maandag 14 april 2014

Toen mevrouw M.W. Brink-Massier nog MARGRIET MASSIER was



In 1953 werd Margriet geboren op de hoek van de Venestraat en Hertenstraat, postaal Hertenstraat 36.
Haar vader was kelner en haar moeder las. “Wij dachten dat het beroep van mijn moeder het lezen van boeken was.”
Om een en ander in carrière-perspectief te plaatsen, na de R.H.B.S. (aan de Bagijnesingel) studeerde Margriet Nederlandse Taal- en Letterkunde. Zij heeft daadwerkelijk Nederlands gedoceerd, maar hoelang weet ik niet. Als statenlid, fractievoorzitter (PvdA) gedeputeerde van Drenthe was zij een poos actief geweest in het binnenlands bestuur. Nu ontwerpt zij hoeden.  www.hoedenontwerp.nl
Voorwaar een afwisselende ontwikkeling.

zonder hoed

Getrouwd met succesvolle zakenman Wim Brink. Woont na de nodige omzwervingen weer in haar geboortestad, met uitzicht op Peperbus én Sassenpoort.
Hanneke van der Linden en Ineke Frolich vragen naar haar kleutertijd en haar herinnering als jong schoolmeisje.

Nee, Venestraat-gerelateerde foto’s zijn er jammer genoeg niet. Misschien eentje, in een album bij haar zusje, van een rijtje vriendinnetjes. Margriet belooft navraag te doen.
Tot haar negende heeft zij hier op de hoek van ‘grote’en ‘kleine’ Venestraat gewoond, waar de Hertenstraat onze straat dwarst.

Margriets huis is het hoekhuis, rechts van de regenpijp
Het lijkt nu een klein huisje, met een benauwd plaatsje in plaats van een tuin, maar Margriet heeft dat helemaal niet zo ervaren.De drie kinderen hadden genoeg ruimte en “we speelden altijd buiten. Je kon alles buiten doen en je liep ook overal naar toe."
Margriet werd niet alleen heel vrij gelaten door haar moeder (en vader), maar het hele stel liep ook zonder ouderlijke begeleiding naar school, de Parkschool, achter Gijtenbeek langs, oversteken en dan door de tuin van de Buitensociëteit. Dat ‘mocht’ van Frans Frans, de zoon van de directeur.
Haar routebeschrijving wordt een paar maal onderbroken. Eerst voor een requiem voor Hotel Gijtenbeek  en daarna weeklachten over nietsontziende projectontwikkelaars die één van de mooiste bosschages van Zwolle neermaaiden om daarvoor in de plaats ook nog eens een apert bancair gedrocht neer te zetten, voor de ogen van bezoekers aan wat ooit een prachtig stationsplein was. Weemoed over de kiosk en het terras, waar Margriet zich een kraag als die van Elisabeth Bas droomde.
Avontuurlijke speelterreinen waren er genoeg in de buurt. Meneer Waardenburg vond het goed dat zij in de hal van Grolsch speelden als de deuren openstonden. Of op het terrein van het busstation. De Zeven Alleetjes, de Oosterlaan. Maar beslist niet de Tuinstraat. Daar werd gevloekt en gescholden, slonzige vrouwen hingen over de onderdeuren, en je kon er gemakkelijk en dronkaard tegenkomen: no go area.
Maar goed, ruimte genoeg hier in de ene of de andere Venestraat. Margriet had geen besef van een deftige witte boorden straat énerzijds en een werkmansachtige blauwe kielen straat ánderzijds. Als je dat door je ouders niet wordt ingeprent, doen dit soort verschillen er niet toe. Auto’s waren er niet veel. Had de vader van Hans Kamphuis als eerste een auto in de Hertenstraat? Daar was wel de garage van Bijl, op de hoek met de Derk Buismanstraat. En Volmer, met zijn schildersbedrijf, had die geen auto? Hoe dan ook, die auto’s zaten niet echt in de weg. En van de VAD-bussen herinnert Margriet  zich ook eigenlijk niks. Auto’s zijn nu eenmaal ook niet dingen die ze interessant vindt.
De hinkelpot op straat en het ‘hol’ van de kerk van het Apostolisch Genootschap, achter welke deur zij een geheimzinnig genootschap bevroedde, staan haar veel levendiger voor de geest. Er was altijd iets te beleven. Het was een leuke buurt. De oranje spelen op Koninginnedag op het schoolplein van de Zeven Aleetjes, waarbij je tonnetjes kon rollen, die van Grolsch waren geleend, met een gele band.

En anders met de bus naar Molencate of per fiets naar het Engelse Werk. De echte uitjes.
Een vage herinnering aan de overburen: Van der Lippe met zijn chocola en koekjes. Die is er op een goed moment mee opgehouden, in 1956 of 1957. Overigens was Norp toen nog een soort konditorei, met een miraculeuze machine waar ijs uit kwam! De kinderen Massier keken meer uit naar het snoepje dat beter binnen bereik lag: het snoepje van de week als De Gruyter de boodschappen kwam brengen. En de dames Boxman waren er altijd voor als er iets vergeten was. Haar oudere broer drukte in die winkel eens een naar hij dacht lekker snoepje achterover en toen hij het in z’n mond gestopt had en erop gebeten, probeerde hij de chemische massa uit te spugen, maar er kwam een grote wolk schuimende shampoo te voorschijn, druipend over z’n kin op de gekoesterde vloer van de dames Boxman. Die ontstaken in grote boosheid.
Drenth in de kleine Venestraat had een sigarenwinkeltje, met in het raam een Lexington-reclame met een licht. De voorkamer was de winkel en als de winkelbel ging kwam meneer of mevrouw tevoorschijn door de schuifdeuren uit de achterkamer.
Van vriendinnen herinnert Margriet zich er niet eens zoveel al moet het een troep zijn geweest: Trude Jordan, want die had rolschaatsen én een groot aquarium, en Geerlien Meijer, uit een groot gezin.
Niet te ontgaan was het ‘kinderhuis’ in de Venestraat. Je kon de kinderen in hun bedjes zien liggen, in het souterrain door de kelderramen aan de straatkant. Misschien pestten de spelende kinderen die nog lang niet naar bed hoefden, deze kinderhuiskinderen wel een beetje, allang blij dat zij daar niet lagen.
Moeder Massier vond het regelrecht zielig dat die kinderen ver van huis en haard werden groot gebracht door van die vrouwen in grote wit gesteven schorten. Op zaterdag vroeg zij dan wel kinderen naar binnen om een pannenkoek te komen eten: dan zagen die kinderen ook eens hoe het er in een gewoon gezin aan toeging.
Op maandag huurde moeder een wasmachine en haastte zich zodat de buurvrouw de gehuurde wasmachine ook nog kon gebruiken. Was dat de weduwe Lok, met de kinderen die zulke zwarte haren en donkere ogen hadden? Bitterling die klandestien vuurwerk verkocht en verderop woonde, was het niet. Ook Van Rossum niet, die een schildersbedrijfje had, en zoon Keesje. Vinke; zegt die naam iets. Huug van de garage Bokkerse-Simons ging ook naar dezelfde school.
Als Margriet niet op straat speelde, las zij ook boeken, van de leesbibliotheek van Ludeking in de Assendorperstraat of een boek dat zij voor haar verjaardag had mogen uitzoeken bij boekhandel Giethoorn, op de Oude Vischmarkt. Nee, Waanders niet, want zwaar katholiek.
Lezen dus of , zeker zo’n goed alternatief: balletles van Maria Hedwig ten Berge in de Mandjesstraat. Margriets ogen glanzen bij de herinnering aan de generale repetitie en dan de uitvoering, met de hele familie in de zaal.
Het zal een druk bestaan voor een klein meisje geweest zijn, want ook de Zwolse Gymnastiek Vereniging telde Margriet onder haar leden, en de ‘kunstclub’ voor pottenbakken en schilderen.


Maar het meest doet zij mij toch denken aan een levenslange balletdanseres. Al was het maar vanwege de beweeglijke, vrolijke, formulering van de essenties van haar kinderbestaan, vol belofte..

zaterdag 12 april 2014

JASPER en MAX: een eer om in de Venestraat te wonen

Jasper Plender was 8 toen hij met zijn ouders Sjaak, Karen en Max, 6, uit de Hortensiastraat verhuisde naar de Venestraat. Het was 2006, maar misschien ook wel 2005.
Het eerste wat opviel was dat het van de buitenkant een mooi oud huis is, in een smalle straat. Het verschil met de Hortensiastraat was vooral dat het huis daar wel een heel stuk kleiner was en dat het daar druk en hardrijdend  autoverkeer is, gevaarlijk voor kinderen om over te steken.
Max en Jasper waren ook verbaasd hoe de smaak van de vorige bewoners zo kon verschillen van wat zij zelf mooi en modern vinden. Waarom hadden die vorige bewoners tapijt gelegd over de vloeren, zelfs in de hal en in de gang waar toch echt een mooie stenen terrazzo-vloer ligt. Nou ja, zo kwam die tamelijk onbeschadigd tevoorschijn.  Zelfde voor de houten platen waarmee de deurpanelen waren weggewerkt. Het ‘beertjes-behang’ in de kinderkamers boven staat hen ook nog haarscherp voor de geest. 
Tja, smaken verschillen en stijlen zijn schatplichtig aan de tijdgeest. Dus is de familie stevig gaan klussen om het hele huis te transformeren naar de eigen ideeën. Dat heeft wel een poosje geduurd, want dat ging nog wel even door toen zij hier al woonden.

Nog een verschil. In de Hortensiastraat woonden vooral gezinnen en de meeste hadden kinderen. Speelkameraadjes voor in de speeltuin, de kinderboerderij of het Weezenlandenpark waren er genoeg. Direct uit school -basisschool Mozaiek- gingen ze bij vriendjes spelen of die kwamen bij hen.
Niet dat het heel erg is dat die niet in de Venestraat wonen, want op de fiets is iedereen in Zwolle makkelijk bereikbaar.  Dat was trouwens toen de broers nog kleintjes waren. Kon je misschien toch beter daar wonen, in een straat die geschikt is voor startende gezinnetjes. Bovendien –en dat is toch een groot voordeel van de Venestraat- dit is een hele centrale plek. Overal dichtbij: station, de binnenstad, school, je kan het (desnoods) lopen.
O ja, op het terrein van de kringloop kon je ook prima voetballen en zo. Maar goed, dat kan nu niet meer.

Dit is wel zeker: Jasper en Max hebben de beslissing van hun ouders om te verkassen naar dit mooie, grote huis geen moment betreurd.
De Venestraat is namelijk ook wel een beetje vreemde straat met aan de ene kant studenten en kamerbewoners, dan een stuk of tien gezinnen en aan de overkant van de Hertenstraat ook weer gezinnen maar dan met meer kleine kinderen, is hun inschatting.
De voorlopige conclusie is dat het hier eigenlijk best rustig is, niet dood-stil en zeker niet saai.

Jaspeer Warhol

Is er iets veranderd in de tijd dat jullie hier nu wonen?, willen Ineke en Hanneke, de intervieuwers, weten.
Niet schokkend, maar toen zij hier kwamen wonen was er nog een creche als buur, De Til. Daar zaten best veel kinderen op. Eenmaal in de tuin was het wel een gekrijs. Niet dat zij daar nou heel veel last van hadden, want om een uur of zes waren al die kinderen weer verdwenen en in de weekends was de creche dicht..
Die ukken kropen een tamelijk hoge houten trap op en keken dan de tuin van de buren in. Dat vond de familie Plender min of meer, een beetje maar heus niet erg maar wel vervelend. Toen hebben de Plenders  boompjes gepland, tegen de inkijk.Maar nu staat dat pand dus al jaren leeg en is men er nu aan het verbouwen. Maar de boompjes komen vast weer van pas, want de nieuwe eigen aren willen er vast ook een waranda maken.


Jasper (1998) zit op de HAVO en Jasper (2000)  doet het gymnasium. Aan de Veerallee, het Carolus Clusius College, CCC. Max moet nog eens nadenken wat hij na afloop wil gaan doen, voor Jasper staat wel vast dat hij iets met design wil gaan doen. De appel valt niet ver van de boom: Karen, moeder van de boys, is binnenhuisarchitecte en een bewezen talent als het om vormgeving gaat.
Wie iets wil zien waar Jaspers belangstelling naar uitgaat, vgl. www.iampeer.com. Je kunt zelf ook een beeld uploaden aldaar, maar Jasper wil zelf nog wel even toetsen of dat past in zijn filosofie vóór het ook echt zichtbaar wordt op de site. Hij wil 'creatief verbinden'.
Ineke gaat het eens uitproberen, kondigt zij aan. Andere bezigheden? Gitaarles en volleybal. Alles bij elkaar best een volle week.



Max heeft meer huiswerk en doet aan basketbal. Ja, ook wedstrijden bij Z.A.C.
De verbeterpunten volgens Jasper en Max. Zij zijn het erover eens dat hét grote nadeel van al die kamerbewoning het slappe onderhoud is. Er zou veel meer uit de Venestraat te halen zijn, als ook de eigenaren aan de kopse kant van de straat hun best deden om de straat aantrekkelijk te maken.
Jasper zou wel wat meer ´kunst´of in elk geval ´mooie dingen´in de straat willen. Misschien wel in plaats van de kinderspeeltoestellen. Het is te snappen dat je die niet zomaar weg kunt halen, want dan staan er voortdurend vervelende auto´s, maar het is een idee om er of iets moois groens of een ander mooi ding neer zou kunnen zetten.




En als we het toch over vormgeving hebben, wat dachten we van een mooie muurschildering in plaats van die vandalistische graffiti. Jasper doet de dringende aanbeveling om er niet iets abstracts van te maken, want dat is veel eerder weer beklad, maar iets waarvan je ziet wat het is. Hanneke en Ineke kunnen gelukkig meedelen dat zoiets er aankomt! Jasper wil wel in de jury.
Ook het straatmeubilair kan wel een face/lift gebruiken: de prullenbakken die er trouwens te weinig zijn en een verantwoord metalen hekje om de bomen en boomspiegels om de baasjes af te leren hier te poepen via hun honden. De fietsenrekken zijn ook absoluut uit de tijd. Dat kan mooier, beter, efficiënter!
Jasper en Max hebben weliswaar geen onoverkomelijk hinder van (sommige) studenten, maar noteren wel dat van tijd tot tijd er niemand wat van zegt als zij in de tuin naar elkaar schreeuwen. Iets minder studenten zodat zij niet de meerderheid hebben en grenzen stellen, zal de sfeer nog verder verbeteren.



De Venestraat is best actief. Vorig jaar amen koken, de straatbarbecue en nu het 100-jaar feest. Leuk!
Daarom ook zou je er trots op moeten zijn dat je hier woont, want het is een eer in zo'n mooie, leuke straat te wonen.






donderdag 10 april 2014

ANITA VAN DALEN en GIJS DE KONING GANS




DRIE HARTEN

is toch een betere titel dan 
'Denksportcentrum is Kaartenhuis'

Hanneke van der Linden en Ineke Frolich hebben een maandje geleden, 5 maart om precies te zijn, Anita van Dalen en Gijs de Koning Gans gevraagd naar hun worteling in de Venestraat.

Anita kwam in 1998 uit Zuid-Afrika en kreeg de gelegenheid om de voormalige 'bedrijfswoning' te huren van het voormalige kerkgebouw van het Apostolische genootschap, Venestraat 17.
In 1993 was het gebouw door dit genootschap verkocht aan een nieuwe eigenaar, een bridge-fanaat, die er een denksportcentrum van maakte. Hij zocht een beheerder die het voor dit doel zou willen exploiteren. Dat werd Erik Stoffer. Toen die verhuisde kwam de woning leeg. En zo is Anita in onze straat komen wonen.
Gijs trok bij haar in, allebei verwoed bridgers.
In het voorjaar van 2000 wilde Erik stoppen met het beheer en toen lag de vraag bij Anita voor de hand: blijf ik in 'de verzekeringen' of maak ik de overstap en ga ik het denksportcentrum beheren. Zij hoefde daar niet lang over na te denken. Die verzekeringen boeiden haar al langer niet (meer). Het kwam natuurlijk wel goed uit dat die achtergrond haar niet kopschuw maakte voor het papierwerk dat aan de exploitatie van een centrum als dit nu eenmaal vastzit.

Gijs en Anita  door Hanneke en Ineke


Tot 2012 woonden Anita en Gijs samen naast 'hun' Denksportcentrum. Gijs is toen vertrokken omdat zijn relatie met Anita eindigde, daarmee niet hun vriendschap en ook niet Gijs' betrokkenheid bij het Denksportcentrum. Fred de Hoed trok bij Anita in.
Anita, Gijs en Fred zijn alle gecertificeerde docenten in de bridgesport en geven de cursussen aan leergierige bridgers.

geplukt van de website van het DCZ

Wie er -als overburen- zo naar kijkt, ziet dat Anita, Fred en Gijs een centrale rol spelen in de levendige activiteiten die door en in het Denksportentrum worden gehouden.
Fred en Gijs spelen ook nog graag een partijtje schaak. Anita kent de regels van het spel, maar daarmee houdt het op: "Schaken is een mannensport." Niet dat vrouwen het niet zouden kunnen, maar in de praktijk zie je bij het schaken vrijwel uitsluitend mannen en bij het bridgen doen de vrouwen juist volop mee.
Anita vertelt dat het juist de laatste jaren crescendo gaat met zowel de bridge als de schaak. Naast de vaste avonden zijn er regelmatige wedstrijden, toernooien en cursussen vanwege de landelijke bond, de plaatselijke vereniging of het district. Veel weekenden zit het centrum nu vol met bridgeparen die soms van heinde en ver komen. Ook de schaakactiviteiten bloeien.
Soms wordt de zaal gehuurd voor een vergadering . Groen Links komt hier wel eens de leden raadplegen en ook de Spoorwegen hebben soms de zaal nodig. De nabijheid van het station is immers een enorme pré.

Behalve dat het historisch, sfeervol gebouw is, gunstig gelegen voor interlocale activiteiten, is er ook een nadeel en dat is 'het parkeren'. Daar klagen met name de Zwollenaren over. De straffe restricties die uiteraard ten gunste van de bewoners-vergunninghouders zijn getroffen, houden misschien zelfs wel enkele bridgeliefhebbers uit de stad bij het denksportcentrum vandaan.
Maar anderzijds komt er ook een grote schare op de fiets en achter het denksportcentrum kun je dan ook prima je fiets kwijt.

geplukt van website van DCZ

Het is een mooie bestemming voor dit bijna monumentale bouwwerk. (Aan de monumentale status wordt nog gewerkt.) De akoestische gevoeligheid van de smalle, hoge straat maken het immers onmogelijk om de zaal voor feesten en partijen te gebruiken. De Venestraat is tenslotte een woonstraat. In feite zijn alle activiteiten in het Denksportcentrum dan ook besloten van aard. De bar is niet toegankelijk voor (toevallige) passanten.
En dat is ook precies waarom Anita hier met zoveel plezier woont. Zij waardeert de gezelligheid,  de reuring en de sfeer die de studenten, de kinderen en de sociale buurtgenoten meebrengen. De Terborchstraat is toch wel een stuk stijver en geslotener.

van de website DSZ niet heel scherp maar dit is de enige waar Erik Stoffer op staat (met Fred)

Gijs sluit zich daarbij. Heeft hier altijd met evenveel plezier gewoond: fijne sfeer in een historische straat met een eigen authenticiteit, dichtbij het station én dichtbij het stadscentrum en ook weer heel rustig. 
Hij heeft er nooit van hoeven leven. Hij geeft wiskunde in Groningen. Ook Fred heeft een eigen bedrijfje. Anita is door de bank genomen full time bezig met het Denksportcentrum. Overvolle weekenden wisselen zich af met rustiger perioden. 
Grappig ook wel dat als de Groningers in de landelijke bekerwedstrijden 'thuis' spelen, dat zij dat dan doen hier in Zwolle. En dat heeft weer te maken met de bereikbaarheid vanuit het zuiden en het westen. 

Vinden jullie dat er wat veranderd is in de straat , de laatste tien, vijftien jaar. Niet wezenlijk, vinden beiden. Over het parkeren hebben we het al gehad. Leuk dat 23 en 25 straks weer bewoond worden. Opvallend is verder dat in het tuingebied tussen Terborchstraat en Venestraat mooie grote bomen zijn gesneuveld. Bomen hebben het moeilijk. Die groene ruimte had wel iets sjieks.  
Intussen is het onerling contaxct tussen de bewoners duidelijk geïntensiveerd. Vooral de eerste, de enige echte walking dinner naar nota bene acht adressen heeft heel veel goed gedaan. Eindelijk kwamen Gijs en Anita eens binnen aan de overkant waar ze jaren alleen maar naar konden kijken.
De volgende keer zouden we het weer zó moeten doen, al was het koken in de Enk natuurlijk ook leuk.
Of ze nog verbeterpunten hebben. Nou, het is nogal donker in de straat. Misschien dat we het daar nog eens over kunnen hebben, naast de dingen die al prima aangepakt worden: de fietsen, de bomen, de boomspiegels, en de alternatieven tegen de graffiti op en tegen de muren aan de kop van de straat.





WALKING DINNER 2009








                                           
Foto's van het Denksportcentrum staan in twee eerdere 'posts': APOSTOLISCH GENOOTSCHAP GENOOTSCHAP en FOTO'S VENESTRAAT resp. 17-07-`13 en 18-07-13

maandag 7 april 2014

EBO EN MEINTJE BOS


EBO EN MEINTJE BOS

"Frans Schalij van nummer 12 was een een clevere en welbespraakte knaap. Hij had een paar klassen overgeslagen op school. Het was dan ook logisch dat hij de voorzitter was van ons club “De Mollen”. Ons clubhol was onder het huis. In het zand dat daar lag."


Vader en moeder met Ebo en Meintje, in het midden Jan, Nico en Jur


Nog steeds is het zo bij de even huizen in de Venestraat dat als je de hardstenentrap op ging, je voor de voordeur staat. En als je daarnaast de gemetselde trap afgaat, sta je voor de deur naar het souterrain, dat dienst deed als bijkeuken, washok en fietsenstalling. Maar je kon van daar ook in de kruipruimte onder de huiskamer komen. Daar lag een berg bouwzand en daar kon je prima een clubhol maken. Voor De Mollen.
Eigenlijk was oudere broer Nico bevriend met Frans, maar de tweeling was dus volop aanwezig. Nico was een gelijkmatig type en Frans vond de springerige tweeling wel zo leuk. Bovendien was Nico meer in technische zaken geinteresseerd en Frans was meer de jonge intellectueel met een romantische levensbeschouwing. En zodoende sloot hij beter aan bij de tweelingen Ebo en Meintje hoewel die wel drie jaar jonger waren.

Kristallen luchter uit de voorkamer van het ouderlijk huis 
De familie Bos heeft heel lang op nummer 16 in de Venestraat gewoond. (Overigens heeft de familie een half jaar op nummer 7a gewoond, tót de eigenaar van 16, de joodse meneer Samson?, hen uitnodigde te verhuizen naar nummer 16. Omdat ze zo'n keurige indruk hadden gemaakt.) Later heeft de fam. Bos het huis alsnog gekocht.
Er zijn fantastische foto's overgeleverd: in de tuin en op straat voor het huis, allemaal nr. 16. Jammer genoeg niet van het interieur. Dus gevraagd hoe het er van binnen uitzag. Het zag er een beetje antiek uit, misschien wel een tikje museaal. Anders dan bij anderen. En dat was omdat vader Bos een voorkeur had voor grote schilderijen, kandelaren en kristallen kroonluchters. Dat soort dingen.
Meintje heet al vele jaren Gietema-Bos en woont in Zwartsluis. Ebo woont tegenwoordig in Vollenhove en dat is op fietsafstand. Een echte tweeling. Zij vullen elkaar aan en zijn het eens.
Hij, de heer Bos, was een kwaliteitsbewuste man, met gevoel voor humor. Hoofdvertegenwoordiger in kledingstoffen voor de gebroeders Zwartsenberg, in Stadskanaal. Hij reisde met stalen. Engelse stoffen. Per trein bezocht hij zijn gegoede klanten én kleermakers. Als hij vertrok -hij had een spoorabonnement- bracht mevrouw hem naar het station, met de valies achter op de fiets.  Mevrouw Bos kwam uit Sappermeer, had een goede opleiding genoten aan een kostschool, was de klusjesvrouw in huis.  
De familie Bos was gereformeerd en kerkelijk zeer meelevend. vader Bos was dan ook ouderling. Op zondag werd er niet op straat gespeeld en werd er gezongen bij het (trap)harmonium en werden er verder spelletjes gedaan aan een speciale spelletjes tafel.


Nico staand en Ebo en Meintje, 1937












Van vader Bos is eigenlijk niet zoveel meer te vertellen. Eén anekdote slechts over voor die tijd gewaagde grap. Verder was het een opgewekte, keurige man die zijn verantwoordelijkheden kende en niet gebukt ging onder de plichten jegens gezin, zijn werk en zijn kerk. En dan toch deze grap. Daarvoor moet je weten dat de familie Bos en de familie Dijkstra twee kippenhokken-onder-één-dak hadden. Bos is toen over het kippenhok de tuin van de Dijkstra's ingeklommen. Hij zal wel geweten hebben dat die niet thuis waren. Hij heeft toen een roos uit eigen tuin in het kruis gestoken van de hier aan de waslijn wapperende, ruimbemeten onderbroek van mevrouw Dijkstra. Die vond dat onverdraaglijk. Als mevrouw Dijkstra tijd van leven had gehad, veronderstellen Ebo en Meintje, zou haar verontwaardiging tot op de dag van vandaag onverminderd zijn aangehouden.









Maar de relatie met de buren was en bleef heel goed. Want de enige brief die althans ik onder ogen kreeg van de ene buur aan de andere was van de heer en mevrouw Bos aan de familie Dijkstra, een condoleance brief eigenlijk toen duidelijk was dat Coen gestorven was in Neuengamme.


(Twee pagina's hiertussen sla ik over)


Kennelijk is er wel een gedeelde kennissenkring en jarenlange nabuurschap, maar Bos schrijft wel nog steeds 'U'.

Meintje is ooit door mevrouw Burbach van de overkant op straat aangeschoten met het verzoek een figurantenrol te komen spelen in een toneelstuk waaraan zij zelf ook meedeed. En Meintje hééft ook inderdaad meegespeeld. Zij herinnert zich het niet als een triomf of een doorbraak, want de opvoering was in het openlucht theater in het Engelse Werk en het regende zeer verschrikkelijk. Dauw over de velden, heette het stuk.
De papegaai van mevrouw Klinkert, die precies mevrouw Bos nadeed als die het dienst,meisje riep of haar man: "Alie!". "Ebo!" En het rare accent van de Duitse mevrouw Klinkert, toch al een onaardig mens.
Het oude stel Lindeboom, mevrouw altijd in diepzwart, "omdat zij zo christelijk was".
En hoe je een bal van het dak van de Apostolische Kerk haalt, of via het Kinderhuis of via het huis van de bevriende familie van Gaalen. Met één van de beide zoons speelde Ebo wel.
Jan Beekman, van het hoekje met de Oosterlaan, die later veearts werd.
O ja! De Jong de pianostemmer. "Daar lazen we de krant mee". Met twee zoons. Eén was fout in de oorlog, Jaap zat bij de NSB. En Arie die wel okay was, onderwijzer.
De Willigenburgs, die heel vaak gingen tennissen.
De oude mevrouw Van Munster en de familie van der Waart met hun dochter Ans, een speelkameraadje van Meintje.
De Duitsers die zo dol waren op de marsepein in de winkel van Van der Lippe.
De kibbelende vriendinnen Elly van der Lippe en Els Hibbel, die samen wel uit wandelen gingen met de tweeling Ebo en Meintje.
Bij Elly van der Lippe achterop de fiets om naar de Canadezen te gaan kijken. Elly, ouder, keek al naar jongens en was onder de indruk van die knappe jongens. Meintje had meer belangstelling voor de koekjes en de chocolade. Elly rookte een Canadese sigaret, Players..
Ebo spreekt nog met enthousiasme over de Nortons en de jeeps, de geur van benzine en het geluid van de motoren.
De Canadzen die in de straat waren ingekwartierd..
Elly had bovendien op 14 april de bevrijding aangekondigd. De familie Bos zat al een paar dagen in de kelder vanwege de vijandelijkheden en het voortdurende luchtalarm, tot Elly van der Lippe riep: "Meintje, Meintje, we zijn bevrijd."
De vlaggetjes die in de Venestraat van de ene kant naar de andere werden opgehangen vanwege de bevrijding.
Ravotten in de tuinen van de Terborchstraat. Hutten bouwen daar want het was er een wildernis.
De trouwerij van de dochter van de familie Van der Pol van nr. 27a.

Versnipperde herinneringen aan buren, aan gebeurtenissen. Waarom het ene wel bovenkomt en het andere niet? Als de namen vallen van de verschillende bewoners, veren ze allebei op. Ebo en Meintje waren beide onder de indruk van het plotselinge overlijden van meneer Pas. Uit piëteit mochten ze niet buitenspelen.Mevrouw Pas, dan weduwe, ging staatsloten verkopen. Ronteltap van de Ambachtschool. Langemeijer naar wie de ir. F.S. Langemeijerschool is genoemd. Kijk, dat weet Gerrit Gietema, de man van Meintje, want die heeft zelf met succes op die school gezeten. Mevrouw Guilliams, die samen met de dames Wolff woonde. Mevrouw Guilliams stamde af van Hugenoten (?!) Volgens Ebo was het niet "de gezusters Wolff". Ja, of er was één van de twee al overleden. Want één van de twee dames was 'in hun tijd' mevrouw Guilliams, en die was ook de sterkst aanwezige. Ebo en Meintje gingen wel bij de dames op bezoek, bijvoorbeeld om druiven te brengen. En als er ziekte was, ging mevrouw Bos soep brengen. Ouwerwetse verhalen eigenlijk, maar niet minder beeldend.Of een bloemetje. Of een toetje. Als er iets bijzonders was bij iemand. Mevrouw Bos dus. Een lieverd, bevestigen Ebo en Meintje.

En dan verspringt het beeld, dit keer naar de familie Hugen, nr. 10. Meintje weet ineens dat mevrouw Hugen in de Luttekestraat een winkel in foundation had, waar haar moeder wel kocht. En dat deze familie een kind verloor. Meintje was door mevrouw Hugen binnen gevraagd om naar haar dochtertje Thea te komen kijken, in haar kistje, als een pop. Bijzonder, intiem moment.

Bevrijdingsoptocht met links een dochter Van der Moolen, Nico Bos in het midden en een onbekend meisje

Er is nu toch een verschil tussen Ebo en Meintje. Meintje zal gevoeliger zijn geweest als kleuter voor het drama, want nu komt zij steeds als eerste met haar herinnering aan deze dramatische gebeurtenissen.
Zij heeft ook staan kijken hoe op nummer 2 haar (joodse) speelkameraadje Marcus (Broekman) werd meegenomen door de Duitsers, om nooit meer terug te komen.
Ook is een verzetsman van huis opgehaald in de Hertenstraat. Sietzema kan het niet geweest zijn, maar wie dan wel.
De oorlog komt regelmatig terug. Vanuit het dakraam keken de broertjes Bos hoe de vliegtuigen het station aanvielen. En waar de brisantbommen waren gevallen: in de Oosterstraat en in de Elbertstraat. Maar toch nooit in de Venestraat zelf.
Angst. Op z'n minst grote bezorgdheid toen vader ineens opgepakt werd vanwege een wel buitengewoon valse Apostel. Op een zondag namelijk vond er een razzia plaats, die door de Bossen ternauwernood ontlopen was. Toen even later de Het Apostolisch genootschap naar buiten kwam, waarschuwde vader Bos een hem bekende jongeman voor de razzia. Niet wetende dat die man een wolf in schaapskleren was, NSB'er was. Die pakte hem ter plekke op en Bos belandde in het Huis van Bewaring, waar hij zich met veel moeite uitgekletst heeft.
Nota bene Piet, de oudste broer, inmiddels overleden, heeft een dagboek bijgehouden van het oorlogsgebeuren in Zwolle. Waar zou dat gebleven zijn. Ergens in een archief.
Overigens was er ook wel een soort voordeel van de oorlog. De mensen waren meer thuis en daardoor was het ook wel intiemer, voor je gevoel. Bovendien kon je geweldig spelen op straat, want zeker toen en ook nog een poos na de oorlog waren er geen of vrijwel geen auto's.

Vader en moeder Bos stimuleerden hun kinderen bij hun studie sterk. Er was zelfs iemand op kamers op zolder om inkomsten te hebben voor het studeren van zoon Piet aan de Vrije Universiteit. Hij is als chemicus zelfs gepromoveerd. Tweede zoon Jur heeft het lyceum bezocht.
Een tweede speerpunt in het educatieve programma waarmee de kinderen Bos opgetuigd werden, was de muziek. Minstens één jaar gingen zij op muziekles. De tweeling heeft er het meeste baat bij gehad. Meintje is een geschoolde sopraan, straks te beluisteren in het Caeciliakoor in de Dominanenkerk bij de uitvoering van de Mattheus Passion. Zij had van haar 16de tot haar 62 zangles.
Ebo is verdienstelijk jazz-pianist, die in contact stond met Misha Mengelberg. Hem ooit zijn muziek toestuurde en later via via begreep dat Misha zijn muziek had kunnen waarderen. In Zwolle had je de Jazz Federatie, die voor de jazz zorgde in Urbana en de Buitensociëteit.
Vader Bos zong ´s ochtends vroeg met luider stemmen psalmen in de keuken.
Het harmonium werd later een piano. En één van de oudere jongens speelde citer.
"Het was altijd heel gezellig bij ons thuis". En de ouders gingen veelvuldig op visite en dan hadden de kinderen het rijk alleen, om naar muziek te luisteren.








dinsdag 1 april 2014

HENK SLEEUW sr. , FRANCIEN MENGER, HENK SLEEUW jr. en FRANS SCHALIJ

FRANS SCHALIJ VERTELT

Maar eerst nog mijn eigen feitelijke vondsten. Henk Sleeuw (1916 – 1999) komt in april 1941 in de Venestraat wonen, met zijn zeven jaar oudere vrouw Francien Menger waarmee hij zojuist getrouwd is, en twee kinderen uit een eerder huwelijk van Francien Menger (1909 – 1991): Frans Schalij en zijn zusje Berthe. Hun vader was de directeur van de Deventer Schouwburg, die later hertrouwt en uit dat huwelijk komt Frans' halfzusje Mabel Schalij voort die hier in Zwolle lange tijd directeur van de de Culturele Raad Overijssel was en in die functie ook wel mijn pad heeft gekruist. Maar dat staat allemaal los van de Venestraat en de Sleeuwen.
Enfin, in de Venestraat wordt op 9 januari 1943 een zoon geboren, Henk Sleeuw jr., halfbroer van Frans en zijn zusje Berthe die trouwens Pop wordt genoemd.
De familie woont bijna vijf jaar op nummer 12. Of is het korter? In de Gemeentelijke Basis Adminsitratie staat als begin- en einddatum vermeld resp. 23 april 1941 en 31 januari 1946. Volgens de reconstructie die Frans maakte was het geen vijf jaar maar drie jaar. Het laatste oorlogsjaar heeft de familie in de Deventerstraat (Van Karnebeekstraat) doorgebracht, herinnert hij zich. 
Wat weten we van deze familie en hoe is het hen vergaan.
Henk Sleeuw sr. is in het bevolkingsregister ingeschreven als monteur. Er is een advertentie overgeleverd waarin Henk aanbiedt platenspelers om te bouwen met een platenwisselaar. Maar eigenlijk is hij in deze jaren een zzp’er met een eigen bedrijf: de Overijsselsche Automaten Centrale. Dit bedrijf plaatste en exploiteerde speelautomaten. 

Hotel Sleeuwerick voor het station in Coevorden
Toen de familie Sleeuw de Venestraat verliet, in januari 1946, verhuisde zij naar de Oosterlaan.
In 1955 kocht Henk Sleeuw een bestaand, vermaard  hotel in Coevorden, hotel  Van Wely, verbouwde het en doopte het Sleeuwerick. Een naam die nu nog door de Coevordenaren wordt gebruikt. Na vijftien jaar zag  Sleeuw er geen brood meer in en verkocht het.
Maar de naam Sleeuwerick is daarmee niet van de aardbodem verdwenen, want duikt op in Monaco.
Terwijl Henk Sleeuw op Tenerife is overleden in 1999, is Henk Sleeuw jr. kennelijk actief met ‘creative & commercial projects’, location Monaco in de sector Industry Marketing and Advertising. Dat het de Venestraat Henk Sleeuw is, blijkt uit een tweede google-hit, waarin Henk Sleeuw ‘the owner’ is van  de SLEEUWERICK Property Evaluation, location Monaco in de sector Industry Real Estate.


Dan staat Frans Schalij, (stief) zoon van Henk sr. en Francien Menger, en halfbroer van Henk jr. voor de deur.
Frans kan over zijn halfbroer niet veel vertellen want heeft met hem geen (regelmatig) contact.
Ik vertel dat ik ontdekt heb dat Henk jr. in 1977 vanuit zijn toenmalige woonplaats Hilversum te paard naar Parijs is gereden. Er is namelijk een radiofragment bewaard gebleven waarin over de vier weken durende en 600 kilometer lange tocht verslag gedaan wordt.
En alsof dat nog niet genoeg is wordt er in de Telegraaf ook enthousiast verslag gedaan van de voortzetting van Parijs naar Monaco, waar hij dan kennelijk is blijven hangen.
Sjonge, deze avontuurlijke man wiens wieg in de Venestraat stond!
Hij was mede-eigenaar van een manege in Hilversum, maar verdiende zijn geld dus in de reclame-wereld als tekstschrijver.







Henk Sleeuw jr. trekt de aandacht met zijn rit te paard  via Parijs naar Monaco
Op het internet zoekende naar een recente connectie kom ik deze foto tegen. Zo ongeveer moet de Henk Sleeuw er tegenwoordig uitzien wiens wieg in de Venestraat stond. En het lijkt of hij daar ook een zoon heeft. Althans er is een Henk Sleeuw die even sportief is als zijn vader en grootvader want komt uit in een tafeltenniscompetitie in Monaco.Ja, ja, er lopen lijnen vanuit de Venestraat over de hele wereld.
Op een Franstalige site van de stad Deventer kom je ook oproepen van Henk Sleeuw tegen:
www.annuaire-mairie.fr/ville-deventer.html en via zijn profielfoto kom je dan op zijn facebook-pagina: Die Henk Sleeuw komt inderdaad uit Zwolle, woont in Monaco en zat in 1964 op het Baarnsch Lyceum. En op die pagina staat ook een jongere Henk Sleeuw, maar ja dan raken we wel ver van huis.  Tot slot nog een tekstje van de tegenwoordige Henk Sleeuw van het internet: "Very Good indeed !!! I’ve been in advertising over 25 years as copywriter and TV-program(Ideas) maker in Holland. Now living here in Monaco I see SO many lost tourists walking around completely lost because it seemd SO small and you walk SO long, and the children SO tired. that I am working on a site with Brainhost (Sorry) to start with knowledge about FINANCE. As you may know, Monaco is TAXFREE well, that’s what “they say” And you just delivered me all the details necessary to make it work. Will this do as an answer ? (part from mistakes in English) So thank you very much   henk sleeuw (augustus 2012)
.
Tot zover Henk Sleeuw
-----------------------------------------------------------------------------------------------------------

Maar dan wordt het nu tijd om Frans (1934) aan het woord te laten. Hij is tachtig, maar dat geeft echt niemand hem.

Frans Schalij voor Venestraat 12, let op de getraliede kelderlichten

 Hij heeft een bijzonder levendige voordracht, heeft veel oog voor het smaakmakende detail en formuleert scherpzinnig. Zijn aangeboren opmerkingsgave is voor de in de historie van de Venestraat geïnteresseerde een zege want levert een rijkdom aan wetenswaardigheden.
Toen hij met zijn moeder, zusje en jonge stiefvader hier arriveerde, was dat wel heel erg wennen. Hij was een zoveel groter huis gewend, met een zo heel andere huiselijke orde en dan ook nog naar een vreselijke lagere school aan het Assendorperplein, school 11 van ene meester Zelle. Wandelend door de buurt wijst hij de huizen aan van de jongens die hem pestten en aftuigden. Vooral zijn brilletje moest het regelmatig ontgelden. Nee, niet alleen nare kereltjes uit de Tuinstraat, toen een echte achterbuurt, maar ook jochies uit de Hertenstraat. Een ventje dat van achteren Afman heette en z'n handen ook niet thuis kon houden, schijnt het heel ver geschopt te hebben en puissant rijk geworden in de bankwereld annex Hollywood. Frans portretteert zichzelf dan ook als een jongetje dat heel beschermd was opgegroeid in Deventer en nu tekort kwam in streetwisdom
Francien Menger en Henk Sleeuw jr. in de Venestraat
Zijn nieuwe vader deed z'n best hem te harden: had Fransje net voor hem de auto gepoetst moest hij opnieuw beginnen omdat vader de gewassen auto alsnog opzettelijk besmeurde. Karakterologisch, vat Frans het samen, paste hij als bedeesd, leergierig gymnasiast totaal niet bij die lichamelijke, hyperactieve, nieuwe man van zijn moeder.
Waarom was zijn moeder die aan de zijde van zijn eigen vader in Deventer, haar eerste man, toch een positie had, gevallen voor een zoveel jongere man voor wie het echte leven nog moest beginnen? De heer Schalij was niet thuis in die periode die aan de oorlog vooraf ging want als reserve-officier opgeroepen in het kader van de mobilisatie en Henk Sleeuw was niet alleen een aantrekkelijke man maar veel belangrijker een spontane, actieve, sportieve, muzikale, joviale, charmante man.Hij speelde in alle mogelijke bandjes en orkestjes, beheerste een aantal instrumenten als accordeon, saxofoon en piano. Speelde waterpolo, zeilde en ga zo maar verder. Een bink, een vrolijke man waarbij Frans' moeder, een welopgevoed deftig dametje,  zich ongetwijfeld ook zoveel jonger voelde, aangetrokken door de dynamiek die van Henk uitging. 
Toen is Francien plots met Henk meegegaan, het avontuur tegemoet. Frans en zijn zusje waren daarbij  een soort aanhangsels. Zo heeft Henk dit huis in de Venestraat gevonden. Hij verdiende de kost door speelautomaten te kopen en die te plaatsen in de horeca-ondernemingen in en rond Zwolle. Daarmee is de Overijsselsche Automaten Centrale van de grond gekomen. Voor zover dat al niet uit het bovenstaande blijkt was Henk een praktische man, met een sterk anti-burgerlijke inslag. Hij liet bijvoorbeeld dure maatpakken maken maar droeg ze dan weer niet. Was graag in het gezelschap van mannen die het zakendoen gemakkelijk afging, geslaagde, ambitieuze mannen, in de bars van de betere etablissementen. Het Pothuis van hotel Wientjes bijvoorbeeld. daar werden zaken gedaan door de categorie New Riche, mannen die in de handel zaten.
Een patser was het volgens Frans niet. Maar toen hij het breed kreeg, liet het wel graag breed hangen. Hij reed bijvoorbeeld een Porsche, de zesde in Nederland indertijd.

Frans was regelmatig enigszins gechoqueerd door het optreden van zijn stiefvader, maar veel meer nog had hij een grote bewondering voor hem. En het huwelijk met zijn moeder was ook zeker geen bevlieging, al had hij later vriendinnen en eindigde het huwelijk er ook mee dat zijn moeder daar genoeg van had, (in 1966 werd nog het 25 jarig huwelijk gevierd). Francien heeft zoals eertijds voor Henk Sleeuw nu voor een huisarts in Bussum Henk Sleeuw man verlaten.  
Henk heeft de basement van de Venestraat uitgegraven om daar werkruimte van te maken. Nog steeds zijn de getraliede kelderraampjes daar de getuigen van.

Frans Schalij in de Deventerstraat=Van Karnebeekstraat, het huis van Van der Sluis

Parade Kriegsmarine in Zwolle
Maar zoals ook buurjochie Frans Hugen gezondheidsklachten kreeg ten gevolge van de vochtigheid, zo hinderde die vochtigheid ook het jonge gezin Sleeuw. Aan het eind van de oorlog deed zich de gelegenheid voor om in te trekken in het door de Joodse goudhandelaar Van der Sluis noodzakelijk verlaten hoekpand Deventerstraat (Van Karnebeekstraat ) / Hertenstraat. Op voorwaarde dat de hoge Duitse officier die daar woonde verzorgd zou worden. Dacht Gerrit Salet nog dat het de Ortskommandant was die daar woonde, Frans herinnert zich heel goed een officier van de in Zwolle gelegerde Kriegsmarine: Fred Zamek, een slanke dertiger uit Wenen, die daar de directie over een fabriek voerde. 
Best mogelijk dat aanvankelijk Häussermann de Ortskommandant hier woonde en toen die naar elders vertrok het huis leegkwam, waarna Sleeuw en Zamek erin trokken. Zamek was een onberispelijke, uiterst punctuele heer, in houding en gedrag, tafelmanieren en persoonlijke verzorging. Van ouwerwetse adel, zou je kunnen denken als je hem zo zag. En voor wie eraan twijfelt over Zwolle wel te rijmen valt met de Kriegsmarine, welnu er zijn op e-Bay foto´s te vinden van de Kriegsmarine in Zwolle. Heel wel mogelijk dat de heer Zamek hier deel uitmaakt van de paraderende kriegsmariniers, op deze ongedateerde maar zeker in Zwolle genomen foto. 
De 'Zwolse' Kriegsmarine voor de kazerne
Op bovenstaande foto staat een deel van de Kriegsmarine in Zwolle aangetreden voor de kazerne. De Zamek was bovendien ook ski-leraar en het bevredigende contact in de Deventerstraat leidde ertoe dat de Sleeuwen in de naoorlogse jaren de heer én mevrouw  Zamek in Wenen zijn gaan opzoeken en met deze familie op skivakantie zijn geweest. Uit dit soort mededelingen blijkt wel dat Henk Sleeuw inmiddels een succesvolle zaak had met zijn speel- en gokautomaten. Maar in de oorlog moest Henk ook voortdurend op z'n hoede zijn dat hij bij een razzia niet opgepakt werd en naar Duitsland gestuurd in het kader van de Arbeitseinsatz. Hij heeft een poos ondergedoken gezeten bij de Dalfser Vechtstuw, in een bootje. Een man op leeftijd uit de Walstraat, een zekere Koekoek, verzorgde de verbindingen: bracht eten en schone kleren. In de Venestraat heeft Sleeuw zich ook eens over het dak uit de voeten gemaakt, samen met Gé Willigenburg van de overkant. Uiteindelijk loopt hij een keer tegen de lamp en wordt hij met een stel lotgenoten verzameld. Henk beweegt zich soepel en organisch naar de achterste rij en alsof het de gewoonste zaak van de wereld is draait hij zich doodkalm om en loopt weg. Voor Frans is dit zijn vader Sleeuw ten voeten uit: deze praktisch slimheid en weten hoe de wereld in elkaar zit.
Nog een oorlogsverhaal. Op een of andere manier wordt Sleeuw benaderd om als barpianist te komen musiceren in de Duitse officierskantine in de Sassenstraat. Hij hoopte zo tegelijk uit handen te blijven van de Duitsers wanneer die op zoek gingen naar jonge mannen voor de arbeidsdienst in Duitsland. Heeft Sleeuw enige maanden gedaan. Hij heeft de beheerder, waarschijnlijk een Zwolse NSB'er Trousselot, eens helemaal in elkaar geslagen, zo gaat het verhaal in de familie. 
Toen na de oorlog de Kriegsmarine ins Heim marcheerde en de familie van der Sluis heelhuids terugkeerde uit de onderduik, moest Henk Sleeuw een ander huis zien te vinden. Dat werd Oosterlaan 17 van daaruit ging Frans naar het gymnasium en de kleine Henk naar de Parkschool: de periode 1945 - 1952. Het ging Henk sr. allengs beter, met speeltafels, flipperkasten, fruitautomaten en juke-boxen uit Amerika,en hij kocht een huis aan de Oude Veerweg. Toen Frans al in Groningen rechten studeerde kocht Henk het hotel in Coevorden. Misschien kwam Hein Langemeijer, opgegroeid op nr. 21, hier ook wel, want het hotel herbergde ook de bezoekers aan de NAM-installaties in het olieveld van Schoonebeek. Het was trouwens  aan echtgenote Francien te danken dat het hotelbedrijf organisatorisch, managemental en zakelijk-financieel dat niet dadelijk een fiasco werd. In tegendeel, het kreeg een grote faam vanwege zijn feesten en partijen. 
Oosterlaan 17
Frans, Pop en de kleine Henk, Oosterlaan 17
Maar dan ligt de Venestraat al heel ver achter ons. 
We gaan dus weer even terug in de tijd, naar de Venestraat, in de oorlog, Frans was nog een lagere schoolkind. Met zo'n aanwezige vader, als hij tenminste aanwezig was, voelde Frans zich toen regelmatig een vreemde in huis. Dan miste hij de aansluiting bij zijn vader. 
Eigenlijk voelde hij zich in de periode Venestraat het prettigst in het gezelschap van Nico, Ebo en Meintje Bos, die op nummer 16 woonden. De tweeling Meintje (1937) en Ebo (1937) waren wel een paar jaar jonger, maar Frans trok zich op aan hun speelsheid en vitaliteit. Nico, zijn leeftijdgenoot, bood hem iets minder inspiratie. De familie Bos was "héél gereformeerd en mocht op zondag niet buiten spelen", maar dat was geen belemmering voor Fransje om "alle dagen" hun gezelschap te zoeken. In de rustige sfeer daar in hun huis gedijde Frans beter dan in de door zijn drukke, 'wilde', onvoorspelbare vader gedomineerde sfeer thuis. Ze deden veel spelletjes, Majong. "Als je die tweeling een uur had meegemaakt, dan kon je twee dagen verder." Vader Ebo Bos was hoofdvertegenwoordiger van de gebroeders Zwartsenberg, een kledingbedrijf in Groningen, zag er heel keurig uit, met allemaal klanten op het platteland. 
Waarschijnlijk was Frans wel een wijs kereltje. Hij werd in elk geval door mevrouw Pas, mevrouw Thiebout en de "zo stille, rustige, lieve, zachtmoedige maar ook trieste" Dijkstra's vriendelijk bejegend. Of hij een snoepje zou lusten. Dat de Dijkstra's  na de deportatie van Coen(raad) eigenlijk steeds de blik op het station gericht hielden, kan Frans als beklemming nog steeds navoelen. Ook zijn ouders Henk Sleeuw en Francien waren zeer begaan met de Dijkstra's. Frans heeft ook van de andere buurtgenoten nog el een beeld. Mevrouw Burbach bijvoorbeeld, die er op z'n Engels keurig uitzag als ze uitging om boodschappen te doen, met een hoedje op en lipstick, uit een modeblad van de dertiger jaren. Op een onhippe manier maar op haar eigen manier hip. Soms verscheen zij in een tennistenue, op weg naar de tennisbaan.. En dan de dames Wolff en Gilliams. De pianostemmer De Jong van de overkant die heel regelmatig de piano van Henk Sleeuw kwam stemmen. De meiden van Bodewes waren merendeels al wat ouder, en de dochters van mevrouw Pas in elk geval. De kinderen zorgden als het ware voor de verbindingen. De ouderen gingen niet intensief met elkaar om. Dat de familie Langemeijer opgevolgd wordt door de familie Kleinjan, weet Frans nog, hoewel ook met die families nauwelijks contact was.
De straat meed de familie Klinkert, omdat het een gesloten huis was waaromheen bovendien een Duitse geur hing. Mevrouw Klinkert was een Duitse society dame.
Overigens was de familie Schutte aan het begin van de straat nog veel openlijker en duidelijker pro-Duits. De heer des huizes stond bekend als een overtuigde NSB'ér, met één van de zoons. En er was nog een foute man, één van de zoons van de pianostemmer De Jong. Die schaamde zich daarvoor. Toen die zoon terugkwam uit de oorlog, uit Duitse krijgsdienst, en met de nek werd aangekeken, heeft Sleeuw hem nota bene in dienst genomen, vanwege zijn goede betrekking met vader De Jong.
Met Gé en zijn vrouw, de familie Willigenburg (van 11a), gingen de Sleeuwen heel vriendschappelijk om. In Frans' herinnering deden ze alles samen. De Willigenburgen hadden op de Spoolderberg, aan het eind van de Veerallee, een uitspanning annex lunchroom, banketbakkerij en theeschenkerij mét tennisbanen. Ook na de oorlog bleef de vriendschap bestaan en Gé en zijn vrouw gaven nog acte de présence op het 25-jarig huwelijksfeest in 1966. 

De enige connectie met de kleine Venestraat werd verzorgd door Frans' zusje. Die zocht merkwaardig vaak het gezelschap van de schoenmaker Moossdorff, op de hoek met de Tuinstraat. Een ongetrouwde, morsige, rustige man die je altijd aan het werk zag. Het bijzondere van die man was, - hij had geen neus. Hij had een wassen neus. Wat Berthe / Pop in die man zag? De serene rust? Hij luisterde, terwijl zij babbelde? Ook een vluchtadres voor haar die uit haar eigen sfeer gehaald was? Raadsels van de ziel. 

Hoe heeft hij halfbroer baby, peuter en kleuter Henk ervaren? Dat was in zekere zin een aardje naar zijn vaadje. Een creatief kereltje. Merkwaardig was dat hij door zijn onderwijzeres als een zoontje werd beschouwd en behandeld. Zij nam hem mee naar haar huis. Die onderwijzeres had zelf geen kinderen en haar moederschapsgevoel stopte zij als het ware in kleine Henk.  

Wat was nu het bijzondere van de Venestraat. In tegenstelling tot de Terborchstraat en de Derk Buismanstraat die eenvormige, beetje saaie, gesloten straten waren, was de Venestraat een veel dynamischer straat . Onderging veel sterker de invloed van de nabijheid van het station en de beweeglijkheid die daarmee annex is en heeft steeds een in sociologische of sociografische zin veel sterker gemengde bewoning gehad. Hier was het niet soort-zoek-soort maar beroepsmatig en religieus liepen de verschillende families veel meer door elkaar.

En Frans? Is na zijn rechtenstudie toch geen advocaat geworden, hoezeer hij daarvoor door zijn omgeving ook voor geknipt leek, maar zoals hijzelf zegt bedrijfsjurist. Over zijn jaren voor het bedrijfsbureau van het Nuffic in Den Haag vertelt hij met veel plezier. Het Nuffic is een belangrijke non-profit organisatie actief in het veld van de ontwikkelingssamenwerking en organiseert internationale samenwerking in het hoger onderwijs. Het International Institute for Social Studies bijvoorbeeld is nauw aan het Nuffic gelieerd.
Frans woont in Deventer en is niet getrouwd en schept plezier in het onderhouden van vriendschappelijke banden die onder andere teruggaan op zijn studie in Groningen.
Hij zou heel graag met name Ebo en Mijntje nog eens ontmoeten. 
(En dat is inmiddels ook gebeurd.)