donderdag 10 oktober 2013

SCHAAD organiseert Pinkstercongres KNVV in 1939


Huize Eekhout: de heer Schaad aan het werk.


Met veel dank aan zijn dochter en kleindochter

J.H. Schaad, Venestraat 19 (en eerder Venestraat 8) is een enthousiast lid van de zeer actieve Koninklijke Natuurhistorische Vereniging, opgericht in 1901, de KNVV.
In 1913 wordt het meerdaagse Pinkstercongres in Zwolle gehouden en Schaad leidt het organisatiecomité.

Hij neemt ook twee artikelen voor zijn rekening in NATURA, het magazine van de vereniging, ter voorbereiding van het congres.

Dit is de eerste

J. H. Schaad • Zwolle

Een en ander over de ligging van Zwolle en haar
beteekenis in de middeleeuwen.

De waterstaatkundige toestand van Salland in den tijd, dat Zwolle ontstond, verschilt geheel en al met wat thans paradoxaal lijkt, het breede Zwarte Water als voortzetting van eenige weteringen, waaronder er slechts één is, die bij droge zomers voldoende water houdt.
Deze Sallandsche weteringen stroomen eerst westwaarts, buigen plotseling scherp noordwaarts, om tot één vereenigd en gekanaliseerd als Almelosche kanaal het Zwarte Water te bereiken.
Aangenomen wordt, dat zij in den benedenloop oude IJselbeddingen volgen, overgebleven geulen van den eens zoo breeden IJsel. Op geringen afstand van de meest oostelijke, de Nieuwe Wetering, vertoont het terrein bij het station Laag-Zuthem een steilwand, de natuurlijke grens van een rivierbed.
Ten westen van de stad ligt een breede terreinstrook tot eenige . meters diepte uit klei, waaronder veen, bestaande. In verband met wielen bij Oldeneel wijst dit op een vroegere rivierafm, dïe ten W. van Zwolle naar het Zwarte Water liep.
Ook ten oosten van de stad, tusschen de hierna te noemen Oosterenk en de zandgrond van de buurtschap Herfte, ligt een dikwijls drassig grasland, overblijfsel van een verlaten rivier.
Van Baren construeerde een vroegeren loop van de Vecht langs de Radewijkerbeek tot bezuiden Eerde. Vandaar zuidwestwaarts langs "het zuiden van Heino ligt over een groote uitgestrektheid beekklei, die zich langs de Raalter Wetering voortzet. Langs dezen weg over een gedeelte van de Nieuwe- en ten slotte van de Marswetering laat zich een tak van de Vecht denken, die over het hierboven omschreven drassige grasland en langs een bed, waarvan de Westerveldsche Aa een overblijfsel is, in het Zwarte Water viel.
In de aldus, te construeeren deltavlakte bleven deelen van het uit fijn zand bestaande laagterras droog, o.a. de bouwlanden in de nabijheid der stad aangeduid met de streeknamen: Oosterenk, Diezerenk, Lure en Assendorp en het hoogste deel der oude stad: Sassenstraat, Groote Markt, Voorstraai, Ossenmarkt, waar de
zandbodem tot het straatniveau stijgt. Op deze vruchtbare zandgronden vestigden zich in de 4e en 5e eeuw onzer jaartelling Friezen, veehoudende landbouwers, (schapenteelt). Groote deelen dier bouwakkers onmiddellijk om de stad zijn in onze eeuw aan de stedelijke bebouwing ten offer gevallen.
Verder afgelegene zijn, toen bemaling den waterstand regelde, afgegraven en voor ophooging van straten en bouwterrein naar Zwolle vervoerd.
Uit een botanisch oogpunt is dit te betreuren. Een kwarteeuw geleden kon men aan den rand der bebouwing, langs de akkers vaak een of andere bijzonderheid ontdekken.
Na deze uiteenzetting volge iets over het ontstaan der stad.

Na een kort intermezzo van Saksische heerschappij, werden de Franken meester des lands; zij dwongen in 809 de Friezen en Saksen het Christendom te aanvaarden.
Al spoedig was ter plaatse van de tegenwoordige Groote Kerk of St. Michaëlskerk een steenen kapel gebouwd. (1)
De landen kwamen als leen onder het wereldlijk bestuur van den Bisschop van Utrecht in 1086.
Inmiddels had de bevolking zich ook op den handel toegelegd, zij trokken zoowel naar Zeeland en Vlaanderen als naar Duitschland.(2) Evenals de landelijke bevolking had ook de Bisschop vaak twisten met de landedelen, waarbij de bevolking hem steunde. (3) Als belooning verkreeg de marke Zwolle van Bisschop Willebrand op 31 Augustus 1230 stadsrecht. (4) Een gedeelte van de marke werd van een omwalling voorzien en zoo groot was de toevloed van bewoners, dat nog in dezelfde eeuw de grens verlegd moest worden.
In den waterstaatkundigen toestand begonnen toen groote veranderingen op te treden. Stormen vergrootten het meer Flevo en sloegen gaten in de eertijds bijna aangesloten duinenreeks. Door opstuwing ontstond voor de landen waterbezwaar en gelijk overal elders in onze lage landen kwam men tot aanleg van dijken.
De landdag van Salland hield zich op de Claringe, d.i. zitting in. 1308 op den Spoolderberg bij Zwolle met het dijkwezen bezig en nog hetzelfde jaar gaf Bisschop Guy den dijkbrief voor den Sallandschen dijk.  Het neerleggen van rivierzand voor de monding der beschreven nevenrivieren — gelijk ook thans nog voor
die van de Vecht — had de verbinding met de rivier al ten deele verbroken;  de dijkaanleg sneed die geheel af en zoo ontstond de toestand van thans.
Zwolle lag zeer gunstig op den handelsweg van Bentheim met het westen. Nabij Zwolle-lagen 2 van nature geschapen overgangen van den IJsel. De hooge ruggen bij Oldeneel tegenover Hattem, vanwaar in Z.W. richting de Hessenweg naar Elburg voerde, en bij Zalk. (5) Zuidelijker dan Zwolle was de tocht moeilijker,
door de vele rivierarmen die doorwaad moesten worden, terwijl over den IJsel een onbewoonde zandige vlakte werd bereikt, ook weer doorsneden door waterloopen. Noordelijker stuitte men op veenen en moerassen.
De stad bleef zich uitbreiden; in 1384- werd de marke Dieze ten N. van de Aa gelegen, bij de stadsvrijheid gevoegd, waardoor naar die zijde de grens verlegd kon worden. Hiertoe werd de Kleine Aa gegraven. De thans aangebroken 15e eeuw zou de bloeiperiode der stad worden, gekenmerkt'door het oprichten van
groote gebouwen. (6)  Door aankoop in 1443 kreeg de stad een eigen veer, het Katerveer, over de rivier. 
Het geestelijk leven maakte, een groote ontwikkeling mede. (7) De welvaart nam toe. De drosten van Salland, Vollenhove en IJselmuiden hadden vaak hun woning in de stad. (8)
Nog eenmaal zou de stad voor haar toenemende bevolking genoodzaakt zijn haar ommuring te verleggen. Toen werd de gracht gegraven die thans' Thorbeckegracht heet, maar de handel verlegde zich, de oorlog met Spanje begon, met de bloei was het gedaan. 
De uitleg van 1577 tot 1606 geschiedde uit een oogpunt van landsverdediging en met hulp van de Generaliteit. De stad kreeg toen de zware aarden wallen met bastions volgens de bevestigingswijze van Maurits' veldheer Coéhoorn en van den vorm, die in de stadsgrachten bewaard is gebleven. Hiermede is dan de Nieuwe
Geschiedenis aangebroken.
Aangestipt zij nog, dat 31 Maart 1528 de band met den bisschop van Utrecht verbroken werd en Toutenburg als leenman van Karel V erkend, dat op het einde der 18e eeuw Zwolle tot open plaats werd verklaard, zoodat de vestingwerken geslecht konden worden, en ten slotte, dat in 1819 door de Willemsvaart een rechtstreeksche verbinding met den IJsel tot stand kwam.

AANTEEKENINGEN.
(1) Bekend is,- dat bij brief van 7 Dec. 1040 van bisschop Bernulf, de inkomsten er van werden toegewezen aari het Kapittel van de St. Lebuïnus van Deventer.
(2) In 1150 trof men hen aan op het Zwin; in 1220 beklaagden zij zich over de hooge tollen door de- Gelderschen te Lobith geheven.
(3) In 1223 slag bij Herculo tegen de heeren van Voorst en van Buckhorst; 1227 slag' in de venen bij Ane tegen Rudolf van. Coevorden, waarbij bisschop Otto III sneuvelt. Materieele hulp bij het opbouwen van het kasteel de Hardenborgh, als steunpunt tegen invallen der Drenthen.
(4) In 1930 feestelijk herdacht. Gedenksteen in de Sassenpoort. Het carillon " in den toren.
(5)1 Deze waren onderscheidenlijk eigendom.van den baron van Oldenneel en die van den Buckhorst.
(6) 1406—1464 St. Michaelskerk en toren ter plaatse van de kapel van dien naam; 1448—1450 het Stadhuis met toren en wijnhuis; 1463—1543 L. Vrouwekerk ter plaatse, waar reeds in 1395 een kapel was verrezen. 
(7) De school van Cele, waaraan het stedelijk Gymnasium Celeanum, zijn naam ontleent. 1465 vestiging van de "nye  broeders van de predickereorden buten Stihtespoerte bynnen stat vryhede" anders gezegd de Dominicanen of Predikheeren.
(8) Het gebouw op de Melkmarkt, waarin het museum van de Ver. tot beoef. van Overijselsch Regt en Geschiedenis, was eertijds de woning van den drost Engelbert van Ensse.

Voor dit artikel is geput uit:
A. A". BEEKMAN.. Nederland als polderland.
W. R. ELBERTS. Historische wandelingen in en om Zwolle..
E. SOL. De stad Zwolle.
F. A. HOEFER. Verslagen en Mededeelingen der Ver. tot beoefening van Overijselsch Regt en Geschiedenis