dinsdag 6 mei 2014

DE OORLOGSDAGBOEKEN VAN PIET BOS

Zij zijn moeilijk te lezen, de drie agenda's die Piet in 2001 aan het Historisch Centrum Overijssel heeft geschonken.
Grotendeels heeft Piet daarin de krijgsverrichtingen bijgehouden: de nederlagen van Hitler en de overwinningen van de Amerikanen, de Russen, de troepen van het Gemenebest.
Op het HCO zijn er vergrote fotokopieën van gemaakt, maar ook dan is het moeilijk leesbaar.





Piet heeft er een toelichting bij getypt. Het zijn de fascinerende angsten en de daden die getuigen van grote moed die deze documenten tot de meest bijzondere maken die ik tegenkwam zoekend naar de geschiedenis van de Venestraat en haar bewoners.



De aantekeningen in de agenda waren er op berekend, dat ze eventueel in vijandelijke handen zouden kunnen vallen, zodat er niets in stond waardoor wijzelf of anderen in moeilijkheden zouden kunnen komen. Om mezelf in te dekken schreef ik 29-9-1944 dat ik 15 jaar was, in werkelijkheid was ik 17 jaar en had ik me moeten melden. Uit mijn Bijbel had ik ook de bladzijde weggescheurd waarop stond ''van je ouders voor je 17de verjaardag" met de datum erbij.
ln deze aantekeningen staat dus niet:
- waarom vader en ik geen oproepen kregen (onze kaarten waren uit het bevolkingsregister verwijderd door een kennis van vader)
- dat we onderduikers hadden (niet alle tegelijk):
Boy Hempenius (zoon van kennis van ons uit de Westerstraat; bij onraad verstopte Boy zich op de vliering achter een stapel kartonnen dozen )
Herman van dan Berg (broer vriend van mij uit de Kerkstraat)
een man uit Santpoort (ontsnapt bij een transport; is later naar
Santpoort terug gaan lopen; pas na de oorlog vernomen dat hij daar veilig aankwam)
een man uit uit Rotterdam (was ontsnapt uit een trein op weg naar Duitsland; verstopte zich eerst in een Deckungsloch, een gat langs de Oosterlaan, en liep toen de Venestraat in en kwam bij ons terecht; liep later naar Rotterdam terug, maar werd weer opgepakt en op transport gesteld naar Duitsland, is op de Veluwe uit de trein gesprongen en kwam om).
- hoe vader ontsnapte bij huiszoekingen en razzia's (hij verschool zich een keer bij de overbuurman; een andere keer klom hij over de schutting in de tuin en ging naar de achterburen en toen de Duitsers daar ook kwamen ging hij achterom naar het huis ernaast waar ze net waren geweest; wij zagen hem vanuit ons huis gaan, de Duitser in ons huis gelukkig niet)
- hoe vader zich redde toen hij onderweg (om voedsel te halen) aangehouden werd (nam ergens bij de Ganzepannebrug zijn gebit uit de monden zei met een mummelmondje “fünfundfünzig Jahr”, waarop de Duitser zei “viel zu alt” en hem liet gaan (hij was toen 45 à 46 jaar)
- hoe de trein beschoten werd waar vader in zat (ik meen ergens bij Steenwijk; iedereen moest de trein uit en in een greppel naast de spoorbaan gaan liggen totdat de vliegtuigen verdwenen waren)
- dat vader later geld ophaalde voor spoorwegstakers (NSF) (heeft hij na de oorlog nog een wandbord en een gedenkboek voor gekregen)
- dat vader een aanstelling kreeg als “ordepolitie”, hetgeen inhield dat hij met een schildje met het opschrift “Ordepolitie” op de mouw naar het politiebureau in de Lombartstraat moest om op plaatsen waar een bom viel het publiek op een afstandje te houden wegens instortings-gevaar en om diefstal te voorkomen (wanneer hij aangehouden werd waren de Duitsers altijd zeer geïmponeerd door de functie van “Ordnungspolizei”; wat dat precies was wisten zij natuurlijk niet; op grond van deze functie heeft hij nog heel lang zijn fiets mogen behouden)
- dat Jan Stoker de verloofde van ons buurmeisje Geertje Dijkstra die meedeed aan overvallen van distributiekantoren e.d., zich in ons schuurtje verstopte, en dat wij via hem ook geweren in huis hebben gehad (die geweren lagen in het kolenhok in het souterrain; veiligheidshalve wisten de kinderen dat niet; wij hoorden dat pas later) - dat in veel huizen Duitsers zaten o.a. bij ons in de Venestraat op nummer 2  waar een Joodse familie (met zoontjes Max en Leo, van onze leeftijd hadden) gewoond
- dat onze buurjongen  Coen Dijkstra, even oud als ik, werd opgepakt (hij is in een concentratiekamp in Duitsland omgekomen)
- waar wij ons koperwerk (dat ingeleverd had moeten worden) verstopt hadden (in het ‘keldergat’, een ruimte onder de huiskamervloeren, bereikbaar via twee kleine deurtjes in het souterrain)
- hoe wij in angst hebben gezeten toen vader opgepakt werd omdat hij bij het Kerkbrugje voorbijgangers waarschuwde voor een razzia en er een NSB’er voorbij kwam (vader gaf, met de Duitser naast zich, zijn fiets mee met Kippers, zijn huissleutels aan de dames Bonthont op de Vispoortenplas, zodat wij het wisten; omdat we ook huiszoeking vreesden, werden alle papieren verstopt waaruit bleek dat er nog een zoon in de gevaarlijke leeftijd thuis was, hingen om diezelfde reden portretten weg, enz.)
- hoe hij zich ontdeed van zijn belastende papieren tijdens zijn verhoor door de Grüne Polizei (o.a. aanbevelingsbrief van ds Vreugdenhil i.v.m. het geld ophalen voor het N.S.F.; hij wendde plotselinge zeer hoge nood voor en versnipperede alles in de W.C.)
- hoezeer vader zelf in angst zat in de gevangenis in de Menno van Coehoornsingel (voetstappen in de gang – van tijd tot tijd werd er
iemand uitgehaald om gefusilleerd  te worden; hij werd na enkele dagen veroordeeld tot het betalen van een zeer hoge boete, waarop hij flink heeft afgedongen (“arme Mann”); de boete moest merkwaardigerwijs betaald worden aan het Duitse Rode Kruis, in het huis waar eerst de gemeente-ontvanger zat tegenover de Nieuwe Haven Brug; daar kreeg hij een kwitantie voor; bij thuiskomst was hij helemaal schor van de spanning)
- hoe vader zijn valse vrijstellings-‘droogstempel’ in zijn identiteitsbewijs door de Duitsers heeft laten vernieuwen (bij zijn verhoor door de Gestapo / Grüne Polizei vond men het ‘droogstempel’ onduidelijk; dat klopte ook wel, want die was vals; maar hij zei: nou maak hem dan maar duidelijker, en men zette er toen een goede naast.
Ook heb ik niet vermeld wat we min of meer gewoon vonden:
- patentolielichtjes (= koolzaadolie in een glaasje met een drijvertje)
- voedsel uit de gaarkeuken in De Dageraad aan de Molenweg
- melk en meel, opgehaald bij boeren in de omgeving (melk dagelijks van vlak over de Hoge Brug, maar ook wel van de familie Kattewinkel in Harculo)
- allesbrander in plaats van een kachel in de kamer ( poging daarop bietensuiker te maken is mislukt; het duurde lang, gaf alleen maar stank en een vies zwart prutje)
- een dikke boomstam met geleende trekzaag in stukken gezaagd en vervolgens verhakt tot kachelhout (hij werd gebracht op een boerenkar, werd languit in de Venestraat gelegd, is met vereende krachten door het huis heen naar de tuin gebracht (bij het verzagen daar heeft onderduiker Herman van den Berg nog geholpen; het hakken gebeurde toen het heel koud was ook wel in de kamer; i.v.m. wateroverlast is een aantal van deze boomschijven in het souterrain gelegd, zodat je daarop stap voor stap van het keldertrapje bij het trapje naar de straat kon komen)
-. dat er tweemaal afbraakhout te verkrijgen was achter in de Wipstrik (mijn twee jaar jongere broer en ik hebben dat gehaald met de hondekar van Bolleman, de groenteman in de Deventerstraat, nu Van Karnebeek- straat; op de terugweg hebben we ons nog een tijd bij de Herfterweg moeten verschuilen voor een controlepost)
- fietsen zonder banden (een keer verstopt in een leegstaand bed op de zolderverdieping; deze werd gevonden bij een huiszoeking, maar daar kwam men toen niet voor, men zocht mensen)
- algehele verduistering m.b.v. zwarte gordijntjes voor elk raam, zelfs van het toilet (we hebben nog eens een bekeuring gehad omdat er een kiertje licht door kwam; vader heeft het voor laten komen en kreeg, doordat hij het gekritiseerde zwarte trekgordijntje toonde, nog een flinke vermindering van de boete)
- soms emmers met water hier en daar in huis, i.v.m. de brandbommen, vooral de laatste dagen, vlak voor de bevrijding
- plakband tegen de ruiten tegen (grote) glasscherven bij een bom-inslag (brede banen kruislings over de hele ruit; later zijn enkele ruiten uit de ramen aan de straatkant weggehaald en vervangen door triplex, uit voorzorg of omdat ze bij een naburig bombardement stuk waren gegaan, dat weet ik niet meer; pas na de oorlog zijn we er weer ingezet.