woensdag 28 november 2012


J.P.G. THIEBOUT (1873 – 1941), stuurman, botenbouwer en inspecteur
In de reeks opmerkelijke bewoners van de Venestraat de tweede

Zeilen en zeiljachten, zij zijn mijn onderwerpen niet. Maar het had gemakkelijk anders kunnen zijn, besef ik als ik Nederlandse Jachten 1875 -1975 (Elisabeth Spits, 2007) in handen krijg. Schitterende objecten waar je dadelijk de intense toewijding van de botenbouwers en hun grote deskundigheid en door de traditie gemunte ervaring aan afziet, in dit overtuigende boek.
Met onder andere genoemd boek en het artikel van Thera Tromp Meesters over de familie Thiebout in het Zwols Historisch Tijdschrift (2000) als bronnen geef ik de volgende samenvatting van J.P.G.’s wortels.

De oorsprong van de familie Thiebout ligt in Frankrijk. Zij waren Hugenoten die na 1685 in Nederland terecht kwamen. Carel Thiebout (1802 – 1870), de grootvader van J.P.G. verhuisde in 1825 naar Zwolle. Hij werd leraar later rector aan de latijnse school. Zijn zoon  Johannes (1828 – 1903)  werd eerst advocaat en na een jaar of zes een soort van beroepsbestuurder (gemeenteraad, wethouder, provinciale staten, polderbestuur Mastenbroek etc.). Hij liet een riant huis bouwen aan het Klein Weezenland (nu van Royensingel) en “omringde zich met schilders en musici”. Johannes trouwde in 1857 met Diderica Elisabeth Post en hertrouwde na haar premature overlijden op haar 32ste met Johanna Wenckebach, J.P.G’s moeder. J.P.G. was de jongste van de vier kinderen uit dit huwelijk.



Thera Tromp Meesters vraagt zich af hoe deze Johannes zich die overvloedige villa en bijbehorende levenswijze kon permitteren. Erfenissen, denkt zij. Ik hoop het maar, want anders zou men moeten speculeren over zijn openbare ambten als bron van weelde.

Met dat huis aan het Klein Weezenland maakte hij pas als tweede (voor wat betreft de gefortuneerde burgerij) de sprong over de stadsgracht. In het tuinbouwgebied rond de Tuinstraat en aan de uitvalswegen stonden al wel huizen en huisjes van de werkende klasse. Achter Thiebouts huis lag de “Lindenhof” die doorliep tot de Tuinstraat. Maar helaas, het Zwolse stadsbestuur heeft een reputatie in het (doen) slopen van monumentale bebouwing ten gunste van de quasi moderne kitsch. Zoöok in 1972 toen Thiebouts villa op de hoek van de Zeven Alleetjes en de Van Royensingel moest wijiken voor de huiveringwekkende en vergeefse uitbreiding van het kantoor van de daarna algauw overgenomen IJsselcentrale.

Enfin, J.P.G. is geboren in die villa en ging in Delft scheepsbouw studeren. Heeft hij daarvoor of daarna aangemonsterd bij Smit & Co? Hij heeft in elk geval voor deze rederij enkele jaren als stuurman gevaren, rond 1900.
Maar hij is vooral bekend gerworden als botenbouwer. In verschillende publicaties wordt de loftrompet gestoken over zijn wherries. Hij sticht met compagnon Baay aan de Amstel zijn eigen werf (gemeente Ouder Amstel). Hij bouwt hier motorjachten en schept op die manier “de ruimte om te experimenteren met nieuwe vormen gebaseerd op bestaande scheepstypen.”



Hij is niet alleen actief op zijn eigen werf , want een Kampens bedrijf noemt hem ook als samenwerkingspartner. Kampenaar Gerrit Albert Kroes is in 1910 een bedrijfje begonnen aan de IJsselkade in het centrum van Kampen met het vervaardigen van masten, blokken en pompen. Naast deze werkzaamheden werden ook reparaties en onderhoud uitgevoerd aan wherries van de Kamper Roei- en Zeilvereniging. Kroes maakte kennis met de jachtontwerper J.P.G Thiebout en bouwde eind jaren 20 een aantal scheepjes in opdracht van hem.

 J.P.G. is al wat ouder als hij hier in de Venestraat op nummer 8 komt wonen, in 1931 tot zijn dood in 1941.  Hij is dan net getrouwd, op zijn 57ste, met de negen jaar jongere Frieda Wispelwey. Nu is zijn beroep “Insp. d. Alg. Bew. en Recl. Mij”. Op een genealogische website wordt ook vermeld dat hij “inspecteur” is van beroep. Maar ik kan onmogelijk achterhalen wat J.P.G. inspecteert en waar de afkorting voor staat.

.
Thiebout in zijn Eva. Voor zijn trouwen noemde hij zijn eigen boten steeds naar zijn moeder, Eva dus. Dat schrijft althans Elisabeth Spits. Zijn oudste zus heet Eva, terwijul zijn moeder Johanna is gedoopt maar wie weet Eva als roepnaam had.

Het Maritiem Museum in Rotterdam is in het bezit van een fotoboek dat zijn weduwe Frieda Wispelweij, die nog 15 jaar in de Venestraat blijft wonen, aan het museum heeft nagelaten.

Het fotoboek Thiebout : Reproduktie van een fotoalbum nagelaten door mevrouw F. Thiebout Wispelweij te Kampen. (schepenlijst, signatuur  Gr-97-229, inventarisnr. 1997.4479, 37 pagina’s, multomap, trefwoorden    Thiebout,  Amstel,  Werf De Amstel,  Thiebout,  wherry,  kano,  zeiljacht,  motorjacht,  giek (bijboot),  sloep, 1908-1998). De “stukken betreffende J.P.G. Thiebout”worden bewaard door het Scheepvaartmuseum onder het inventarisnummer H414.

Via de website www.maritiemdigitaal.nl  zijn de scheepvaartkundige antecedenten van Thiebout gemakkelijk te achterhalen.

Jammer dat wij J.P.G. vasn nummer 8 niet meer in levende lijve kunnen tegenkomen.