vrijdag 14 maart 2014

HANS HUGEN van nr. 10 zoon van een kleermaker en een wijkverpleegkundige

De Venestraat in het verhaal van de familie Hugen op nummer 10.

Midden in de oorlog wordt Hans geboren, augustus 1943. Hans Hugen de oudste zoon van de familie Hugen. Hans had één ouder zusje, Thea, en een jongere broer Koos. De drie kinderen zijn in de Venestraat geboren, waar vader en moeder Hugen zijn gaan wonen bij hun trouwen, in 1941. Zij zijn laat getrouwd en kregen hun kinderen toen zij zelf begin veertig waren. 

























De heer Hugen was een zeer gewaardeerd kleermaker, die niet alleen andermans ontwerpen realiseerde maar liever ook zelf ontwierp. Samen met zijn broer had hij een atelier in de Walstraat, nummer 60, waar grootvader Hugen ook reeds kleermaker was. De Gebroeders Hugen hadden hun opleiding genoten in Parijs en Londen en daarvan werd in hun briefhoofd melding gemaakt.
Toen de Hugens naar de Walstraat 26 verhuisden, woonde daar ook grootmoeder Hugen en de broer-compagnon Hugen.
Die verhuizing was ingegeven door de zorg over Hans' gezondheid. Op Venestraat nummer 10 stond er vrijwel steeds water in de kelder. Er was namelijk achter het souterrain, waar de keuken was en gegeten werd, nog een kelder waarvoor je een paar treden af moest. Daardoor heerste er in het huis een permanente vochtigheid waardoor Hans veel last had van benauwd.  Een half jaar lang moest hij in de gezonde lucht van Egmond aan Zee, naar een kinderkolonie: aansterken bij Sint Joseph. Bij de nonnen. Hij zat in derde klas en is dat half jaar niet één keer thuis geweest. Zijn ouders zijn hem "zo nu en dan eens" komen opzoeken. Nee, dat was geen pretje, verschrikkelijk was het: die heimwee. En toen hij terugkwam was de grootste teleurstelling dat hij naar de tweede klas werd teruggezet en bovendien kwam de astmatische aandoening ook weer terug. En toen op deze manier duidelijk werd dat hij last had van de vochtigheid in dat huis, is de familie verhuisd naar de Walstraat. Eerst naar nummer 60 en later naar het royalere pand op nummer 26.










Thea, Hans en moeder Hugen in de Venestraat

Op alle foto’s van de heer Hugen in het familiealbum van Hans springt direct zijn klasse in het oog. Hij was niet alleen een knappe man, met een prettige rustige oogopslag, maar zijn ‘aankleding’ maakte als het ware reclame voor de kwalitatief hoogwaardige zaak.
Ook de foto van de beide broers op ski’s in Zwitserland, begin jaren dertig, waarheen zij waren gereden op een Harley Davidson illustreert hun succes.
Mevrouw Hugen was ook een bekende Zwollenaar en werd gewaardeerd als zuster Boensma, wijkverpleegkundige en tevens vroedvrouw. Overigens is die na haar trouwen een winkel in lingerie en foundation begonnen, in de Luttekestraat, nummer 9: Maison Renomme, van 1957 tot 1965. Daar zit nu modemagazijn Eva. Hans heeft daar nog met zijn familie gewoond, komende uit de Walstraat en vóór hij op z’n 21 op kamers ging omdat zijn moeder, weduwe geworden, naar Haarlem verhuisde.
Op de trouwfoto van Hans' ouders zijn de heer en mevrouw Pas te zien, met hun dochter Suze als bruidsmeisje te zien. De familie Pas woonde op nummer 12a, met nog twee dochters. Marijke was de middelste en bracht de kleine Hans naar de kleuterschool en later  de Aloysiusschool. Willeke was de jongste. De vriendschap van deze twee families zal  van vóór de Venestraat dateren. 




De heer Hugen is 67 geworden, geboren in 1898. Hans was dus 21 toen hij kwam te overlijden, in 1965.
Hans’ moeder was 96 toen zij stierf, in het Zonnehuis in Zwolle, maar Hans kan het geen ‘gezegende’ leeftijd noemen omdat zij een jaar of vijf aan Alzheimer heeft geleden en hem tenslotte niet meer herkende.

Toen in 1957 de verhuizing naar de Luttekestraat in volle gang was, leuk detail, heeft hij gelogeerd in het huis waar wij nu zitten te praten, bij de heer Dijkstra en tante Roelfje, Venestraat 14. Hans heeft nog een duidelijk beeld hoe het er hier toen uitzag: vóór de praathoek met stoelen in de rondte, de schuifdeuren, in het midden de eetkamer en dan achter, aan de tuinkant, ook weer met deuren, de serre. Via een houten trap kwam je dan in de tuin, met links twee schuurtjes en daarachter of daarnaast een prachtig kippenhok.
En de goede betrekkingen met de Dijkstra’s bleken nog eens toen de heer Dijkstra naar de huwelijksreceptie van Hans in 1968 kwam.  

Jochie van vijf
Tot de mooie jeugdherinneringen behoort het kijken op het station naar de machtige stoomlocomotieven. Hij kreeg een dubbeltje voor een perronkaartje en kon dan eindeloos blijven kijken op het station naar vrolijke mensen en machtige machines. Stoom was niet vies, zegt Hans, maar zat er dan geen roet in de lucht; er werden toch kolen gestookt om de ketel op stoom te houden? Maar je hoorde de bewoners van de Venestraat in elk geval niet klagen over rook, stoom of roet van het station. De activiteiten van het station waren toch onvermijdelijk.
Trouwens de fabriek van Klinkert heeft ook geen sporen nagelaten in de memorie van Hans, en dus ook niet van luchtverontreinigende hinder van de bedrijfsactiviteiten.
Het was een soort magisch moment als in de voorbereiding van de jaarlijkse veertiendaagse vakantie naar Schoorl de fietsen naar het station gebracht werden door Hans met zijn vader, om te worden verstuurd. Op een groot karton stonden afzender en bestemming. De familie Hugen had het duidelijk goed.
Ja, er werd uitbundig gespeeld op straat. Maar het vijfjarige jochie was verlegen en durfde zich niet spontaan in te voegen. Tot er een meisje kwam vragen of hij met haar wilde spelen toen hij op de treden van zijn portiek zat toe te kijken. Tja, wie zou dat geweest kunnen zijn. En met een mooie glimlach bekent Hans dat hij er nog steeds blij van wordt als hij aan haar en haar uitnodiging denkt. En ja, hij is gaan met haar gaan spelen.

De buurt
Boven woonde de Deimannen, toen nog in de fase van de oude mevrouw Deiman met haar kostgangers had. Het gezin met jonge kinderen heeft Hans niet meegemaakt. Hoewel, - hij ziet de heer Deiman voor zich in het uniform van een PTT postbesteller. Dan brengt hij tante Thiebout, buurvrouw op nummer 8, ter sprake en ook die heeft nog steeds een bijzonder warm plekje. Zij werd kennelijk vertederd door de kleine Thea, want zij vroeg de peuter binnen om een kopje thee te drinken.  
Frans Willigenburg, van de overkant, was een paar jaar jonger, maar van zijn ouders heeft Hans nog wel een beeld. Ook weer heel aardige mensen. De heer Willigenburg was aanvankelijk vertegenwoordiger en later examinator rijexamens. Een gekende figuur in de straat was ook Ronteltap, leraar smid aan de ambachtsschool. Met een zoon zat Hans op de Aloysiusschool, maar bevriend waren zij niet zo. Groenteboer Bolleman, die dagelijks enkele klanten in de straat bediende, had een hondenkar. Heel zielig, vonden de meeste kinderen in de straat die trekhond.
De familie Vahrmeijer trekt in 1953 in het dan door de Hugens verlaten pand. Hoe weet Hans nu nog dat die Vahrmeijer een verfgroothandel aan de Koestraat heeft? Nu, eenvoudig omdat hij de heer Vahrmeijer halverwege de jaren zestig  weer tegenkomt in de Prins Hendrikstraat. Deze woont samen met mevrouw Boele en verhuurt kamers verhuurt, aan Hans.
De selectiviteit van een toch goed geheugen als dat van Hans is des te opmerkelijker als je bedenkt wat er niet is opgeslagen: de buren aan de andere kant, Van de Waart, (“was dat niet een lange man?”), de banketbakker van der Lippe en kapsalon Rie de Wilde (“ja vaag”).

Thea
Hans vraagt zich regelmatig af wat er van Thea zou zijn geworden en hoe zij er in de loop van de tijd uitgezien zou hebben als zij niet in haar peutertijd gestorven zou zijn aan een hersentumor; zij was nog slechts 2½. Wat een mooi kind was het als je zo naar haar foto kijkt. 
Op 9 februari 1945  moeten vader en moeder in allerijl naar het ziekenhuis vanwege de doodzieke Thea. Zij wordt geopereerd. Haar schedel wordt gelicht om de tumor te verwijderen, maar de operatie mislukt en zij sterft. In de verwarring blijft Hans in de box voor het raam alleen achter. Er is iets aan de hand op het Stationsplein. De Duitsers, het was februari 1945? Een vliegtuigaanval? Paniek? Wat deed het ertoe? Toch hoort dat bij deze ‘herinnering’, het verhaal zoals zijn moeder het hem later heeft verteld. Iemand van de Oosterlaan heeft de kleine Hans uit huis, uit de box gehaald en meegenomen. De man van dat gezin deed iets in gokautomaten. Punt. 
Maar als het gaat om iemand die in gokautomaten deed, was dat dan niet de heer Sleeuw, uit de Venestraat?  Die hadden een half jaar eerder een kind gekregen, Henk, en waren de naaste buren in die tijd, op nr. 12. De familie Pas woonde daarboven. De heer Sleeuw was waarschijnlijk een zzp’er en adverteerde als de Automaten Centrale en verbouwde grammofoons om er een platenwisselaar aan te koppelen. Tien tegen één dat hij ook als monteur die gokautomaten te lijf ging. Zou betekenen dat het niet iemand van de Oosterlaan was, maar de buurman uit de Venestraat, wel zo logisch. Er gaat niet meer dan een petieterig lichtje branden (“jah”), maar het lijkt Hans al met al wel zo waarschijnlijk. Thea is altijd Hans' kleine zusje gebleven.
Trouwens, de Sleeuwen hebben er niet lang gewoond, namen een hotel over in Coevorden en doopten dat Sleeuwerick. Zij maakten plaats voor Van de Waart, een opzichter somehow.

Oorlog
Hans heeft nooit geweten dat er Joden in de straat woonden en is ontsteld als hij hoort dat er 14 Joodse medebewoners nooit meer teruggekomen zijn, vermoord. En zijn vader was echt wel anti-Duits en lag onder vloer als er een razzia of zo dreigde om arbeidskrachten op te pakken voor de Arbeitseinsatz. Toch wordt hij opgepakt, op straat, en dan gaat mevrouw Hugen met een Ausweis waarop zijn geboortedatum is vervalst, naar de Duitsers om haar man vrij te krijgen. En dat is gelukt. 
Toch heeft Hans nooit een woord gehoord over de verdwijning van de Joden uit de Venestraat. Wat zegt deze zwijgzaamheid? Verdringing van de pijnlijke onmacht, vermengd met de blijdschap als de oorlog voorbij is, wellicht. 

Op een goed moment, Hans’vader was 67, en de familie woonde in de Luttekestraat, lieten de Hugens een bungelow bouwen in Ommen. Maar vader Hugen stierf plotseling en moeder Hugen wilde de bungelow niet meer en heeft de onafgebouwde bungelow verkocht, het huis en de winkel in de Luttekestraat verkocht en is naar Haarlem verhuisd. Hans is toen op kamers gaan wonen. Niet in de Venestraat.
Meer dan 30 jaar was Hans  P en O-functionaris belast met de salarisadministratie bij de regio IJssel-Vecht, woont nog steeds in Zwolle en geniet van het leven.
.