deel 2
Aan de overkant op nummer 2 was de kapsalon van Rie de
Wilde. De dochter van Rie komt Henk nog wel eens tegen op een verjaardag.
Overigens Rie zelf, echtgenote van de heer Schubert, is ook nog niet zo lang geleden overleden,
heeft een hoge leeftijd bereikt. Nadat Rie de kapsalon had opgedoekt, is het
volgens Henk direct een kamerbewoningpand geworden.
Daarnaast woonde Brinker, hij was hoofdconducteur bij de NS. Over
hem heb ik reeds bericht.
Vóór hem woonde in dat huis trouwens de familie Van
Es, met tien, twaalf kinderen. “Van mijn leeftijd; nee niet allemaal tegelijk natuurlijk,
maar gemiddeld om zo te zeggen”. Gaandeweg zijn die kinderen uitgevlogen en
zijn ze kleiner gaan wonen ergens achter in Assendorp om toch weer op latere
leeftijd naar de Derk Buismanstraat te komen. Pal achter Venestraat 14; ik zou
hem kunnen hebben gekend, schat Henk. “Klein mannetje, hoedje op. Tikje sjofel.”
Hij was volgens Henk ‘arbeider’, ‘sleuvengraver’. Daarmee was Henk warm; Van
Es’ beroep in de gemeentelijke basisadministratie was namelijk ‘spoorlegger’. “Altijd
hard gewerkt en niet lang na zijn pensionering overleden. Dus was die vrouw
alleen. Welnu, tweemaal per jaar werd ik gevraagd om samen met haar de meubels
te versjouwen.” Haar kinderen verklaarden moeder voor hardstikke gek als die de
wens te kennen gaf de huiselijke inrichting weer eens te willen veranderen en
bijstand vroeg voor de interne verhuizing. Maar Henk weet eenvoudig niet wat
weigeren is, als hem zijn hulp gevraagd wordt. Achteraf moet hij er vreselijk
om lachen dat hij als woning(her)inrichter werd ingeschakeld. “Henk, wat vind
je. Zullen we de tafel naar voren zetten en de tafel naar achter?”
Terug naar de Venestraat, naar de familie Dokter. Daar was
wel wat mee in de oorlog, maar verder weet Henk dat ook niet zo precies. Er waren drie dochters. Mevrouw Dokter rookte als een schoorsteen en het huis was dan ook zwaar
aangeslagen. Zij had het een beetje hoog in de bol, vond men volgens Henk in de
buurt. Een dochter in Kampen keek het meest naar hen om, want een andere
dochter woonde in Luxemburg. Tot op hoge leeftijd deed hij nog de administratie
voor een paar oude vaste klanten.
Op nummer 14 een smalle grijze man, Dijkstra. Waren een
beetje op zichzelf.
Deiman? O, ja een heel groot gezin: op nummer 10a. Verloor al vroeg haar
man, die een eigen bedrijfje had gehad en later in dienst was van de PTT. Van Rhijn ook, 12a: een heel groot gezin. Mevrouw van
Rhijn, eveneens al vroeg weduwe, leeft nog. Haar man was in leven
machinebankwerker. Een klein teruggetrokken vrouwtje. Venestraat 10a en 12a dus.
Beneden woonde B.. Niet zo’n makkelijke man, deed lelijk
tegen z’n kinderen en z’n vrouw. Zijn beroep was ‘bezorger’, broodbezorger
preciseert Henk. Hij verkocht brood aan de deur voor bakkerij Dragstra (die het
in 1984 ook niet meer kon bolwerken en sloot).
Op 12 woonde Korpershoek. De zoon is de fietsenzaak
begonnen, maar de oude heer werkte bij de PTT als ‘employee’, op kantoor dus.
Op nummer 8 de familie K. Hoekzema, een groot gereformeerd gezin. Hij
was leraar op de kweekschool.
Henk had geen klanten op nummer 20. Zou dat betekenen dat
het toen, in 1973, al kamerbewoning was? Vanaf de stichting van de straat tot 1956
hadden hier de heer en mevrouw Klinkert van de verffabriek gewoond. De naam
zegt Henk niks: als hoofdbewoner staat er in 1973 een zekere D.J. van den Bos
geregistreerd.
Aan de overkant, boven nummer 19, waar de ABVA/KABO een
kantoor had, woonde een soort chef de bureau oftewel districtsbestuurder van
deze bond, Broersma, op 19a dus, opvolger van E. Knol. Toen de ABVA eruit trok
heeft een vriendelijk ogende maar gehaaide huisjesmelker uit Nieuwleusen het
pand gekocht en sindsdien is het kamerbewoning. In de jaren negentig dreigde
het een broeinest van criminaliteit te worden en heeft de politie ook
daadwerkelijk arrestaties gedaan van enkele kamerbewoners op het verkeerde pad,
die we ook nooit meer hebben teruggezien.
Op 18 woonden de dames van der Moolen. Henk weet niet wat die deden voor de kost, maar één van de twee had een administratief beroep (‘boekhouden en correspondentie’) en zal de kost voor hun beidjes verdiend hebben op een kantoor of misschien gaf zij les. Liep daar kennelijk niet mee te koop.
Ebo en Mijntje Bos van nummer 16 hadden inwoning. Ooit was
hij textielhandelaar, maar in 1973 was hij al overleden want dan staat mevrouw
Bos-Kroon als hoofdbewoner te boek. Kennelijk verhuurt zij dan één of twee
kamers.
De heer van Delden, beslist een echte heer, vrijgezel, die
lange tijd zijn bedrijf, eerst een groothandel en later was hij
vertegenwoordiger in drogisterijartikelen, uitoefende op Venestraat 27 (hoek
Hertenstraat), leeft volgens Henk in goede gezondheid in het Hanzenland, achter
het station. Ik zie hem (voor mijn geestesoog) nog iedere dag vóór en ná het
diner naar en van de de stationsrestauratie door de Venestraat lopen. Fervent
automobilist, mits in een Mercedes stationcar. En zodra hij na een rit in de Venestraat arriveerde, zette hij dadelijk de auto in de garage. Daarmee
voorkomend dat onverlaten die van tijd tot tijd na een avondje stappen via de
Venestraat het station opzoeken, de verleiding niet zouden kunnen weerstaan dit
gekoesterde voertuig iets aan te doen. Zoals mij trouwens in totaal wel vier
keer is overkomen. De heer van Delden had dus wel een punt met zijn zorg. Ik
herinner me trouwens dat de heer van Delden eens zeer verontwaardigd bij mij
aanbelde nadat hij had gezien hoe mijn auto met een sleutel was bekrast. De
omschrijving die hij van de dader kon geven, heeft er niet toe geleid dat de
dader kon worden aangehouden, maar de betrokkenheid van van Delden heb ik
uiteraard zeer op prijs gesteld.
toen de leveranciers nog aan de deur kwamen, hier in de Derk Buismanstraat; uit de verzameling van Dick Hogenkamp, chroniqueur van Assendorp
Tussendoor haalt Henk herinneringen op aan de ENKABE, waar de jongens uit de buurt een centje verdienden met vakantiewerk, later Ferwerda automaterialen, Scholtens suikerwaren, waarvan de directeur in de Van Nagellstraat woonde en daar ook weer klant was, en Palm confectiefabriek, levendige bedrijvigheid in de Tuinstraat. En aan de beide kruidenierswinkels in de buurt van de dames Boxman in de Hertenstraat en Kettering, oorspronkelijk Kuttering, in de Tuinstraat.
In de Derk Buismanstraat zat een garage waar chef-monteur
van der Kolk, die boven de garage woonde, alleen maar Volkswagen Kevers
bewerkte. Ik weet dat er daar een garage Bijl was, maar misschien was dat al vóór
de kevers. In die voormalige garage, nu tandartspraktijk, heeft ook nog even
een kleine doe-het-zelf zaak gezeten. Van Schraa of zoiets, weet Henk zich nog
te herinneren.
Daartegenover in de uitbouw van de voormalige verffabriek
waar nu de AFAC zit, was in de jaren 80 overigens ook een garage gevestigd, van
Skoda. Van een garage voor vrachtauto’s in de Tuinstraat van een zekere Schut
of Schutte, die zelf op nummer 8 woonde, heeft Henk geen weet.
groenteboer Herman Düring in de Venestraat voor nummer 12 en 14
uit de collectie van Dick Hogenkamp
uit de collectie van Dick Hogenkamp
In de kleine Venestraat woonde een gemêleerd gezelschap. We noemen geen namen, maar er was een huis van plezier. (Details zijn misplaatst, maar Henk weet wel dat het typisch een geval van armoede en het zoeken van een uitweg was en dat vooral de kinderen geprofiteerd hebben van de opbrengsten en op die manier ontsnapten aan het neerdrukkende effect van armoedigheid.)
(Op verzoek van een direct betrokkene verwijderde tekst.)
Op weer een ander adres kwamen twee busschauffeurs iedere
middag een warme prak meëten (“niks onoirbaars, hoor”).
De in Zwolle veel besproken verwikkelingen in de
middenstandsfamilie K., kwamen ter sprake omdat in de kleine Venestraat de gescheiden
vrouw van één van deze K.s woonde. Je
moet Henk erom prijzen dat hij in feite nogal zakelijk vertelt van wat hij weet
over dit soort geschiedenissen. Hij is zeker niet iemand die nog eens een
flinke slinger geeft aan het roddelachtige karakter dat zo’n familiehistorie in
de volksmond al gauw krijgt.
Hij vertelt eigenlijk liever over succes dan over onmacht en
mislukking. De zoon van de bedoelde mevrouw is een geslaagd wijninkoper voor
gerenommeerde restaurants, weet Henk bijvoorbeeld.
Nee, niet Henk of Henks vader, maar Aad Bos in Vlaardingen, in zijn jonge jaren ook een melkboer. Vader van Annette Bos, trouwe klant van Henk, Venestraat nr. 14
Henk had een hardstikke leuk beroep. Hij heeft er volop van
genoten. En nee, spijt dat hij op school niet beter z’n best gedaan heeft om
behalve voor handelsrekenen en boekhouden ook voor die andere vakken op de
Marnix Mulo aan de Assendorperdijk een mooi cijfer te halen, heeft hij niet.
Ik herinner me nog Henks jubileum en de spontane huldiging
in de Hertenstraat door klanten, vrienden
en collega’s , begin jaren negentig (?). Van verschillende kanten werd
benadrukt hoezeer Henk behalve leverancier van levensmiddelen ook voor velen
een aangenaam ‘moment’ van de dag verzorgde, vanwege zijn aandacht,
vriendelijkheid, hulpvaardigheid. Hij gaf aan klantgerichtheid een extra
dimensie gaf. En dat zijn de klanten uit de Venestraat ernstig gaan missen toen
ze met z’n allen naar de Jumbo moesten omdat Henks hartproblemen hem tot
stoppen dwongen.
Maar hij blijft betrokken bij 'zijn beurt'. Sommige oude klanten bezoekt hij nog wel eens, zoals mevrouw Westenberg, sinds kort weduwe, in de Hertenstraat op nummer 10 "naast de kringloop" (nu Anna Heerkens), die haar leven lang daar heeft gewoond en bij wie Henk in zijn werkzame leven pauzeerde met koffie.
Moeiteloos schakelt hij over naar kapper Frans, op de hoek van de Enkstraat, om te vertellen dat eéén van de kapsters daar ("al 23 jaar") ook geboren is in de Venestraat, dochter van een Spanjaard. En inderdaad, op nummer 3 woonde eertijds Lopez Corredera.
Maar hij blijft betrokken bij 'zijn beurt'. Sommige oude klanten bezoekt hij nog wel eens, zoals mevrouw Westenberg, sinds kort weduwe, in de Hertenstraat op nummer 10 "naast de kringloop" (nu Anna Heerkens), die haar leven lang daar heeft gewoond en bij wie Henk in zijn werkzame leven pauzeerde met koffie.
Moeiteloos schakelt hij over naar kapper Frans, op de hoek van de Enkstraat, om te vertellen dat eéén van de kapsters daar ("al 23 jaar") ook geboren is in de Venestraat, dochter van een Spanjaard. En inderdaad, op nummer 3 woonde eertijds Lopez Corredera.