maandag 7 april 2014

EBO EN MEINTJE BOS


EBO EN MEINTJE BOS

"Frans Schalij van nummer 12 was een een clevere en welbespraakte knaap. Hij had een paar klassen overgeslagen op school. Het was dan ook logisch dat hij de voorzitter was van ons club “De Mollen”. Ons clubhol was onder het huis. In het zand dat daar lag."


Vader en moeder met Ebo en Meintje, in het midden Jan, Nico en Jur


Nog steeds is het zo bij de even huizen in de Venestraat dat als je de hardstenentrap op ging, je voor de voordeur staat. En als je daarnaast de gemetselde trap afgaat, sta je voor de deur naar het souterrain, dat dienst deed als bijkeuken, washok en fietsenstalling. Maar je kon van daar ook in de kruipruimte onder de huiskamer komen. Daar lag een berg bouwzand en daar kon je prima een clubhol maken. Voor De Mollen.
Eigenlijk was oudere broer Nico bevriend met Frans, maar de tweeling was dus volop aanwezig. Nico was een gelijkmatig type en Frans vond de springerige tweeling wel zo leuk. Bovendien was Nico meer in technische zaken geinteresseerd en Frans was meer de jonge intellectueel met een romantische levensbeschouwing. En zodoende sloot hij beter aan bij de tweelingen Ebo en Meintje hoewel die wel drie jaar jonger waren.

Kristallen luchter uit de voorkamer van het ouderlijk huis 
De familie Bos heeft heel lang op nummer 16 in de Venestraat gewoond. (Overigens heeft de familie een half jaar op nummer 7a gewoond, tót de eigenaar van 16, de joodse meneer Samson?, hen uitnodigde te verhuizen naar nummer 16. Omdat ze zo'n keurige indruk hadden gemaakt.) Later heeft de fam. Bos het huis alsnog gekocht.
Er zijn fantastische foto's overgeleverd: in de tuin en op straat voor het huis, allemaal nr. 16. Jammer genoeg niet van het interieur. Dus gevraagd hoe het er van binnen uitzag. Het zag er een beetje antiek uit, misschien wel een tikje museaal. Anders dan bij anderen. En dat was omdat vader Bos een voorkeur had voor grote schilderijen, kandelaren en kristallen kroonluchters. Dat soort dingen.
Meintje heet al vele jaren Gietema-Bos en woont in Zwartsluis. Ebo woont tegenwoordig in Vollenhove en dat is op fietsafstand. Een echte tweeling. Zij vullen elkaar aan en zijn het eens.
Hij, de heer Bos, was een kwaliteitsbewuste man, met gevoel voor humor. Hoofdvertegenwoordiger in kledingstoffen voor de gebroeders Zwartsenberg, in Stadskanaal. Hij reisde met stalen. Engelse stoffen. Per trein bezocht hij zijn gegoede klanten én kleermakers. Als hij vertrok -hij had een spoorabonnement- bracht mevrouw hem naar het station, met de valies achter op de fiets.  Mevrouw Bos kwam uit Sappermeer, had een goede opleiding genoten aan een kostschool, was de klusjesvrouw in huis.  
De familie Bos was gereformeerd en kerkelijk zeer meelevend. vader Bos was dan ook ouderling. Op zondag werd er niet op straat gespeeld en werd er gezongen bij het (trap)harmonium en werden er verder spelletjes gedaan aan een speciale spelletjes tafel.


Nico staand en Ebo en Meintje, 1937












Van vader Bos is eigenlijk niet zoveel meer te vertellen. Eén anekdote slechts over voor die tijd gewaagde grap. Verder was het een opgewekte, keurige man die zijn verantwoordelijkheden kende en niet gebukt ging onder de plichten jegens gezin, zijn werk en zijn kerk. En dan toch deze grap. Daarvoor moet je weten dat de familie Bos en de familie Dijkstra twee kippenhokken-onder-één-dak hadden. Bos is toen over het kippenhok de tuin van de Dijkstra's ingeklommen. Hij zal wel geweten hebben dat die niet thuis waren. Hij heeft toen een roos uit eigen tuin in het kruis gestoken van de hier aan de waslijn wapperende, ruimbemeten onderbroek van mevrouw Dijkstra. Die vond dat onverdraaglijk. Als mevrouw Dijkstra tijd van leven had gehad, veronderstellen Ebo en Meintje, zou haar verontwaardiging tot op de dag van vandaag onverminderd zijn aangehouden.









Maar de relatie met de buren was en bleef heel goed. Want de enige brief die althans ik onder ogen kreeg van de ene buur aan de andere was van de heer en mevrouw Bos aan de familie Dijkstra, een condoleance brief eigenlijk toen duidelijk was dat Coen gestorven was in Neuengamme.


(Twee pagina's hiertussen sla ik over)


Kennelijk is er wel een gedeelde kennissenkring en jarenlange nabuurschap, maar Bos schrijft wel nog steeds 'U'.

Meintje is ooit door mevrouw Burbach van de overkant op straat aangeschoten met het verzoek een figurantenrol te komen spelen in een toneelstuk waaraan zij zelf ook meedeed. En Meintje hééft ook inderdaad meegespeeld. Zij herinnert zich het niet als een triomf of een doorbraak, want de opvoering was in het openlucht theater in het Engelse Werk en het regende zeer verschrikkelijk. Dauw over de velden, heette het stuk.
De papegaai van mevrouw Klinkert, die precies mevrouw Bos nadeed als die het dienst,meisje riep of haar man: "Alie!". "Ebo!" En het rare accent van de Duitse mevrouw Klinkert, toch al een onaardig mens.
Het oude stel Lindeboom, mevrouw altijd in diepzwart, "omdat zij zo christelijk was".
En hoe je een bal van het dak van de Apostolische Kerk haalt, of via het Kinderhuis of via het huis van de bevriende familie van Gaalen. Met één van de beide zoons speelde Ebo wel.
Jan Beekman, van het hoekje met de Oosterlaan, die later veearts werd.
O ja! De Jong de pianostemmer. "Daar lazen we de krant mee". Met twee zoons. Eén was fout in de oorlog, Jaap zat bij de NSB. En Arie die wel okay was, onderwijzer.
De Willigenburgs, die heel vaak gingen tennissen.
De oude mevrouw Van Munster en de familie van der Waart met hun dochter Ans, een speelkameraadje van Meintje.
De Duitsers die zo dol waren op de marsepein in de winkel van Van der Lippe.
De kibbelende vriendinnen Elly van der Lippe en Els Hibbel, die samen wel uit wandelen gingen met de tweeling Ebo en Meintje.
Bij Elly van der Lippe achterop de fiets om naar de Canadezen te gaan kijken. Elly, ouder, keek al naar jongens en was onder de indruk van die knappe jongens. Meintje had meer belangstelling voor de koekjes en de chocolade. Elly rookte een Canadese sigaret, Players..
Ebo spreekt nog met enthousiasme over de Nortons en de jeeps, de geur van benzine en het geluid van de motoren.
De Canadzen die in de straat waren ingekwartierd..
Elly had bovendien op 14 april de bevrijding aangekondigd. De familie Bos zat al een paar dagen in de kelder vanwege de vijandelijkheden en het voortdurende luchtalarm, tot Elly van der Lippe riep: "Meintje, Meintje, we zijn bevrijd."
De vlaggetjes die in de Venestraat van de ene kant naar de andere werden opgehangen vanwege de bevrijding.
Ravotten in de tuinen van de Terborchstraat. Hutten bouwen daar want het was er een wildernis.
De trouwerij van de dochter van de familie Van der Pol van nr. 27a.

Versnipperde herinneringen aan buren, aan gebeurtenissen. Waarom het ene wel bovenkomt en het andere niet? Als de namen vallen van de verschillende bewoners, veren ze allebei op. Ebo en Meintje waren beide onder de indruk van het plotselinge overlijden van meneer Pas. Uit piëteit mochten ze niet buitenspelen.Mevrouw Pas, dan weduwe, ging staatsloten verkopen. Ronteltap van de Ambachtschool. Langemeijer naar wie de ir. F.S. Langemeijerschool is genoemd. Kijk, dat weet Gerrit Gietema, de man van Meintje, want die heeft zelf met succes op die school gezeten. Mevrouw Guilliams, die samen met de dames Wolff woonde. Mevrouw Guilliams stamde af van Hugenoten (?!) Volgens Ebo was het niet "de gezusters Wolff". Ja, of er was één van de twee al overleden. Want één van de twee dames was 'in hun tijd' mevrouw Guilliams, en die was ook de sterkst aanwezige. Ebo en Meintje gingen wel bij de dames op bezoek, bijvoorbeeld om druiven te brengen. En als er ziekte was, ging mevrouw Bos soep brengen. Ouwerwetse verhalen eigenlijk, maar niet minder beeldend.Of een bloemetje. Of een toetje. Als er iets bijzonders was bij iemand. Mevrouw Bos dus. Een lieverd, bevestigen Ebo en Meintje.

En dan verspringt het beeld, dit keer naar de familie Hugen, nr. 10. Meintje weet ineens dat mevrouw Hugen in de Luttekestraat een winkel in foundation had, waar haar moeder wel kocht. En dat deze familie een kind verloor. Meintje was door mevrouw Hugen binnen gevraagd om naar haar dochtertje Thea te komen kijken, in haar kistje, als een pop. Bijzonder, intiem moment.

Bevrijdingsoptocht met links een dochter Van der Moolen, Nico Bos in het midden en een onbekend meisje

Er is nu toch een verschil tussen Ebo en Meintje. Meintje zal gevoeliger zijn geweest als kleuter voor het drama, want nu komt zij steeds als eerste met haar herinnering aan deze dramatische gebeurtenissen.
Zij heeft ook staan kijken hoe op nummer 2 haar (joodse) speelkameraadje Marcus (Broekman) werd meegenomen door de Duitsers, om nooit meer terug te komen.
Ook is een verzetsman van huis opgehaald in de Hertenstraat. Sietzema kan het niet geweest zijn, maar wie dan wel.
De oorlog komt regelmatig terug. Vanuit het dakraam keken de broertjes Bos hoe de vliegtuigen het station aanvielen. En waar de brisantbommen waren gevallen: in de Oosterstraat en in de Elbertstraat. Maar toch nooit in de Venestraat zelf.
Angst. Op z'n minst grote bezorgdheid toen vader ineens opgepakt werd vanwege een wel buitengewoon valse Apostel. Op een zondag namelijk vond er een razzia plaats, die door de Bossen ternauwernood ontlopen was. Toen even later de Het Apostolisch genootschap naar buiten kwam, waarschuwde vader Bos een hem bekende jongeman voor de razzia. Niet wetende dat die man een wolf in schaapskleren was, NSB'er was. Die pakte hem ter plekke op en Bos belandde in het Huis van Bewaring, waar hij zich met veel moeite uitgekletst heeft.
Nota bene Piet, de oudste broer, inmiddels overleden, heeft een dagboek bijgehouden van het oorlogsgebeuren in Zwolle. Waar zou dat gebleven zijn. Ergens in een archief.
Overigens was er ook wel een soort voordeel van de oorlog. De mensen waren meer thuis en daardoor was het ook wel intiemer, voor je gevoel. Bovendien kon je geweldig spelen op straat, want zeker toen en ook nog een poos na de oorlog waren er geen of vrijwel geen auto's.

Vader en moeder Bos stimuleerden hun kinderen bij hun studie sterk. Er was zelfs iemand op kamers op zolder om inkomsten te hebben voor het studeren van zoon Piet aan de Vrije Universiteit. Hij is als chemicus zelfs gepromoveerd. Tweede zoon Jur heeft het lyceum bezocht.
Een tweede speerpunt in het educatieve programma waarmee de kinderen Bos opgetuigd werden, was de muziek. Minstens één jaar gingen zij op muziekles. De tweeling heeft er het meeste baat bij gehad. Meintje is een geschoolde sopraan, straks te beluisteren in het Caeciliakoor in de Dominanenkerk bij de uitvoering van de Mattheus Passion. Zij had van haar 16de tot haar 62 zangles.
Ebo is verdienstelijk jazz-pianist, die in contact stond met Misha Mengelberg. Hem ooit zijn muziek toestuurde en later via via begreep dat Misha zijn muziek had kunnen waarderen. In Zwolle had je de Jazz Federatie, die voor de jazz zorgde in Urbana en de Buitensociëteit.
Vader Bos zong ´s ochtends vroeg met luider stemmen psalmen in de keuken.
Het harmonium werd later een piano. En één van de oudere jongens speelde citer.
"Het was altijd heel gezellig bij ons thuis". En de ouders gingen veelvuldig op visite en dan hadden de kinderen het rijk alleen, om naar muziek te luisteren.