donderdag 1 mei 2014

DE VEENESTRAAT IN ZWOLLE ROND DE TWEEDE WERELDOORLOG

DE VEENESTRAAT IN ZWOLLE ROND DE TWEEDE WERELDOORLOG.

door Nico Bos

Wij, de familie Bos, woonde eerst op 7a en van af ongeveer 1938 aan de overkant op nr 16.
Laten we beginnen bij huisnr 1. Dit is het eerste huis van af de Oosterlaan langs het spoor. Op nr 1 woonde de familie Schutte die een schildersverfzaak had. Zij hadden twee zoons Hessel  en Gerard.  Bij Schutte kon je ook carbid krijgen om te gebruiken voor de donderbussen op oudjaarsdag. Hessel was  in Ned. Indie geweest en had zijn wapen nog niet ingeleverd. Op nieuwjaarsdag schoot hij  voor de zaak een paar losse flodders af in de lucht.
Op nr 3 woonde beneden een Joods omaatje. Op de stoep lagen allerlei spulletjes die de Moffen op straat hadden gezet om af te halen. Op nr 5 of daarnaast woonden ook joden mensen, de fam. Jakobs, die ondergedoken waren en die de oorlog overleefden. Als ik het goed heb, dan hadden zij een sportzaak in de stad. 
Ik kan me de huisnr.s niet zo goed herinneren om dat er ook huisnr.s waren met toevoeging van een a. De fam. Hibbel woonde daar ook ergens. In ieder geval  zijn wij kinderen geboren op  nr.7a. Daar hebben wij gewoond op die bovenwoning tot 1938. 
Ook heeft daar in de buurt een pas getrouwde fam. De Vries gewoond. Toen ze hun eerste kindje kregen, de naam weet Meintje, kreeg de familie door onze vader een krentenbrood aangeboden met een lengte van 1 meter.
Verder woonde beneden de fam. De Jong. Vader was pianostemmer. Moeder was een zeer zuivere vrouw. Mijn moeder zei eens ‘ze is nooit klaar met het poetsen”.  Jaap was hun oudste zoon die vele jaren verloofd is geweest. Arie de tweede zoon, was mijn broer Jurrie zijn vriend. Dagelijks kwam hij over de vloer. Een aardige vent. Heeft voor mij eens een  vliegveld gemaakt van karton met vliegtuigen. Een vliegtuig was half opgebrand. Hij is later hoofdonderwijzer geworden. 
Ook woonde daar boven de fam. Hartman. Zij waren van onze kerk, de gereformeerde kerk (Zuiderkerk). Onze vader kwam er veel over de vloer.
Een eindje verder woonde de fam. Stoter ook beneden. Zij hadden geloof ik een hek aan de voorkant. Meneer Stoter had een houten krukje doorgezaagd die ik om mijn nek had hangen en mijn hoofd er niet meer uit kon halen zonder pijn. 
Naast hun langs de Hersteld  Apostolische Gemeente, de fam. Lindeboom. Ook oudere mensen. Hij had een driewielerfiets met een verlengstuk aan het wiel, zodat hij al steppend zijn gat in het zadel kon zetten.
De Apostel Gemeente zat tegenover ons huis nr 16. Dienst was op zondagmorgens en een zangdienst op woensdagavond. Wij, Ebo en ik, luisterden in bed altijd naar hun zingen tot wij in slaap waren gevallen. Op de studeerkamer een verdieping lager keken we uit het raam naar de weggegooide peuken van de mannen. Roken in de kerk mag niet. En wij renden naar buiten om ze op te rapen. Zo maakten we de eerste sigaretten al op 13 jarige leeftijd. Ook werd er catechisatie gegeven in die gemeente. Op de hoek van de” kleine Veenestraat” en de Hertenstraat, waar de fam. Bruins woonde, was ook lid van deze gemeente. Naast de Herst.  Apost. Gem. de koster(?) op de bovenwoning. Verder in de straat een jong gezin waarvan de kleine op de stoep speelde met een touw om de middel en andere eind aan de ijzeren pilaar naast de stenen trap. Direct na de oorlog heeft de Canadese militaire police daar ingekwartierd gezeten. Ze hadden diverse Jeeps in de straat staan.
Een paar huizen verder richting Hertenstraat de katholieke fam. Bodewes. Zij hadden een oudere zoon en twee dochters die heel goed touwtje konden springen.
Toen deze familie verhuisde kwam er ook een katholieke familie in deze woning, de fam. Ronteltrap. Meneer Ronteltrap was leraar in smeden op de ambachtschool.
Naast deze familie was een Meisjes Tehuis. Ik geloof dat het een dependance was van een kindertehuis op de hoek van de Terborgstraat. Deze meisjes kwamen nooit alleen buiten spelen. Dat huis had een vrij lange stenen trap naar boven  naar de voordeur. Tegen de zijgevel een ijzeren brandtrap die eindigde met een luik. Deze had weer toegang tot het dak en een zolderkamerraam. Op de hoek van de Veenestraat en de Hertenstraat had de fam. Van der Lippe een patisserie winkel. Het etalageraam aan de Veenestraat  had aan de onderkant een loodslab op de vensterbank. Wij bogen net zolang tot we er een stuk vanaf braken. Daar knipten we reepjes lood af en gebruikten ze voor onze schietgeweer met een elastiek aan de loop.  Heel gevaarlijk eigenlijk.
Er werd geschoten naar de overkant van de straat tegen een blinde zijmuur van een opslagplaats van verf en andere attributen  De ramen waren van matglas. Er zat ook nog een brede deur in die we met voetballen als goal gebruikten. Boven die deur een plat dak waar de bal vaak terecht kwam. In winter  1942 was er veel  sneeuw gevallen. Met vrachtwagens vol werd de sneeuw van de omliggende straten voor de zijgevel  op straat gedeponeerd.  Zo’n 10 meter lange bult van 2 meter hoog was het ideaal om er iglo’s in uit te hakken.  Die winter hebben we veel geld verdient om stoepen vrij te maken van sneeuw en met een bijl de goten ijsvrij te krijgen. Jaren later kon je nog zien dat we bezig waren geweest in de goot met een bijl. Naast die opslagruimte op nr 20 woonde fam. Klinkert oudere mensen die even als hun overburen (naast Bodewes) een hondje die Hekse heette.  Hekse kwam nooit alleen buiten. Wij konden in onze tuin gemakkelijk dat hondje aan het blaffen maken door zelf te keffen.
Naast ons huis op nr 18 woonden de dames Van der Molen. Ik kan me herinneren  dat je op onze zolder die grensde aan hun zolder duivengekoer kon horen. Er moet een meneer v.d.Molen zijn geweest die in ongeveer 1938 is overleden.

Op 16 woonde wij dan: 7 slaapkamers, voorkamer en een kamer met een serre en hal een meter hoog boven de straat. De keuken en tuin op straatniveau. Met een stenen trap naar beneden kon je van buiten in de kelder komen waar je ruim in kon staan. De fietsen hadden we daar staan. Vanuit de kelder kon je via een houten trap ook in de keuken komen.  In de kelder nog 2 luiken, een voor de gas meter en een om onder de voor en achter kamer te kunnen kruipen. Naast de buitenkelderdeur het kolen hok. Het is een heel apart huis. Niet voor niets in monumentenzorg.

Naast ons op nr 14 woonde de fam. Dijkstra. Friese mensen met dochter en zoon. De zoon is nooit  terug gekomen van de werkkampen in Duitsland. Ik hoor de buurvrouw nog huilen na de oorlog toen Coen daar was overleden. Coen had ooit een vlieger voor me gemaakt op hun zolder. Ze hadden ook een tandem. Ik heb er wel eens achterop gezeten bij de buurman.
In begin van de oorlogsjaren kwam de fam. Sleeuw wonen op nr 12. Ze hadden een dochter Poppie en Frans van mijn leeftijd. Ze waren geboren uit een eerder huwelijk en heten Schalij van achternaam . Ik geloof dat Frans zijn vader uit Deventer kwam en een bioscoop had. Later heeft Frans nog een broertje gekregen. Frans was mijn vriend en kwam er veel thuis.  Meneer Sleeuw verhuurde fruit- en andere gokautomaten en deed het onderhoud  in de kelder. Het gedeelte onder de woonkamer had hij uitgegraven en beton op de vloer gestort.
Onder ons huis hadden wij ons club huis gemaakt, die we de mollenkuil noemden en de club de Mollenclub. Ik had er een 8 volt lampje vanuit de kamer in gebouwd. Aan muren een schoolbord en andere voorwerpen. Frans die voorzitter was en de meest pientere, zo vertelde mijn moeder, “wij moeten een inventarislijst maken voor alles wat hier staat en beschrijven”. Ik vond dat maar een moeilijk woord inventaris.  Bij de opening  draaiden we plaatjes van ome Bob op een van te voren op te draaien grammofoon. Hannes loopt op klompen, onder moeders paraplu en nog een paar kinderliedjes. We hadden 6 kleine plaatjes ter grote van de latere 45 toerenplaatjes. De grammofoon, met naalden, zat in een grijze koffer waar van je het deksel dicht kon klikken.  De opening werd gevierd met limonade.
De riolering in de Veenestraat  was niet zo best. Regelmatig liepen de kelders onder water bij hoosbuien. De fam . Sleeuw werd het te vochtig en verhuisde naar de van Karnebeekstraat. We hebben met vader Sleeuw aan de piano daar kerstliederen gezongen. Ik vond dat vreemd ,want ze waren niks. Met de bombardement op de Bollebieste(wijk) stond mevrouw Sleeuw doodsangsten uit, te wachten bij de kelderdeur, het hele huis trilde aan de van Karnebeekstraat.  Op de bevrijdingsdag, 14 april 1945, zie ik vader Sleeuw nog met enige sloffen sigaretten sjouwen die hij bij de Canadese soldaten had binnen gehaald uit Schelle, die daar toen stonden met hun gevechtauto’s.  Na de oorlog verhuisden zij naar de Oosterlaan, het huis naast Harm Otten.
Poppy Sleeuw (Schalij)  zong in een band, waarvan het drumstel werd bespeeld door vader Sleeuw.
Op nr 10 woonde de fam. Pas met een stel dochters. Meneer Pas was overleden en we mochten niet veel lawaai maken in de straat. De twee jongste meisjes (Agnes en ….?) konden heel goed touwtje springen samen met de meisjes Bodewes van de overkant. Dat doen de kinderen van tegenwoordig niet na.
Even verder  woonden de dames Guilliams (mejuffrouw Guilliams woonde samen met de dames Wolff; PR), erge lieve oude dametjes.
Mevrouw Thiebout had een hele grote 8 op de muur staan.

Op het einde van de oorlog stonden we te  kijken, verscholen achter hekwerk, naar het opblazen van de treinstellen door de Duitsers in een portiek van het hoekhuis Oosterlaan en de Veenestraat.Met een enorme knal vlogen stukken ijzer door de lucht, een deel door het dak van mevrouw Thiebout, een ander deel op een meter voor de voeten van mijn vader die ons weg wilde halen van die gevaarlijke plaats. Het kromme  rokende stuk ijzer van twee meter lang zag ik nog liggen bij ongeveer Arie de Jong voor de deur.  Een uitbrander van Pa was wel op zijn plaats.
Nou ik het toch over die plaats heb waar we op onze buik lagen te kijken boven de stenen trap achter het traliewerk, nog eventjes dit: Waar we lagen zijn twee voordeuren. Tegen de rechtse familie moesten we zeggen dat we haar man hadden gezien in een militaire vrachtauto komende uit Duitsland. De familie kon hem ophalen vanaf de Grote Markt in de stad. Dat zeggen deden we natuurlijk graag. In allerijl spoeden ze zich van de trap af naar de stad.

Dan komen we bij nr 1 (bedoelt Nico niet nr. 2 het huis van de fam. Broekman?; PR)  van de Veenestraat. De bewoners waren Joodse mensen met kinderen. Al spoedig werden zij uit het huis gezet door de Duitsers. Waar ze naar toe gingen, een open vraag. In elk geval namen Duitse officieren het  huis in bezit. Ze waren nogal rumoerig af en toe. Ook van die moffen meiden zag je vaak langs komen. Naast dat huis was een gangetje dat toegang bood naar de tuinen van die op de Oosterlaan. Dit gangetje was de terugloopplaats als we het spelletje speelden D'r is een rover in het bos-bos-bos.
Weer náást dat gangetje was de achtertuin van de fam. Hollander, op de hoek van de Oosterlaan. Zij hadden twee dochters waarvan de oudste later is omgekomen  met het treinongeluk bij Harmelen. De jongste Antie was toch de beste vriendin  van de straatvan onze zus Meintje.

In die oorlogstijd heeft onze straat veel bezoek gehad van mensen en kinderen uit het westen. Mijn vader ontmoette een jochie met een kinderwagen die aardappels moest halen. Hij was komen lopen van Rotterdam. Zijn kinderwagen was snel gevuld door de buurt langs te gaan. Drie weken later was hij er weer. Als er in een huis kamers 'over' waren  kreeg je inkwartiering van een Duitser. Zo kregen wij een Duitser, geen soldaat, die werkte bij het spoor. Het was een goeie kerel die niks van Hitler moest hebben met zijn Krieg. Ik mocht  hem wel, want hij bracht wel eens chocolade mee.Op een gegeven moment had mijn moeder een nieuw dienstmeisje aangenomen. Het was echt een deerne met lippenstift en nagellak. Het rook er altijd lekker in die kamer van haar naast onze slaapkamer op zolder. Vader en moeder kwamen er achter dat ze verkering had met een Duitse soldaat. Toen vader er wat van zei kwam prompt de soldaat verhaal halen. In de serre werd gauw het portret van de koningin weg gehaald, want dat was verboden. Het dienstmeisje heeft niet lang gediend.
Toen de oorlog afgelopen was staken we de vlag uit waarvan de dikke zware vlaggenstok bevestigt was aan een balk van uit die kamer op zolder. Een keer is hij bij een harde wind uit het zolderdakraam gevallen. Gelukkig geen ongelukken.                    

Er is natuurlijk veel meer gebeurd in de Veenestraat, ik maak er maar een eind aan. Het is jammer dat ik op de samenkomst niet aanwezig kan zijn daar wij met vakantie zijn in Italie, anders was ik graag gekomen.
Groeten, Nico Bos Groelslaan 4 5583GB Waalre.