Mevrouw Van Maanen heeft bijna negentig jaar achter de rug en woont nu in de Venus. (Nog altijd zijn we de verstandige straatnaamgevers in Zwolle dankbaar dat er geen Venusstraat in Zwolle is; voorkomt een boel verwarring.) Aan de Spoolderbergweg dus.
De motoriek van mevrouw verraadt haar hoge leeftijd, maar voor het overige is zij kraakhelder.
mevrouw Van Maanen - De Bie |
Omdat zij altijd veel belangstelling voor de mensen en de dingen om haar heen heeft gehad, heeft mevrouw na zestig jaar nog veel te vertellen over de negen jaar dat zij hier woonde.
De heer van Maanen is al een poosje geleden overleden. Na 24 jaar huwelijk zijn meneer en mevrouw gescheiden.
Gerrit woont in België zojuist afgezwaaid als hoogleraar privaatrecht aan de Universiteit van Maastricht en Joke woont in Zwolle.
Het
komt goed uit dat mevrouw én zeer geïnteresseerd is in geschiedenis én beschikt
over een formidabel actief geheugen. Tien dagen geleden heeft mevrouw met
Gerrit nog een toertje gemaakt door Zwolle langs alle adressen waar zij heeft
gewoond en hebben zij dus ook de Venestraat gepasseerd. “Nr. 19 zag er best
keurig uit.”
De eerste herinnering die zij bovenhaalt is aan Gerrits
vriendje van toen: Ben(nie) Meijer, die toentertijd aan de Oosterlaan (op nr.9)
woonde, naast de zus van mevrouw van Maanen die met ene Langevoort was getrouwd
(op nr. 10). Bennies vader was machinist en zijn moeder was een echte
kattenvrouw. Het rook in dat huis ook penetrant naar kattepis. Bennie wilde
daarom ook geen speelkameraadjes mee naar huis nemen. De katteliefde van
mevrouw Meijer stond ook het sociale verkeer met de buren enigszins in de weg.
Niet daarom trouwens heeft Gerrit geen contact met Ben aangehouden toen hij op
tienjarige leeftijd uit de Venestraat verhuisde naar de Herenweg. De afstand is
eenvoudig te groot voor tienjarige jongetjes. Maar mevrouw van Maanen leeft nog
steeds met de met zijn gezondheid tobbende Ben, nu woonachtig in Zandvoort,
mee.
Hoewel het alweer meer dan een halve eeuw geleden is dat de
van Maanens vertrokken, krijgt mevrouw toch verschillende families de een
scherper en de ander waziger voor haar geestesoog. De familie Willigenburg en in het bijzonder Frans(je) bijvoorbeeld, waarvan zij nog weet dat de heer des huizes rijexaminator was. In
het café-restaurant annex theetuin en lunchroom dat bij De Jongejan behoorde, de uitspanning die gerund werd door de moeder
van de Willigenburgen, de weduwe Johanna Willigenburg, - daar gingen de van Maanens zo nu en dan
tafeltennissen toen zij net getrouwd waren in 1948. Vrolijkheid dus.
Frits van Schubert was nog een graad ondeugender dan Gerrit en Bennie. Maar dat kwam misschien omdat zijn moeder Rie de Wilde een eigen kapperszaak (nr. 2) had en niet klaar zat met een theepot en één en al oor was als Frits en zus Marianne uit school kwamen. Fikkie stoken dan al die jongetjes op die leeftijd. Daarvoor hoef je niet speciaal in de Venestraat te hebben gewoond. Maar mevrouw Van Maanen dat Frits het te bont maakte.
Een lief jongetje was Ursmar Ronteltap, uit een heel groot katholiek gezin op nr. 23. Hij was een beetje angstig en vroeg voortdurend hoe laat het was, als hij kwam spelen. Toen Gerrit een keer voor de grap z'n jas verstopt had, was hij ook echt in paniek. Want o wee als hij te laat thuis kwam. Mevrouw informeert met warme belangstelling hoe het met Ursmar verder is gegaan. Echte meelij had zij met mevrouw Ronteltap die er meestal nogal afgetobt uitzag.
Gerrit mag dan een glanzende carrière als hoogleraar in de juridische faculteiten van Groningen en Maastricht hebben gehad, op jonge leeftijd kwam hij in aanraking met justitie als verdachte. Bennie en hij hadden namelijk van een hele zwerm fietsen in de Terborchstraat voor het districts arbeidsbureau alle banden laten leeglopen en de ventielen verzameld in lucifersdoosje. Gesnapt en mee naar het bureau. Een vierkante agent heeft hen mores geleerd: met een uit de kluiten gewassen potlood moesten er strafregels geschreven worden tot het potlood helemaal ‘op’ was.
In zijn
afscheidscollege toonde de geëmeriteerde Gerrit zijn publiek zijn beide
inspiratoren uit de zeventiger studentenjaren: Marx en Bakoenin. Maar hier op de foto hangt Hugo de Groot boven z'n hoofd.
Nu schijnt
hij, Gerrit, landvoogd te zijn in Wallonië, qua woonsituatie. Wellicht de conclusie van het poëtisch kader
waarin hij zijn slotoratie had gezet, te weten het gedicht van Marsman over het
groots en meeslepend te willen leven: hoort
ge dat vader, moeder, wereld, knekelhuis. Let wel, de titel van dat gedicht
luidt De grijsaard en de jongeling[1
Als in de Venestraat je bakermat heeft gelegen is er daarna
nog veel mogelijk, moet zo ongeveer de moraal zijn. Bovendien was zijn vader
goochelaar. De bron? afscheidscollege-prof-mr-gerrit-e-van-maanen
Gerrits moeder: "Ja, de vrouwen in Groningen en Maastricht zagen wel wat in hem." Maar of Gerrit daarop wilde hinten met de keuze van dit gedicht, - dat lijkt me niet. Hoewel een commentator Gerrit juist prees vanwege zijn zelfspot.Joke woont nog wel in Zwolle, is getrouwd met Theo Kolker. Maar Joke was een echt vaderskindje. Mevrouw van Maanen (zoals zoveel moeders) zou willen dat Joke wat vaker komt.
in de tuin in de Venestraat in het midden Gerrit en Joke |
Mevrouw Van Maanen heeft een verzameling mooie en ernstige verhalen. Hoe een zeer verdrietige mevrouw Dijkstra (nr. 14) geheel ongebruikelijk op straat haar boosheid de vrije loop liet op iemand die ze de deur uit had gewerkt. Hoe een hoffelijke meneer Dijkstra (nr.14 )kennis was komen maken met hun nieuwe overburen, de Van Maanens, en had verteld van het moeilijk te aanvaarden lot van hun zoon Coen die aan uitputting en ziekte was bezweken in Neuengamme.
Mevrouw Klinkert (nr. 20)
zocht contact toen een mevrouw, Jet Vreede, pas gescheiden die bij haar
inwoonde in een depressie raakte en zij geen contact met Jet kon krijgen.
Mevrouw Klinkert vroeg mevrouw van Maanen te hulp. Mevrouw Klinkert was er rond
voor uitgekomen dat zij had gehoopt dat Hitler-Duitsland de oorlog zou winnen.
De Russische communisten hadden haar familie van het familie-landgoed in
Letland verjaagd en op hun beurt zouden de Duitse legers de Bolsjewieken moeten
afstraffen en uit Letland moeten verdrijven. In ruil voor zoveel openhartigheid
had mevrouw Van Maanen verteld hoe zij de oorlog had beleefd. Afkomstig uit Zennewijnen, gemeente Ophemert,
bekend van het klooster Mariënschoot. Toen werd het oorlog. Acht maanden lang
schoten de Duitsers en de Engelsen aan weerszijden van de Rijn op elkaar, na
het mislukken van de operatie market garden. Daar zat de familie De Bie min of
meer tussen, zodat evacuatie naar het iets veiliger Wadenoijen in de rede lag.
Daar nauwelijks aangekomen arriveerden de volgende dag een hele troep
doodvermoeide, totaal versleten Duitse soldaten. Die hadden het Ardennen Offensief
meegemaakt, herinnert mevrouw Van Maanen zich, maar waren nu vanuit midden België,
onder andere door het centrum van ’s Hertogenbosch komen lopen, met door reusachtige
paarden getrokken kannonen. Die zijn de rest van de oorlog gebleven, sliepen in
het hooi en gedroegen zich voorbeeldig. Boerenjongens die met hun gastheer-boer
over het agrarisch bedrijf keuvelden. De grote boerenkeuken was de centrale
ontmoetingsplek. Drie maanden heeft deze symbiose geduurd. “Niks geen Nazi’s,
deze eenvoudige soldaten,” had mevrouw Van Maanen tegen mevrouw Klinkert gezegd
om aan te geven dat voor haar heus niet alle Duitsers even grote beroerlingen
waren. Mevrouw Klinkert had zich dankbaar getoond voor deze nuance.
hoort ge dat vader, moeder, wereld |
Na haar trouwen werd het jonge paar gehuisvest aan de Vondelkade, bij een weduwe die vanwege de woningnood moest gedogen dat de heer en mevrouw Van Maanen bij haar kwamen inwonen. Dat was echt behelpen. Er was bijvoorbeeld geen keuken. Toen hebben zij het benedenhuis in de Venestraat, nr. 19 gekocht. Daar was nog iets vreemds mee, want de weduwe Schaad die het huis verkocht had bedongen dat de familie Vahrmeijer eerst nog een half jaar in dat huis zou wonen. Maar het kan ook het gemeentelijk woningbureau zijn geweest die dat bedacht had. Enfin, toen zij er dan eindelijk ingetrokken waren wachtte een nieuwe verrassing. De riolering, gebaseerd op de beerput in de tuin, was verstopt. Als de wc van de familie Burbach die in het bovenhuis woonden, doorgetrokken werd, stroomde de inhoud over in de wc en de gang van mevrouw Van Maanen. Zij trekt nog altijd een vies gezicht bij de herinnering aan de dweil. Verschrikkelijk. Han Burbach leefde toen nog en was vertegenwoordiger in brandblusapparaten. Annie Burbach-de Bruin noemde zichzelf voordrachtskunstenares[2] maar was van origine rijkstelefoniste.
Aan de overkant woonde ook de familie Deiman. In hun huis
werden bijeenkomsten transcedente meditatie georganiseerd waaraan ook werd
deelgenomen door mevrouw Van Maanen. Mevrouw herinnert zich Wilma die voor dit soort exercities toen (no) te speels was.
Voor de heer van Beekum had mevrouw van Maanen veel respect. Een groot, heel druk gezin en in zijn vrije tijd studeerde hij dan ook nog rechten. Hij heeft zich misschien wel 'doodgewerkt', denkt zij achteraf. Hij was ook diabetes-patiënt geworden. Klopt dat?
Meintje Bos
herinnert mevrouw zich ook nog: die zat te zingen op de wc en dat hoorde je in
de straat als daar een groot klapraam openstond. Meintjes vader was naar de
smaak van mevrouw wel iets ‘te aanwezig’ en mevrouw Bos was een aardige, elegante
vrouw. Maar waarom zij de zussen van der Moolen nou niet zo aardig vond, weet
zij eigenlijk niet meer.
Zo blijven primaire gevoelens ten aanzien van mensen uit je
omgeving na zestig jaar nog voor het grijpen al is de kennis van de feitelijke
omstandigheden verwaterd.
idylle en nog niet compleet |
Ad van Maanen trad op onder de artistennaam Ad de Lunes. In 1953 in Maastricht wordt hij alsvolgt 'ontmaskerd':
Ad van Maanen ewas zeer succesvol en trad ook op in het buitenland. In wedstrijen en concoursen haalde hij (eeste) prijzen. Maar zijn boterham verdioende hij toch vooral als vertegenwoordiger van de maatschappij I.V.B. die in ijzerwaren deed voor de bouw. In de jaren vijftig ging het dit bedrijf zeer voor de wind.
[1] De grijsaard en de jongeling
Groots en meeslepend wil ik leven!
hoort ge dat, vader, moeder, wereld, knekelhuis!
‘ga dan niet ver van huis,
en weer vooral ook het gespuis van vrouwen
buiten uw hart, weer het al uit uw kamer;
laat alles wat tot u komt
onder grote en oorlogszuchtige namen
buiten uw raam in den regen staan:
het is slecht te vertrouwen en niets gedaan. etc.[2] Óp 22 november 1956 heeft zij bijvoorbeeld opgetreden in Hardenberg, althans dat kondigt De Toren, aan, voor de afdeling Hardenberg van de Nederlandse Vereniging van Huisvrouwen, in Hotel Ten Cate.