vrijdag 28 juni 2013

HENK DEKKER, de melkboer van de Venestraat

deel 2




Aan de overkant op nummer 2 was de kapsalon van Rie de Wilde. De dochter van Rie komt Henk nog wel eens tegen op een verjaardag. Overigens Rie zelf, echtgenote van de heer Schubert,  is ook nog niet zo lang geleden overleden, heeft een hoge leeftijd bereikt. Nadat Rie de kapsalon had opgedoekt, is het volgens Henk direct een kamerbewoningpand geworden.
Daarnaast woonde Brinker, hij was hoofdconducteur bij de NS. Over hem heb ik reeds bericht. 
Vóór hem woonde in dat huis trouwens de familie Van Es, met tien, twaalf kinderen. “Van mijn leeftijd; nee niet allemaal tegelijk natuurlijk, maar gemiddeld om zo te zeggen”. Gaandeweg zijn die kinderen uitgevlogen en zijn ze kleiner gaan wonen ergens achter in Assendorp om toch weer op latere leeftijd naar de Derk Buismanstraat te komen. Pal achter Venestraat 14; ik zou hem kunnen hebben gekend, schat Henk. “Klein mannetje, hoedje op. Tikje sjofel.” Hij was volgens Henk ‘arbeider’, ‘sleuvengraver’. Daarmee was Henk warm; Van Es’ beroep in de gemeentelijke basisadministratie was namelijk ‘spoorlegger’. “Altijd hard gewerkt en niet lang na zijn pensionering overleden. Dus was die vrouw alleen. Welnu, tweemaal per jaar werd ik gevraagd om samen met haar de meubels te versjouwen.” Haar kinderen verklaarden moeder voor hardstikke gek als die de wens te kennen gaf de huiselijke inrichting weer eens te willen veranderen en bijstand vroeg voor de interne verhuizing. Maar Henk weet eenvoudig niet wat weigeren is, als hem zijn hulp gevraagd wordt. Achteraf moet hij er vreselijk om lachen dat hij als woning(her)inrichter werd ingeschakeld. “Henk, wat vind je. Zullen we de tafel naar voren zetten en de tafel naar achter?”


Terug naar de Venestraat, naar de familie Dokter. Daar was wel wat mee in de oorlog, maar verder weet Henk dat ook niet zo precies. Er waren drie dochters. Mevrouw Dokter rookte als een schoorsteen en het huis was dan ook zwaar aangeslagen. Zij had het een beetje hoog in de bol, vond men volgens Henk in de buurt. Een dochter in Kampen keek het meest naar hen om, want een andere dochter woonde in Luxemburg. Tot op hoge leeftijd deed hij nog de administratie voor een paar oude vaste klanten.

Op nummer 14 een smalle grijze man, Dijkstra. Waren een beetje op zichzelf.
Deiman? O, ja een heel groot gezin: op nummer 10a. Verloor al vroeg haar man, die een eigen bedrijfje had gehad en later in dienst was van de PTT. Van Rhijn ook, 12a: een heel groot gezin. Mevrouw van Rhijn, eveneens al vroeg weduwe, leeft nog. Haar man was in leven machinebankwerker. Een klein teruggetrokken vrouwtje. Venestraat 10a en 12a dus.
Beneden woonde B.. Niet zo’n makkelijke man, deed lelijk tegen z’n kinderen en z’n vrouw. Zijn beroep was ‘bezorger’, broodbezorger preciseert Henk. Hij verkocht brood aan de deur voor bakkerij Dragstra (die het in 1984 ook niet meer kon bolwerken en sloot).
Op 12 woonde Korpershoek. De zoon is de fietsenzaak begonnen, maar de oude heer werkte bij de PTT als ‘employee’, op kantoor dus.
Op nummer 8 de familie K. Hoekzema, een groot gereformeerd gezin. Hij was leraar op de kweekschool.
Henk had geen klanten op nummer 20. Zou dat betekenen dat het toen, in 1973, al kamerbewoning was?  Vanaf de stichting van de straat tot 1956 hadden hier de heer en mevrouw Klinkert van de verffabriek gewoond. De naam zegt Henk niks: als hoofdbewoner staat er in 1973 een zekere D.J. van den Bos geregistreerd.
Aan de overkant, boven nummer 19, waar de ABVA/KABO een kantoor had, woonde een soort chef de bureau oftewel districtsbestuurder van deze bond, Broersma, op 19a dus, opvolger van E. Knol. Toen de ABVA eruit trok heeft een vriendelijk ogende maar gehaaide huisjesmelker uit Nieuwleusen het pand gekocht en sindsdien is het kamerbewoning. In de jaren negentig dreigde het een broeinest van criminaliteit te worden en heeft de politie ook daadwerkelijk arrestaties gedaan van enkele kamerbewoners op het verkeerde pad, die we ook nooit meer hebben teruggezien.


Op 18 woonden de dames van der Moolen. Henk weet niet wat die deden voor de kost, maar één van de twee had een administratief beroep (‘boekhouden en correspondentie’) en zal de kost voor hun beidjes verdiend hebben op een kantoor of misschien gaf zij les. Liep daar kennelijk niet mee te koop.
Ebo en Mijntje Bos van nummer 16 hadden inwoning. Ooit was hij textielhandelaar, maar in 1973 was hij al overleden want dan staat mevrouw Bos-Kroon als hoofdbewoner te boek. Kennelijk verhuurt zij dan één of twee kamers.
De heer van Delden, beslist een echte heer, vrijgezel, die lange tijd zijn bedrijf, eerst een groothandel en later was hij vertegenwoordiger in drogisterijartikelen, uitoefende op Venestraat 27 (hoek Hertenstraat), leeft volgens Henk in goede gezondheid in het Hanzenland, achter het station. Ik zie hem (voor mijn geestesoog) nog iedere dag vóór en ná het diner naar en van de de stationsrestauratie door de Venestraat lopen. Fervent automobilist, mits in een Mercedes stationcar. En zodra hij na een rit in de Venestraat arriveerde, zette hij dadelijk de auto in de garage. Daarmee voorkomend dat onverlaten die van tijd tot tijd na een avondje stappen via de Venestraat het station opzoeken, de verleiding niet zouden kunnen weerstaan dit gekoesterde voertuig iets aan te doen. Zoals mij trouwens in totaal wel vier keer is overkomen. De heer van Delden had dus wel een punt met zijn zorg. Ik herinner me trouwens dat de heer van Delden eens zeer verontwaardigd bij mij aanbelde nadat hij had gezien hoe mijn auto met een sleutel was bekrast. De omschrijving die hij van de dader kon geven, heeft er niet toe geleid dat de dader kon worden aangehouden, maar de betrokkenheid van van Delden heb ik uiteraard zeer op prijs gesteld. 


toen de leveranciers nog aan de deur kwamen, hier in de Derk Buismanstraat; uit de verzameling van Dick Hogenkamp, chroniqueur van Assendorp

Tussendoor haalt Henk herinneringen op aan de ENKABE, waar de jongens uit de buurt een centje verdienden met vakantiewerk,  later Ferwerda automaterialen, Scholtens suikerwaren, waarvan de directeur in de Van Nagellstraat woonde en daar ook weer klant was,  en Palm confectiefabriek, levendige bedrijvigheid in de Tuinstraat. En aan de beide kruidenierswinkels in de buurt van de dames Boxman in de Hertenstraat en Kettering, oorspronkelijk Kuttering, in de Tuinstraat.

In de Derk Buismanstraat zat een garage waar chef-monteur van der Kolk, die boven de garage woonde, alleen maar Volkswagen Kevers bewerkte. Ik weet dat er daar een garage Bijl was, maar misschien was dat al vóór de kevers. In die voormalige garage, nu tandartspraktijk, heeft ook nog even een kleine doe-het-zelf zaak gezeten. Van Schraa of zoiets, weet Henk zich nog te herinneren.
Daartegenover in de uitbouw van de voormalige verffabriek waar nu de AFAC zit, was in de jaren 80 overigens ook een garage gevestigd, van Skoda. Van een garage voor vrachtauto’s in de Tuinstraat van een zekere Schut of Schutte, die zelf op nummer 8 woonde, heeft Henk geen weet.  



groenteboer Herman Düring in de Venestraat voor nummer 12 en 14
uit de collectie van Dick Hogenkamp

In de kleine Venestraat woonde een gemêleerd gezelschap. We noemen geen namen, maar er was een huis van plezier. (Details zijn misplaatst, maar Henk weet wel dat het typisch een geval van armoede en het zoeken van een uitweg was en dat vooral de kinderen geprofiteerd hebben van de opbrengsten en op die manier ontsnapten aan het neerdrukkende effect van armoedigheid.)
(Op verzoek van een direct betrokkene verwijderde tekst.)
Op weer een ander adres kwamen twee busschauffeurs iedere middag een warme prak meëten (“niks onoirbaars, hoor”).
De in Zwolle veel besproken verwikkelingen in de middenstandsfamilie K., kwamen ter sprake omdat in de kleine Venestraat de gescheiden vrouw van één van deze  K.s woonde. Je moet Henk erom prijzen dat hij in feite nogal zakelijk vertelt van wat hij weet over dit soort geschiedenissen. Hij is zeker niet iemand die nog eens een flinke slinger geeft aan het roddelachtige karakter dat zo’n familiehistorie in de volksmond al gauw krijgt.
Hij vertelt eigenlijk liever over succes dan over onmacht en mislukking. De zoon van de bedoelde mevrouw is een geslaagd wijninkoper voor gerenommeerde restaurants, weet Henk bijvoorbeeld.


Nee, niet Henk of Henks vader, maar Aad Bos in Vlaardingen, in zijn jonge jaren ook een melkboer. Vader van Annette Bos, trouwe klant van Henk, Venestraat nr. 14

Henk had een hardstikke leuk beroep. Hij heeft er volop van genoten. En nee, spijt dat hij op school niet beter z’n best gedaan heeft om behalve voor handelsrekenen en boekhouden ook voor die andere vakken op de Marnix Mulo aan de Assendorperdijk een mooi cijfer te halen, heeft hij niet.

Ik herinner me nog Henks jubileum en de spontane huldiging in de Hertenstraat door klanten, vrienden  en collega’s , begin jaren negentig (?). Van verschillende kanten werd benadrukt hoezeer Henk behalve leverancier van levensmiddelen ook voor velen een aangenaam ‘moment’ van de dag verzorgde, vanwege zijn aandacht, vriendelijkheid, hulpvaardigheid. Hij gaf aan klantgerichtheid een extra dimensie gaf. En dat zijn de klanten uit de Venestraat ernstig gaan missen toen ze met z’n allen naar de Jumbo moesten omdat Henks hartproblemen hem tot stoppen dwongen. 
Maar hij blijft betrokken bij 'zijn beurt'. Sommige oude klanten bezoekt hij nog wel eens, zoals mevrouw Westenberg, sinds kort weduwe, in de Hertenstraat op nummer 10 "naast de kringloop" (nu Anna Heerkens), die haar leven lang daar heeft gewoond en bij wie Henk in zijn werkzame leven pauzeerde met koffie.
Moeiteloos schakelt hij over naar kapper Frans, op de hoek van de Enkstraat, om te vertellen dat eéén van de kapsters daar ("al 23 jaar") ook geboren is in de Venestraat, dochter van een Spanjaard. En inderdaad, op nummer 3 woonde eertijds Lopez Corredera.