dinsdag 5 augustus 2014

VAN URSMAR RONTELTAP

URSMAR RONTELTAP SCHRIJFT


Wij woonden in de Venestraat op nummer 23.

Ik speelde vooral met Flip Holvast en Gerrit van Maanen.

Mijn echte vriendje heette Gerard Hollak die een paar straten verder op woonde in de Oosterstraat. Wij zaten samen op de Aloysiusschool in de Koestraat.

Wij woonden naast het kindertehuis.
Daar speelde ik vaak in hun achtertuin op de draaimolen.
Als die te hard ging dan vloog je er vanaf.

Met onze buren van Beekum was de verhouding niet goed.
Maar toch klom ik geregeld over het hek om op hun grote schommel die achter in de tuin stond te schommelen. En dan werd ik weer weggejaagd.

Ik herinner mij zuster van de Kolk. Zij reed in een Peugeot. Je kon haar kilometers van te voren horen aankomen omdat zij altijd op volle toeren in de eerste versnelling rondreed.

Ook mijn vader kon ik van verre horen als hij op zijn HD reed. Ook al reed de politie toentertijd op HD’s, zijn manier van rijden was heel anders. Niet te missen!

De straat werd geregeld door de gemeente van paardenpoep ontdaan. Dan kwam een man op een bakfiets met 4 schuifdakjes, werd met de achterkant van de bezem waar een stalen krabber aan zat de stront losgekrabd en met een schep in de kar gegooid.

Als de vuilniswagen ging komen, liep er iemand met een houten ratel door de straat zodat het vuilnis buiten kon worden gezet.

Eerst hadden de huizen een eigen beerput, maar later werd er in de straat een nieuwe riolering aangelegd waar de huizen op werden aangesloten. Dat was toen een beste puinhoop.

André en Ursmar met door vader gemaakte autoped


De winkeliers in Assendorp verkochten REA-zegels bij de boodschappen.
Daarmee kon je dan een dagje uit met de bus.
Dit werd verzorgd door de VAD die dan de Venestraat als opstappunt gebruikte.
Dan stond de hele straat vol met bussen.

Later werd er tegenover ons huis een parkeergarage gemaakt.
Tijdens die verbouwing speelde ik daar en viel in een spijker. Die trok ikzelf weer uit mijn rechterknie. Omdat het verboden terrein was, heb ik dat niet durven vertellen. Maar ’s nachts werd ik wakker en was dokter van Wiechen mij aan het opereren. Daarna kwam hij lange tijd iedere dag om mij een spuit te geven. Wat een ellende; de man kon niet spuiten! Daardoor heb ik nog steeds een trauma met betrekking tot injectienaalden. Ik kan er nog steeds niet mee omgaan. Ik word al naar als ik het op de tv zie.

Mijn vader had later de HD vervangen door een Ford Custom. Die parkeerde hij daar.
Ik moest hem daarbij helpen om die op de juiste plaats neer te zetten.
Op een keer riep ik STOP! Hij kwam de auto uit en vond dat er nog veel te veel ruimte achter de auto over was. Hij stapte in, startte met vol vermogen en klapte met de achterkant tegen de werkbank op. Sindsdien hoefde ik niet meer te assisteren. Hij heeft zelf de auto uitgedeukt.

Toen ik tien jaar oud was zijn wij naar een nieuwe flat in de Anthonie Heinsiusstraat verhuisd.