donderdag 20 juni 2013

Klinkert in problemen 


Artikel uit HET VADERLAND, januari 1936



Weinig enthousiasme uitbreiding van industrie.

De economisch-technologische wind, die de laatste tijd over ons land waait schijnt de Veluwe-zoom nog niet bererikt te hebben, althans is de geest van deze tijd nog niet vaardig geworden over het gemeentebestuur van Heerde.
In de buurtschap Wapenveld van deze gemeente is aan het Apeldoorns Kanaal een fabriekscomplex gelegen, waarin vroeger gevestigd was de lak- en verffabriek van de heer H. Klinkert, welke fabriek reeds meer dan 10 jaar stil is gelegd. (Niet de H. Klinkert broer van Jan uit de Venestraat, maar neef H.W.A. die voor zichzelf begonnen was in 1919 ;apr)
Toen nu deze gebouwen en terreinen enige tijd geleden in de publieke veiling kwamen, werden zij gekocht door de N.V.  fa. Klinkert en Co, die reeds jaren haar bedrijf te Zwolle gevestigd heeft aan de Hertenstraat/Venestraat,  aan de ene zijde van de Hertenstraat de kantoren, expeditie en malerij, aan de andere zijde de stokerij en haar lak- en verffabricatie.

De stokerij was verouderd en gaf aanleiding tot voortdurende klachten van omwonenden, daar zij gelegen was in een geheel volgebouwde woonbuurt. Het hier bouwen van een nieuwe stokerij c.a. was door gebrek aan ruimte uitgesloten.

Toch was modernisatie noodzakelijk, niet alleen ter wille van het gewone bedrijf, maar ook omdat de leiding perspectieven zag in het zich toeleggen op de vervaardiging van die lakken en vernissen, welke thans vrijwel geheel, of althans voor een zeer belangrijk deel, uit het buitenland worden betrokken. Met name wilde men de productie van onbrandbare verven, synthetische lakken en isolatie-lakken en het maken van grondstoffen voor de mat-verven die nu uit het buitenland worden betrokken, ter hand nemen.
Hiervoor werden de fabrieksgebouwen te Wapenveld aangekocht, waarheen de gehele stokerij en de grof-malerijen zouden worden overgebracht, terwijl kantoren en fijnmalerij te Zwolle zouden blijven gevestigd.
Toen de plannen in dit stadium waren, weigerde het gemeentebestuur van Heerde plotseling de vereiste Hinderwetsvergunning, in strijd met het advies van de betrokken instanties. Het argument was de ernstige stank, die een dergelijke fabriek zou verspreiden. De tegenwerpingen van de aanvraagster, dat de fabriek werd voorzien van een moderne condensatie-inrichting, waardoor alle schadelijke en kwalijk riekende bestanddelen er aan onttrokken werden, mochten niet baten. Eerst na de nodige aandrang kwam één der wethouders eens een kijkje nemen bij een fabriek in Zwolle, waar een moderne zuiveringsinrichting van de verbrandingsgassen het bedrijf vrijwel reukloos maakt. Aanvraagster was tegen de afwijzing in beroep gegaan en kreeg –mede door de energieke hulp van de vereniging van werkgevers- alle medewerking. Reeds hebben het Provinciaal Bestuur van Gelderland, de hoofdinspecteur van de volksgezondheid, de directeur-generaal van de arbeid, de provinciale waterstaat, enz. zeer gunstige adviezen voor aanvraagster uitgebracht en is ook het rapport van ir. A.E.K. Kempers, hoofdingenieur-directeur van de Rijkswaterstaat door de Raad van State als onpartijdig deskundige aangewezen, voor haar alleszins gunstig. Verwacht mag  dan ook worden dat het rapport tegen weigering, van het gemeentebestuur van Heerde binnenkort zal worden ingewilligd.
Intussen is hierdoor het in werking stellen van het bedrijf een achttal maanden vertraagd.

Tot zover het artikel in Het Vaderland.

Nog een verduidelijking. De fabriek in Wapenveld was reeds in 1919 gesticht en wel door Hendrik Klinkert, de broer van Jan Klinkert uit de Venestraat. Hendrik Willem Albert, H.W.A. vroeg om precies te zijn op 31 november 1919 een vergunning aan om op een terrein aan het Apeldoorns Kanaal een lakstokerij/verffabriek te beginnen. Los van de fabriek in de Hertenstraat in Zwolle, waar hij van 1916-1919 medefirmant was. Kennelijk was er sprake van ongenoegen en verschil van inzicht. 
Opvallend was Hendrik met zijn jonge gezin in 1915 al enkele maanden komen wonen in de gemeente Heerde, van april tot oktober. Maar hij was weer terugverhuisd naar Zwolle. In het bevolkingsregister staat als zijn beroep vermeld 'handelsbediende'. Kennelijk werkte hij op dat momwent niet voor eigen rekening. Was hij uit het bedrijf gstapt dat de neven van hun vaders Albert (1854 - 1915) en Hendrik (1856 - 1916)  hadden overgenomen? Niemand die dat nu nog weet.  
Enfin, het werd een mislukking en de fabriek kwam stil te liggen. Tót bij nota een publieke veiling de gehele fabriek werd opgekocht door Klinkert & Co uit Zwolle.
En neef H.W.A.? Die had een stapje teruggezet en heeft in de jaren dertig winkels in verfwaren in Aperldoorn en/of Soest.

Matolin is een voornaam merk dat Klinkert samen met enkele andere fabrikanten voert. Op de enige foto van de fabriek toen het nog een fabriek was, hangt er een reclame-voor dit merk aan de gevel.
Je moet trouwens heel goed kijken om de naam van fabrikant Klinkert in de kleine lettertjes te ontdekken.
Enkele van die advertenties







En het merk bestaat nog steeds:


RIGA, de hoofdstad van Letland, waar Elsbeth vandaan kwam. Toeval?