maandag 1 juli 2013

FAM. VAN DER MOOLEN – HENK-JAN TER HORST & CARLO DUINKERKEN – JAN EN HANNEKE TEN BERGE

VENESTRAAT 18

In het vorige bericht schreef ik dat de familie Pauw van de Zeildoekweverij aan de Willemsvaart  op Oudejaarsavond van 1929 verhuisde naar de Parkstraat. De nieuwe bewoner op 1 januari 1930 was H van der Moolen. Was hij op dat moment weduwnaar met 5 kinderen? Dat van die vijf kinderen blijkt uit de bewonerskaart.

In de Sassenstraat, in 1898, hadden de Gebr. van der Moolen een meubelmakerij. Hendrikus (1867) en zijn jongere broer. Op zeker moment wordt het bedrijf voortgezet onder de naam van Hendrikus en staat het bedrijf ingeschreven als meubelmakerij H, van der Moolen van 1911 - 1930. Hendrikus heeft waarschijnlijk een zware tijd, want niet alleen de zaak  maar ook zijn gezin vergt veel van hem.
Johanna Geertruida Oostendorp, waarmee hij is getrouwd en vijf kinderen heeft, verliest haar greep op het leven en moet in 1927 worden opgenomen in een krankzinnigengesticht, in Rosmalen. Niet naast de deur.
Zij overlijdt vermoedelijk niet lang daarna, want dan staat van der Moolen ingeschreven als weduwnaar.
Zoon Theodoor neemt de zaak in 1930 over maar verhuist al gauw met zaak en al naar de Deventerstraat (Van Karnebeekstraat 90), een fikse achteruitgang. Hij houdt het ook niet lang vol, want hem wordt in 1937 surseance verleend, waarna hij uit het handelsregister wordt geschrapt omdat hij een inkomen minder dan f 2.000 heeft en 'in feite slechts particulier meubelmaker'. Wellicht wordt bedoeld zzp'er.

Nee, dit is niet van der Moolen maar een onbekende tijdgenoot-collega

In dit pand was de meubelmakerij van eerst de Gebr. Van der Moolen en later H. van der Moolen gevestigd.


Het gezin Van der Moolen in de Venestraat telt zes kinderen, één jongen en vijf meisjes. Het eerste meisje (1902) leeft niet lang en sterft als baby, dan komt een tweeling (1903). Het jongetje daarvan wordt later ook weer meubelmaker.


De gemeentelijke administratie verandert in de loop der jaren het kindertal van Van der Moolen van 5 in 4 en 4 in 3. Wanneer de oude heer op 11 februari 1945 overlijdt, worden drie van de vier gezusters, die kennelijk ongetrouwd zijn gebleven,  in dit pand ingeschreven. Maria Wilhelmina (1904) is modiste van huis uit maar geeft op 'zonder beroep', Theresia Bernardina (1907) is werkzaam voor de Voogdijraad en Aleida Grada (1910) is costuumnaaister maar geeft nu op boekhoudster. Alleen de oudste zuster, van de tweeling, Johanna Geertruida (1903) trouwt in 1943 en vertrekt en laat (voor mij) geen sporen na. 
Blijven zij in feite gewoon in het huis wonen, maar nu met het huis op hun naam, wanneer de vader overlijdt? Of komen zij van elders? Ik denk het eerste als het meest waarschijnlijke.

In de Moolens-periode is er trouwens van tijd tot tijd inwoning cq kamerverhuur. Een kok, een adjunct zuivelconsulent en een handelsreiziger delen een poosje de voordeur met de familie. De handelsreiziger is B.M.A. van der Harg. Treedt hij als Broeder Camillus toe tot de Broeders Penitenten? Zoveel mensen zullen deze familienaam met deze voorletters toch niet dragen. Hij woont ook maar vier maanden in Zwolle, hetgeen zou kunnen wijzen op een niet zeer succesvolle beroepspraktijk dan wel enig ander ongenoegen..

Intussen heeft in de Venestraat op dit nummer (18) ook een officier van het Leger des Heils gewoond wiens familienaam gelijkluidend als een militaire rang was. Majoor Kaptein misschien? Kapitein Korporaal? Carlo Duinkerken herinnert zich de heer en mevrouw Legerofficieren te hebben rondgeleid door hun 'oude' huis. Beiden maakten een charmante en vooruitstrevende indruk. Hij was directeur van de in september 1970 geopende Maatschappelijke Post met Noodlogies van het Leger aan de Oosterlaan.







Nee, niet nr. 14 in de Venestraat maar Parkweg 14 waarheen De Driehoek verhuisde na Venestraat 18 te hebben verlaten

Dan trekt de stichting De Driehoek in het pand. Deze vrijgemaakt gereformeerde stichting biedt maatschappelijke dienstverlening aan aan ambtsdragers, lees: dominees, en hun gemeenteleden; is een product van de verzuiling De stichting spreekt van kerkmaatschappelijk werk op het gebied van psychosociale problematiek en maatschappelijke problemen. Tot een jaar of vijf geleden kregen dit soort stichtingen op levensbeschouwelijke basis nog aanmerkelijke subsidies van de overheid maar zijn daarvan nu financieel onafhankelijk. Dat is denkelijk een aanwijzing voor de vitaliteit van dit kerkgenootschap waar de almaar lege kerken afstotende PKN (Protestantse Kerk in Nederland, het fusieproduct van Gereformeerden, Hervormden en Luthersen)  jaloers op zullen zijn.http://www.dedriehoek.nl/ 

Moeilijk na te gaan wanneer precies maar begin jaren negentig vertrekt De Driehoek naar de Parkstraat om daar een riant pand te betrekken. Er verschijnt  een Duitse man die een liftcentrale zegt te organiseren.  En inderdaad voor de verder met gordijnen gesloten ramen vergeelt een strook printerpapier met daarop het woord LIFTCENTRALE en een telefoonnummer.’t Is een aardige jongeman, nogal een kwebbel, maar het was ons buren wel duidelijk dat hij iets in zijn schild voerde. Een liftcentrale?! Van tijd tot tijd biedt hij onderdak aan duistere, schuwe types.
Als wij hem een poosje niet meer zien, blijkt hij bij een bezoek aan de Heimat gearresteerd te zijn vanwege drugsdelicten. Om niet meer te komen opdagen.

We gaan van kwaad tot erger, want nu vindt opnieuw een aanpassing van het pand plaats aan zijn nieuwe functie: een bordeel. In de eerste advertenties is de naam van de club L’Armour. Aardig gevonden zou je zeggen, gelet op de eerste klanten die ik een bezoek aan het pand zag brengen: geüniformeerde militairen.
Toch was het niet de bedoeling om een soort gewapende liefde te afficheren en het werd na ons gelach L’Amour. 
Voor aanstaande buurvrouw Ineke Frolich wel slikken. Aanstaande; zij had net een paar dagen eerder een voorlopig koopcontract getekend.
Madame de Pompadour nodigde de buurt uit op een open dag en vrouw en kinderen gingen er een kijkje nemen. Tot enthousiasme van onze beide kleuters Eva en Fleur was de binnenkant van hert pand praktisch monochroom rose. Eef en Fleur drongen er met klem op aan dat wij dit voorbeeld zouden volgen. Grappig genoeg heeft Fleur jaren later haar zolderkamer hier in huis deze kleur gegeven (en rose is die nog steeds).

Vrijdag was de drukste dag. Dan kwamen godvrezende boeren na  gedane zaken op de veemarkt de lusten van het vlees uitlaten.
Dat zo’n bestemming tot nachtelijke overlast van heen en weer rijdende auto’s leidt en van klanten die aan verkeerde deuren bellen op ongewenste momenten (“ik kom voor de afspraak!” of: “ben ik hier goed?”), is duidelijk. Een rode Mercedes op zondagmiddag om een uur of drie ontlaadt zeven Chinezen die in ganzenpas naar het betreffende pand komen, de jongste achteraan maar die is dan ook mank.
Nog geen uur later in dezelfde volgorde verdwijnen zij weer in de rode Mercedes, de manke weer als laatste.
Ook Henk-Jan en Carlo maakten nadien mee dat zich op vrijdagavond na de veemarkt een boer op klompen meldde met hoge nood, die kennelijk geen verhuisbericht ontvangen had. 
Ik herinner me nog dat ik over twee pagina’s in het voor ambtenaren van gemeenten en provincies bedoelde blad Binnenlands Bestuur een reportage met manshoge foto zag van Madame de Pompadour die toegetreden was tot de rijen der stadswachten en daarvoor in de reportage een cv opdiste waarin fictie en werkelijkheid van plaats verwisseld waren. Dat moeten anderen in hun dubbelfunctie van gemeentelijk ambtenaar en klant van L’Amour ook ontdekt hebben, want mevrouw heeft het uniform van stadswacht weer moeten uittrekken.

Dankzij een geslaagde manoeuvre van de gemeente vindt opnieuw een wijziging in het eigendom van het pand plaats. Henk- Jan ter Horst en Carlo Duinkerken worden in 1992 de nieuwe eigenaren. Zij herstellen het pand in oude glorie en het is weer een echt herenhuis.
Carlo werkt al jaren voor het Kadaster, in de vestiging Apeldoorn, op de afdeling communicatie.Zodra je met hem in contact bent, krijg je het idee dat hij daarvoor geknipt moet zijn.

Henk Jan heeft in zijn loopbaan een opmerkelijke ommezwaai gemaakt. Als jonge man ging hij voor zijn passie en talent en werd kok. In zijn levensverhaal spelen de keukens van de hotellerie in Zwitserland een betekenende rol. Maar daar werd Henk-Jan ook geconfronteerd met de schaduwzijde van dit veeleisende beroep. Hij heeft zich omgeschoold naar de maatschappelijke dienstverlening en heeft lange jaren gewerkt binnen Deltion aan de ondersteuning van leerkrachten die daaraan behoefte hadden. Zo heeft hij een ander talent van zichzelf ontdekt en heeft zich cursorisch bekwaamd tot personal coach. Bij Deltion met pensioen, heeft hij aan huis nog steeds een eigen coachings praktijk.

Beiden zijn nog altijd actief in het COC. Zij behoren tot de oprichters van de afdeling Zwolle in 1976. Zij hebben op veel scholen ten overstaan van veel leerlingen gestreden tegen onbekendheid van en vooroordelen over homosexualiteit, maar dat ook voor afdelingen van de Plattelandsvrouwen en van het Katholieke Vrouwengilde.
 In 2006 waren zij betrokken bij de organisatie van de Roze Zaterdag ion Zwolle, een groot succes voor hen en COC Zwolle waarvan hier het verslag ter vinden is http://www.rozegolf.dds.nl/wordpress/?page_id=898


Henk-Jan en Carlo komen uit Enschede, kennen elkaar al 40 jaar en zijn in in 2001 met groot ceremonieel getrouwd.
In 2006 zijn zij verhuisd naar het tot fraaie appartementen verbouwde Oude-Mannen- en Vrouwenhuis der nederduitysch Hervormde gemeenteHervormde Rusthuis aan de van Karnebeekstraat.

In de Venestraat op nummer 18 wonen nu Jan en Hanneke ten Berge.