch vernuft.

Maar die persoonlijke geschiedenissen te achterhalen is niet eenvoudig.
De vernietiging van een intens gehate bevolkingsgroep die trouwens niet eens een echte laat staan hechte groep was, is wel zo grondig in z’n werk gegaan dat er geen foto gevonden kon worden van Frauke Broekman geboren Rozeboom, noch van Susanna Rudelsheim.
Want niet alleen zijn zij gedeporteerd en vermoord maar ook hun huis is leeggehaald en hun geschiedenis bijna helemaal uitgewist.

Ik weet bijna niks van Max Wijnberg. Geen foto, geen geluidsopname, geen handschrift.
Uitgewist, ausradiert
Zeker, hij kwam uit Hoogeveen. Maar was het een aardige jongen? Deed hij aan sport?
Van zijn leeftijdgenoten in mijn eigen familie kan ik u hele verhalen vertellen. Max Wijnberg heeft die familie niet die zijn levensgeschiedenis konden doorgeven.

We hebben dus te lang gewacht en erger we hebben niet ten volle beseft wat er gebeurd is. Anders had de oma van Marga, mevrouw Deiman hier in de zaal gezeten en geglimlacht toen ze aan hem dacht. Maar mevrouw Deiman is al zo lang dood.

En ik had aan Rie de Wilde en Frits van Schubert willen vragen hoe dat nu precies gegaan is toen zij het huis van de Broekmannen aangeboden kregen.
En ook meneer Schoonhoven is al jaren dood die de BAAK-polis van de Broekmannen tot ver na de oorlog nog behartigd heeft. Hij had over zijn vroegere werkgevers vast veel kunnen vertellen.

Ik zeg u eerlijk mijn onderzoek was al helemaal een opgave voor zover het de Duitse vluchtelingen betrof: de Holländers, de Weihls en de Herzen, rersp. Nr. 6, 27a en nog eens 27a. Bijna in de mist van de geschiedenis verdwenen. Niet alleen hun naam verdwenen , maar erger nog hun gruwelijk lot niet in herinnering.
  
En net als je denkt dat het allemaal ver, te ver achter ons ligt, duikt het verhaal op van William Herz, de zoon van Samuel Herz en Olga Alice Herz – Linde die op nummer 27a woonden.
Samuel en Olga waren uit Berlijn gevlucht naar hun zoon William en zijn vrouw die al eerder naar Nederland kwamen en hier een bestaan hadden opgebouwd.
Moet er voor William een Stolperstein gelegd worden? Hij is namelijk door het verzet doodgeschoten, niet door de Nazi’s.
Het verhaal van ongemakkelijke onderduikers en paniekerige verzetsmensen.
Helemaal afgelopen is de oorlog dus nog niet.
De discussies, wekelijks een nieuw boek, films, documentaires en nu dan de Stolpersteine.

Het onderzoek naar de geschiedenis van een straat en zijn bewoners is natuurlijk exemplarisch voor de geschiedenis van de stad en haar inwoners.
Laten we de vragen maar breeduit onder ogen zien.

Voor een deel van die vragen zijn de veertien Stolpersteine toch een mooi antwoord.


Dank u

-------------------------------------------------------------------------------

Toespraak bij de bijeenkomst ter gelegenheid van de onthulling van 17 Zwolse Stolpersteine
door Bert J. (Hans) Davidson, kleinzoon en neef van Bertha Davidson geboren Salomon en Walter Barend Davidson.
25 maart 2015
Denksportcentrum Venestraat

Dames en heren,

In de tweede wereldoorlog zijn meer slachtoffers gevallen dan in elke andere oorlog ooit. Alleen al in Rusland zijn 20 miljoen mensen om het leven gebracht, er zijn 6 miljoen joden vermoord. 
Deze cijfers zijn zo enorm dat je er eigenlijk niets bij kunt voorstellen. Je kunt het natuurlijk anders zeggen, namelijk, dat er 20 miljoen keer een Russische man, vrouw of kind de dood heeft gevonden of dat er 6 miljoen keer een joodse man, vrouw of kind vermoord is. 
Maar om het echt duidelijk te maken en het echt te doen voelen is het nog het beste om diegenen die omgekomen zijn als individu te beschrijven. 
En daarom wil ik U vertellen over twee familieleden die ik nooit gekend heb maar toch ken omdat ik mij er een beeld van heb kunnen vormen uit mijn archief.

Mijn grootmoeder van vaders kant, Bertha Salomon, is geboren in 1875 in het stadje Dülmen in Duitsland, vlakbij Münster. Haar vader had daar een slagerij;het was een familiebedrijf, iedereen hielp mee. Ze waren joods, niet erg gelovig, meer cultureel en traditioneel. 
Op een dag kwam daar Isidore Davidson, een jongeman uit Zwolle, werken als gezel. In die tijd gingen gezellen als leerling van slagerij tot slagerij totdat ze bekwaam genoeg waren om als meester voor zichzelf te gaan werken. Hij was een zwaar gebouwde man met een rond gezicht, handen als schotels, vingers als worstjes en was op zijn jonge leeftijd al kalend. Bertha was een klein en rond vrouwtje, niet moeder's mooiste en al wat ouder. 
Zij zagen wel wat in elkaar en trouwden in 1905. Bertha wilde graag bij haar familie blijven en Isidore was goed ingeburgerd. Samen begonnen ze voor zichzelf en bouwden een groot slagerij bedrijf op in de stad.

Zij kregen vijf kinderen, de eerste overleed als baby, maar daarna kwamen Herman, Walter, Johanna, en een nakomertje, Dolf, mijn vader.
Herman en Walter werkten in de slagerij, Johanna ging naar het conservatorium en Dolf, die goed kon leren, ging naar het gymnasium.
Het bedrijf deed het goed, de familie Davidson was gezien in de stad, en ze waren goedgeefs. Isidore had ook een catering business en deelde, via de pastoor, overgebleven voedsel uit aan arme mensen. 

De depressie in Duitsland met de bijbehorende deflatie ruïneerde de Davidsons. Geld was zo weinig waard dat Isidore met twee knechten koeien moest kopen waarvoor zij ieder een koffer met geld mee moesten nemen. Hij vertrouwde banken niet en bewaarde baar geld dat ten slotte minder waard was dan het papier waarop het gedrukt was.

Het bedrijf krabbelde weer op maar een nieuwe dreiging, ditmaal nog gevaarlijker, overspoelde Duitsland. Het nazisme en de bijbehorende jodenhaat werd al gauw duidelijk. Al in 1933 werd de slagerij aangevallen en vernield. Walter werd met een mes mishandeld. Niet lang daarna stonden er mensen van de Nationaal Socialistische partij voor de winkel om mensen te bedreigen die naar binnen wilden. Sommige van de mensen die geholpen waren met voedsel liepen voor de winkel rond met borden waarop stond: ''koop niet bij Joden.'' 
Mijn vader was nog aangedaan toen hij mij dat, vele jaren later, vertelde. De hoeveelheid vlees die Isidore mocht verkopen werd zo bekort dat het onmogelijk werd om de slagerij voort te zetten. In die tijd weigerde de Nederlandse regering Duitse Joden toe te laten in het land in de valse hoop om zo weer neutraal te blijven. 
De Davidsons konden wel remigreren omdat zij Nederlander waren. In 1938 verhuisden ze naar Zwolle, met achterlating van ongeveer al hun bezittingen en geld; het gebouw werd door de nazi's verhuurd aan een lokale slager die nooit de huur heeft betaald.

In Zwolle vonden Isidore en Bertha, Walter en Dolf, die na een half jaar van het gymnasium was gestuurd en ook slager werd, een huis op de Venestraat 3a en handelden in vlees. Walter werkte eerst in een slagerij in Tolkamer, later bij de Jong op de Melkmarkt.
Isidore kwam in 1939 om het leven bij een motorongeluk op een besneeuwde weg in Windesheim. Om de familie te ondersteunen die nu uitgebreid was door zijn huwelijk met Saartje Jakobs handelde Dolf in vee totdat dit, in September 1941, ook verboden werd. Daarna werkten Walter en Dolf illegaal als slagers.
Op 3 oktober 1942 werden Walter, Dolf en Saartje opgepakt en naar de gymnastiekzaal van het Gymnasium Celeanum op de Veerallee overgebracht, met nog 200 andere, voornamelijk jonge, joodse mensen, zogenaamd om via het doorvoerkamp Westerbork naar Poolse werkkampen te gaan. Na een vreselijke nacht werden ze vervoerd per trein naar Westerbork. Binnen drie maanden waren bijna allen vermoord, de meeste in het vernietigingskamp Auschwitz.

Dolf en Saartje ontsprongen de dans, Dolf had net een meniscusoperatie gehad en een medelijdende Duitse soldaat die dat zelf ook ondergaan had liet hen gaan. Met zijn drieën woonde ze nu in de Venestraat terwijl hun situatie door de steeds grotere beperkingen gedurig moeilijker werd. De enige hulp in die tijd kwam van een vriend van de familie, Hendrik Maten, die iedere vrijdag als hij naar de markt kwam stiekem een mandje met voedsel aan de deurknop hing.
Op een dag ging de deur half open en een vrouw zei tot hem: "Je hoeft niet meer te komen, hoor: ze zijn toch weg."
Hendrik eert ons vandaag met zijn aanwezigheid. Dolf en Saartje konden nog net onderduiken, Bertha was niet zo gelukkig en werd afgevoerd naar het dodenkamp Sobibor. Van de 250.000 mensen die daar heengevoerd werden zijn er ten slotte 50 teruggekomen.

Vandaag help ik met de onthulling van de stolperstenen van mijn grootmoeder en mijn oom. De betekenis daarvan is niet alleen de herdenking van twee mensen die door een racistisch en gewelddadig regime om het leven zijn gebracht.
Het dient ook als een waarschuwing. De situatie in de huidige wereld is niet veel anders dan in de jaren 30. De dreiging van geweld in woord en daad neemt steeds toe, komt ook steeds dichter bij ons land en is gedeeltelijk al hier. Nederland en zijn inwoners zijn steeds meer onverdraagzaam geworden. Tolerantie van deze intolerantie heeft geleid tot het uiteenvallen van de maatschappij.
Het ziet er naar uit dat de Nederlanders en Nederland niet geleerd hebben van het verleden en toelaten dat het recht op vrijheid van meninguiting misbruikt wordt en gedrag dat daaruit voortkomt tolereren.
Politieke correctheid heeft zijn grenzen. Wie niet van de geschiedenis leert is gedoemd die te herhalen. Deze keer zijn het niet alleen de joden, de communisten, de homoseksuelen, de zigeuners en de Jehova's getuigen die gevaar lopen.
Het bestaan van de zwijgende onverschillige meerderheid staat ook op het spel. En zo kan het komen dat, eens, ergens, iedereen in deze zaal zich terug zou kunnen vinden in een gymnastieklokaal, met nog 200 anderen, omgeven door schreeuwende mensen met wapens, wachtend op een onvermijdelijke dood.
Wie niet horen wil....